Vier jaar al teistert de Luxemburgse affaire de KBC Bank. De bank lijdt, maar stelt het verder goed. De cijfers voor het eerste halfjaar zijn ronduit schitterend.
De woonbuurt achter de Brusselse Havenlaan twijfelt tussen volks of allochtoon. Ondertussen is het er een aardige en vriendelijke mix. Thurn en Taxis staat er met zijn grandioze architectuur te verkommeren. Misschien kan het voormalige douanedepot toch nog tot een bruisend Music Center worden omgevormd. Verderop ligt het logistieke knooppunt van de hoofdstad met een nooit aflatende stroom van op- en afrijdende trucks naar de laan.
Aan het begin van de Havenlaan manifesteert KBC Bank en Verzekering zich, twee blokken en een derde in aanbouw. Het is postmoderne architectuur van Michel Jaspers en zijn Atelier d’Art Urbain. Overal graniet en glas, overdekte binnenpleinen, een plechtige ontvangstbalie – vandaag lijken moderne kantoorgebouwen en internationale hotels enorm op elkaar. Drieduizend bedienden zakken dagelijks af naar de Havenlaan, op vijftien minuten stappen van het Noordstation.
KBC haalde haar maatschappelijke zetel uit de Antwerpse Boerentoren weg. Daar is de Kredietbank in 1935 begonnen, met veel steun van de Boerenbond die pluimen had verloren in het bankendebacle van de jaren dertig. Meer dan de provinciale directie en een lokaal kantoor rest de ‘geboorteplaats’ niet. In België is het in Brussel te doen, een stad die ondanks alles internationale uitstraling heeft dankzij de Europese Unie en de NAVO. Aan de Havenlaan straalt KBC rijkdom en macht uit.
Helaas – voor KBC – draait de groep sinds augustus 1996 machteloos in het juridische raderwerk mee. De gevolgen daarvan wegen zwaar. De Brusselse onderzoeksrechter Jean-Claude Leys stelde 37 directeurs en kaderleden van KBC en KB Luxemburg en een paar nevenzaken in verdenking. De pijprokende magistraat loopt het voetvolk voorbij, hij mikt op de top. Op zijn palmares staan directievoorzitter Remi Vermeiren van KBC en zijn confrater Damien Wigny van KB Lux. Hij smeert hen bendevorming, schriftvervalsing, witwassen en inbreuken op de belastingwetgeving aan. Nooit eerder kregen gereputeerde bankiers zoiets op hun brood.
VOILÀ, LES FRAUDEURS
Het dubbeltje is behoorlijk slecht gerold. In februari 1994 ontsloeg de Luxemburgse bank Antonio Costa en drie medewerkers. Zij probeerden hun werkgever enkele honderden miljoenen franken lichter te maken. Het viertal smokkelde immers lijsten van fiscaal kwetsbare cliënten naar buiten. Maar hun chantagepoging mislukte en de informatie kwam in handen van het gerecht. Voor KBC, KB Lux en tal van hun grootste cliënten was dat het begin van een lange lijdensweg.
Woordvoerder Piet Jaspaert heeft te doen met de bediende die op weg naar zijn werk door voorbijgangers op zijn plastic zak met het blauw-witte KBC-logo wordt aangekeken: voilà, les fraudeurs. Elke human resources-manager griezelt bij de gedachte dat zijn medewerkers op televisie te horen krijgen dat de gerechtelijke politie bij de baas is binnengevallen. Zo’n ochtendlijke huiszoeking overkwam Remi Vermeiren in zijn woning in Zottegem. Maar ook gewone KBC-bedienden hebben ermee te maken. Hun kinderen, familie, buren en vrienden roddelen over ‘het huis van fiscale fraude’ waarvoor zij werken. De verdenking van de werkgever besmeurt ook de werknemers.
KBC pobeert het haar mensen keurig uit te leggen, met brieven, communiqués en andere boodschappen. Maar de bank komt altijd té laat, de pers is haar voor. Elke nieuwe stap van de onderzoeksrechter lekt uit in de pers. Ook Costa en de zijnen, die duidelijk heel wat bankpapieren achter de hand houden, kennen de weg naar de media. Voor de bank is terugslaan niet makkelijk. Zolang het onderzoek niet is afgesloten, krijgen zelfs de beschuldigden geen inzage in het dossier. Meer dan vier jaar lang niet méér kunnen vertellen dan dat de bank alle wettelijke en reglementaire normen heeft gerespecteerd, is op den duur roepen tegen de wind in.
Ex-staatssecretaris voor Buitenlandse Handel Pierre Chevalier kan daarover meepraten. Het Zwitserse gerecht stelde hem in verdenking wegens een duistere zaak in zijn Brugs advocatenkantoor. Hij vloog prompt uit de regering, zo belastend vond zijn vriend premier Guy Verhofstadt de verdenking. Toch wijst dat geenszins op enige schuld, maar is het een juridische procedure die de verdachte de gelegenheid geeft om zich te verdedigen, omdat hij zo inzage in het dossier krijgt en bijkomend onderzoek kan vragen. Dat genuanceerde onderscheid valt moeilijk uit te leggen.
In de bankwereld gaat het anders toe dan in de politiek. Remi Vermeiren blijft op post. ‘De raden van bestuur van KBC Bank en KBC Bankverzekeringsholding bevestigen op de meest uitdrukkelijke wijze hun volste vertrouwen in voorzitter Remi Vermeiren en al de medewerkers die in dit dossier in verdenking werden gesteld.’ Jean-Louis Duplat, de voorzitter van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen – de controleur dus – had om een duidelijk standpunt over de positie van de directievoorzitter gevraagd. Kwestie van zeker te spelen.
Advocaat Raf Verstraeten, professor strafrecht in Leuven, en Ivo Onkelinx van het prestigieuze huis De Bandt en Van Hecke staan de KBC bij. Zij manen de bank tot grote voorzichtigheid aan als het op wederwoord aankomt. Ze willen later bij het proces hun verdediging nog kunnen waarmaken. Daardoor bestaat het vermoeden dat Piet Jaspaert en de andere woordvoerders het achterste van hun tong niet laten zien.
Sociologen zouden dat kunnen uitpluizen. Wat de bank de ‘langdurige psychologische terreur’ noemt, blijkt solidariteit onder het personeel te zijn. Zoals een vakbondsvertegenwoordiger het zegt: ‘Wij zijn het beu zwartgemaakt te worden, wij moeten terugslaan.’ Het gevoel een gemeenschappelijke vijand te hebben, schept een band. Wellicht wil de bank dat nog weleens met een fris aandelenoptieplan belonen.
Het Cera-personeel slaat niet aan het muiten, hoewel de KB Lux-affaire zijn zaak niet is. De bankcoöperatieve uit de schoot van de Boerenbond fusioneerde twee jaar geleden, samen met ABB-Verzekeringen, met de belaagde Kredietbank. De fusie van het personeel lukte makkelijker dan het samenbrengen van de drie computersystemen. Er ontstond een nieuwe KBC-cultuur, een osmose van de rustige cliëntvriendelijkheid van Cera met de haastige rentabiliteit van de KB.
LUXEMBURG IN DE ACHTERTUIN
Een baksteen in de maag en fiscale fraude in het hoofd. Zo zijn de Belgen. Over dat laatste wordt niet fijngevoelig gedaan, die wetsovertreding wordt niet als verwerpelijk beschouwd. Integendeel, het Robin-Hoodgedrag krijgt alom goedkeuring. Voor wie wat centen heeft, is het een meevaller dat het Groothertogdom Luxemburg vlakbij ligt. De bankiers aan de boulevard Royal, de goudader van het landje, zijn immers blind voor fiscale fraude. Dat is niet hun zaak, maar die van hun cliënten. In Luxemburg stinkt geld zelden, er is alleen sprake van witwassen als het geld uit wapen-, drugs- of mensenhandel komt of met misdaadorganisaties in verband staat. De Luxemburgse bankiers houden – wettelijk – hun mond. Dat mocht minister van Financiën Didier Reynders ervaren toen een vervalst Luxemburgs bankuittreksel in een krant sukkelde. De bankier wou toen immers niet bevestigen dat hij geen rekening had, wat nochtans het geval was. Een hele geruststelling voor Belgen die hun geld in Luxemburg parkeren.
De Vlaamse holding Almanij, met de voormalige CVP-politicus Jan Huyghebaert als voorzitter, is hoofdaandeelhouder van de twee kredietinstellingen: de KBC Bank en Verzekering in België en KB Luxemburg in het Groothertogdom. De banken zijn autonoom, onafhankelijk van elkaar – de kleine participatie van enkele procenten die KBC nog van het zusterbedrijf bezit, zou van de hand worden gedaan. KB Luxemburg is niet – zoals de vestigingen van Fortis, Dexia of andere Belgen – een dochter van KBC. Het gaat om zusters, die elk hun eigen leven leiden.
Er zijn veel onbeantwoorde vragen over de reden waarom beide banken, met dezelfde beslissende aandeelhouder, niet fusioneren. Dat zou een behoorlijk grote bankgroep opleveren, met de Belgische poot als retailspecialist en de Luxemburgse als kampioen in private banking. Het zou een bewuste aandeelhouderskeuze zijn. Dat het voor gefortuneerde cliënten een aantrekkelijke formule is, kan een hypothese zijn. KBC ontkent ook dat haar kantoordirecteurs cliënten naar Luxemburg afleiden. Dat zou dom zijn, want dan verliezen ze op hun omzet. Maar die service is niet onmogelijk.
MILJARDEN VOOR CALLGIRL
Een bank mag dan blind zijn voor de fiscale kleur van het belegde geld, ze mag niet meewerken om geldtransfers aan het oog van de fiscus te onttrekken. Onderzoeksrechter Jean-Claude Leys verdenkt er de KBC/KB Lux-bankiers van hun cliënten systematisch geholpen te hebben om belastingen te ontduiken. Daartoe zouden ze zelfs speciale mechanismen hebben opgezet, zoals de intussen bekende back-to-back-leningen, waarbij geld in Luxemburg als waarborg voor Belgische leningen staat. Zo gaat onfris fiscaal geld door de witwasserij. Volgens geruchten vond Leys 8000 verdachte Belgische rekeningen in de papieren van Costa en zijn drie vrienden en spoorde hij 450 trusts en holdings op. Ongeveer honderd miljard frank zou zo voor de fiscus onzichtbaar zijn gemaakt.
De affaire wordt dan nog gelardeerd met sensationele verhalen. Zo erfde de Brusselse callgirl Rita Verstraeten 2,8 miljard frank van sigarettenmagnaat Roger Gosset en bankier Damien Wigny zou dat fiscaal vriendelijk hebben gemanipuleerd. Wigny, die nochtans van detectiveverhalen houdt – Rita Verstraeten was het slachtoffer van een moordpoging -, kan er niet van genieten. Hij belandde voor negentien dagen in de cel. De Lubbeekse beleggingsadviseur Eric Goven verdween en liet een put van 800 miljoen frank achter. Bij zijn terugkeer schonk hij het gerecht een doos met voor de KBC ‘belastende documenten’. En de bank zou er alles aan hebben gedaan om de successieregeling van voormalig CVP-minister en KB-topman André Vlerick soepel te regelen. Ook weduwe Sap kreeg speurders over de vloer. Maar de Almanij-aandeelhoudster zou, met goedkeuring van Remi Vermeiren en Damien Wigny, alleen Investco-aandelen aan de beide banken hebben verkocht.
De Belgische belastingdienst heeft intussen minnelijke schikkingen met de meeste fiscale vluchtelingen getroffen. Achterstallige bedragen en toeslagen zijn betaald, maar daar geven de betrokkenen niet te veel ruchtbaarheid aan. Toch schept het onrust onder de bankcliënten. De affaire sijpelt trouwens tot in de plaatselijke kantoren door. Zelfs bescheiden spaarders willen wel eens weten hoe het met de toekomst van hun centen zit. Bankbedienden besteden veel tijd aan geruststellende praatjes.
Het aandeel van de bankgroep en van de moedermaatschappij kon zich de voorbije jaren onder al dat juridisch geweld kranig houden. Maar toen topman Vermeiren in beschuldiging werd gesteld, werd het even moeilijk. Beleggers kijken zorgelijker naar de moederholding Almanij dan naar de KBC zelf. Buitenlandse investeerders zijn bekommerd, zij zijn dan ook niet vertrouwd met de Belgische gerechtelijke gang van zaken.
Ondanks de stress die de achtste verdieping – die van de directie – in het bankpaleis aan de Havenlaan treft, boert de KBC goed. In de eerste helft van het jaar steeg de nettowinst van de bank met 45 procent. De minder belangrijke bankverzekeringspoot groeit. De rentabiliteit van de hele groep kwam in de eerste zes maanden van 2000 op 25 procent. ‘Ronduit schitterend, na een eerste moeilijk fusiejaar’, klinkt het tevreden en zelfbewust. Alsof er revanche is genomen. Cliënten van KB Lux zijn dan wel hard door de fiscus aangepakt, sommigen gingen lopen, maar er kwamen nieuwe bij. In de jongste vier jaar is het beheerd vermogen naar schatting verdubbeld en het aantal medewerkers verdrievoudigd. En de overnames volgen elkaar op.
Remi Vermeiren gelooft niet dat er in Europa alleen plaats is voor heel grote of sterk gespecialiseerde banken. Hij voert een stand alone-beleid. KBC is een middelgrote Europese bank, met België als thuismarkt en Centraal-Europa als tweede markt. In Polen, Tsjechië en Hongarije zijn de KBC’ers de grootste buitenlanders. De moederholding Almanij koestert de bankverzekeringsgroep. De aandeelhouders, onder andere de rijke Vlaamse families, laten er geen twijfel over bestaan dat zij hun machtspositie in de KBC niet willen laten verwateren. Nooit gaat Almanij onder de 51 procent, scandeert Huyghebaert. KBC zoekt geen grote internationale alliantie.
GLAD IJS
Bankiers en politici frequenteren elkaar in voetballoges, op recepties na gefinancierde concerten en tijdens etentjes in discrete kamers. De Vlaamse bankiers zouden er steun kunnen zoeken. Maar geen partij of politicus heeft zich tot nog toe op dit gladde ijs gewaagd. KBC geniet de reputatie een huis van vertrouwen voor de CVP te zijn en omgekeerd. Maar de partij doet er nu niets aan om het verwijt van partijdigheid uit te lokken. Politici zijn huiverig voor al wat in de media slecht scoort. Dat is menselijk, want niemand wordt sneller in een schandaal meegezogen dan een politicus. De scheiding van de machten, daar is de Wetstraat sinds Agusta en aanverwanten gevoelig voor.
Toch bestaat er in politieke kringen wrevel over de manier waarop Jean-Claude Leys zijn onderzoek voert. Een onderzoeksrechter voert een onderzoek ten laste en ten onlaste. De indruk groeit dat dit laatste té weinig gebeurt. In Brusselse salons luidt het dat Leys onder zware druk staat. Waalse kringen genieten van de slagen die het welvarend en hautain Vlaanderen via zijn populairste bank moet incasseren. De verbetenheid waarmee de Waalse media de KB-affaire aanpakken, zou daar het bewijs van moeten zijn. Daarmee krijgt de groep wel het imago van fraudeur opgeplakt. Merkwaardig, als de woordvoerster van Dexia de beschuldigingen van fiscaal geknoei in haar bank becommentarieert, zegt ze: dat is hier geen KBC-affaire. Vermeiren en de zijnen krijgen het gevoel een soort norm voor fraude geworden te zijn. Langzamerhand worden ze paranoïde.
Een crisis kan opgelost worden, een affaire blijft aanslepen. KBC zit er al meer dan vier jaar in. De kans is groot dat de zestigjarige Remi Vermeiren met de affaire met pensioen gaat. Onderzoeksrechter Leys sluit eerstdaags zijn werk af. Dan schuift het dossier langzamerhand naar de raadkamer door, tegen de zomervakantie waarschijnlijk. De raadkamer onderzoekt of er een schuldvraag is, of er reden is om de zaak naar de correctionele rechtbank te sturen en ook wie op de beklaagdenbank moet zitten. Ze kan ook een non-lieu uitspreken. Maar dat zou een mirakel zijn. Volgens eensluidende indiscreties wil Jean-Claude Leys koppen laten rollen. Bijgevolg: rechtszaak in 2002 of 2003, het beroep een stuk later.
De KBC bankiert ondertussen hard verder. Of zoals het daar luidt: de honden blaffen, de karavaan trekt verder.
Guido Despiegelaere