‘Een man gesneden uit het hout waar men ministers van maakt.’ Zo luidt een dagboeknotitie van Leo Tindemans over zijn tijdgenoot Willy De Clercq, een man die wist dat vooruitgang niet vanzelf komt, zoals het in het liberale strijdlied Hoog Banier wordt gezongen.

Vorige week vrijdag overleed de liberale voorman Willy De Clercq. Hij was 84 en was zo graag minister Van Buitenlandse Zaken geworden. Zijn vrouw Fernande had het hem ooit gezegd: ‘Buitenlandse Zaken, dat zou nog iets voor jou zijn.’

Minister van Buitenlandse Zaken is De Clercq nooit geworden, wel drie keer vicepremier. ‘In mijn tijd het hoogste wat een liberaal politicus kon bereiken’, zei hij ooit in een Knack-interview met Koen Meulenaere.

Toen Willy De Clercq op 1 juni 1958 tot volksvertegenwoordiger werd verkozen, stond zijn Liberale Partij op 11 procent. Stemmen haalden de liberalen in de grote steden. Want zeker op het Vlaamse platteland was het liberalisme nagenoeg onbestaand. Ook daarom en om een baliecarrière uit te bouwen was De Clercq naar Gent getrokken, op aangeven van de Gentse liberaal Henri Liebaert, die in hem een opvolger zag.

De Clercqs vader dreef een lompenhandel in Astene. Zoals elders in Vlaanderen hadden ze ook in de Oost-Vlaamse dorpen en gemeenten enkele liberalen die zich graag ‘ framason‘ noemden. Die onderscheidden zich doordat ze op zondag ostentatief niet naar de hoogmis gingen. ‘Maar ze trokken eerst wel naar de vroegmis in het dorp ernaast’, zoals oud-hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws Piet van Brabant ooit vertelde.

De paarse regering van Achille Van Acker leverde bij de verkiezingen van 1 juni 1958 geen electoraal succes op voor de linkse partijen, waartoe de liberalen toen nog werden gerekend. De CVP had bijzonder handig de schoolstrijd uitgespeeld en pakte uit met haar economische Sleutelplan, met Gaston Eyskens als boegbeeld, en won de kiesslag. De socialisten verloren twee zetels. De liberalen verloren er vier, nadat ze, om er te overleven, in Limburg en Luxemburg zelfs kartels hadden gevormd met de socialisten.

Het was in die dagen dat de Vlaamse liberaal Omer Vanaudenhove zijn hervormingsplannen opvatte. Eerder al had de industrieel uit het landelijke Diest in CVP-kringen gehengeld naar een samenwerkingsverband tussen liberalen en christendemocraten – sommigen beweren dat hij een heuse fusie nastreefde, maar dat die door de ACV’er Gaston Eyskens werd afgeblokt.

De vernieuwingsoperatie van Vanaudenhove zou de liberale partij opengooien voor gelovigen en zou de partij ook socialer maken. Samen met de Antwerpenaar Frans Grootjans en Herman Vanderpoorten uit Lier – voor liberalen niet de stad van Felix Timmermans maar van Tony Bergmann – stelde ook Willy De Clercq zich achter de plannen van Vanaudenhove. Hij nam een groot deel van het hervormingswerk op zich. Wat uiteindelijk zou leiden tot de vorming van de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang, PVV.

De omvorming van Liberale Partij naar PVV was een doordringender verbouwing van het politieke landschap in Vlaanderen dan de omvorming van PVV naar VLD door Guy Verhofstadt. En met een gigantisch electoraal succes tot gevolg.

Omer Vanaudenhove had het absolute leiderschap van zijn PVV kunnen opeisen, maar als een echte seigneur deed hij dat niet. En zo begon voor Willy De Clercq een carrière in high politics. Met als vroege hoogtepunt zijn vicepremierschap, dat hij combineerde met Begroting in de regering van Paul Vanden Boeynants.

In 1968 viel de regering over Leuven Vlaams. Willy De Clercq hield er een levenslange vriendschap met Paul Vanden Boeynants aan over, en een blijvend misprijzen ook voor de CVP’er Jan Verroken, die met zijn interpellatie zijn schone regering had getorpedeerd.

Dat de samenwerking tussen de Brusselse middenstandersheld Vanden Boeynants en de ruimdenkende Gentenaar Willy De Clercq hecht en intens was geweest, mocht blijken uit de geruchten die in die dagen in de Wetstraat de ronde deden. Van den Boeynants en De Clercq, zo werd beweerd, werkten aan een nieuwe partij die na de communautaire koortsopstoot rond de splitsing van de universiteit van Leuven ronduit voor haar belgitude zou uitkomen.

Vanden Boeynants trok in Brussel-Halle-Vilvoorde inderdaad met een eigen VDB-lijst naar de kiezers en behaalde een recordaantal, ruim 116.000, voorkeurstemmen.

De verkiezing van 31 maart 1968 was ook die van de Rode Leeuwen, Rik Fayat en Frans Gelders, die zich afzetten tegen oekazes van de Franstalige Brusselse socialisten.

De PVV koos dan weer voor een tricolore campagne, ‘ Zij breken af, wij bouwen op‘, en verloor.

Van dan af wisselde Willy De Clercq het PVV-voorzitterschap af met het vicepremierschap in de regeringen van Edmond Leburton, Leo Tindemans en Wilfried Martens, telkens op het departement Financiën. Hij was de minister die eind februari 1982 de devaluatie van de Belgische frank, waar hij zich sterk tegen had verzet maar die door een klein groepje christendemocraten was doorgedrukt, aan de bevolking mocht meedelen. Maar De Clercq deed dat in volle loyaliteit tegenover de regering.

In 1985 werd De Clercq Europees Commissaris bevoegd voor Handelsbeleid en Buitenlandse Economische Betrekkingen. De voorzitter van de Europese Commissie was de Franse socialist Jacques Delors, zijn gewezen evenknie op Financiën, met wie hij de devaluatie van de Belgische frank nog had besproken. De uitwijking van De Clercq naar Europa had vooral te maken met de opmars van zijn jonge Gentse pupil, Guy Verhofstadt. Die was in 1982 PVV-voorzitter geworden en was in oktober 1985 verkozen tot volkvertegenwoordiger. Maar zijn partij kreeg wel een electorale opdonder van formaat. Wat niet belette dat Verhofstadt prompt het vicepremierschap en het departement Begroting opeiste in de regering Martens VI.

Willy De Clercq zou naderhand als Europees Commissaris vroegtijdig opzij worden geschoven om plaats te maken voor Karel Van Miert. Gedwongen door de electorale monsterzege van de PS van Guy Spitaels in december 1987, maar ook door de groeiende irritatie van de bevriende christelijke arbeidersbeweging en de Franstalige zusterpartij PSC over het optreden van Guy Verhofstadt, werden de liberalen uit de coalitie gebonjourd. De Clercq was daar het eerste slachtoffer van.

Dat hij als Europees Commissaris opzij moest, zou De Clercq uit de krant vernemen. Maar die belediging legde hij, als een heer van stand, naast zich neer. Hij trok naar het Europees Parlement, waar hij zijn Europese expertise ten volle aanwendde. Van dan af kon hij de ontwikkelingen van de Belgische politiek en vooral die binnen zijn eigen partij van bovenaf bekijken.

Velen herinneren zich dat De Clercq, nadat het laatste partijbureau zijn PVV had opgeheven om op 15 november 1992 de stichting van Verhofstadts VLD mogelijk te maken, met vochtige ogen mee Hoog Banier aanhief, het liberale lijflied ‘… zowel voor enkeling als maatschappij.’

Al wist hij als geen ander dat men geen economisch paradijs bouwt op een sociaal kerkhof, toch steunde De Clercq de neoliberale vernieuwingsoperatie van Verhofstadt. Maar vaak keek hij bezorgd, soms meewarig naar het spektakel dat diens generatie met ook Patrick Dewael en Karel De Gucht aanrichtte.

In het openbaar kwam uit zijn mond nooit een onvertogen woord, ook niet over de reizigers zonder bagage, zoals Herman De Croo de politici noemde die van andere partijen naar de VLD overwaaiden.

Niet om Verhofstadt maar om Paars II en zijn partij te redden liet Willy De Clercq zich overhalen tot een tussenkomst op het woelige partijcongres van 2004.

De VLD had zich bij haar kiezers klemgereden met een congresbesluit dat het migrantenstemrecht er nooit zou komen. Bij de vorming van Paars II was afgesproken dat het parlement de vrijheid kreeg in deze kwestie. Bovendien was bekend dat de eeuwige opportunist Louis Michel, die naar Europa trok en daar een goeie beurt wilde maken, op zijn veto tegen het migrantenstemrecht was teruggekomen. VLD-voorzitter Karel De Gucht echter hield vast aan het besluit van zijn partijcongres. Verhofstadt wilde Paars en zijn premierschap redden. De emotionele tussenkomst van Willy De Clercq, op verzoek van Verhofstadt, hield de regering maar vooral de partij overeind. Niet voor lang. Want de tussenkomst van Willy De Clercq pakte contraproductief uit. Verhofstadt voelde zich nadien geroepen af te rekenen met De Gucht, die als partijvoorzitter aan de kant werd gedwongen.

Toen al stond de komende electorale neergang van Verhofstadt en VLD in de sterren geschreven. Aan Willy De Clercq heeft het niet gelegen.

Zullen ze er bij Open VLD aan denken Willy De Clercq een laatste eer te bewijzen met het zingen van Hoog Banier?

door Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content