Oorlogen zijn steeds meer een klus voor de privé-sector. De private militaire firma’s doen alles wat gewone legers doen en soms iets meer. Ze vechten voor democratie. Ze vechten ook voor dictators, drugssmokkelaars en iedereen die hen kan betalen.
P.W. Singer: Corporate Warriors, The rise of the Privatized Military Industry. Cornell University Press, Ithaca en Londen, 29 dollar.
Amerika won de oorlog in Irak met de hulp van private militaire firma’s (PMF’s). Ook in de oorlogen in de Balkan en in Afrika is de rol van de PMF’s beslissend geweest. ‘Ze zijn discreet en opereren in de schaduw. De pers had er geen aandacht voor, maar in het voorbije decennium kenden de PMF’s een explosieve groei. Private oorlogsvoering is nu een globale industrie met een jaaromzet van 100 miljard dollar’, zegt P.W. Singer die een boek heeft geschreven over het fenomeen.
Singer, een researcher van het Brookings Institute in Washington en de coördinator van het Brookings Project on US Policy Towards the Middle East werd in 1996 door de Verenigde Naties naar Bosnië gestuurd om de naoorlogse fase te helpen plannen. ‘Het werd me spoedig duidelijk dat het militaire evenwicht in de Balkan afhankelijk was geworden van een private militaire firma, MPRI’, vertelt hij. MPRI organiseerde het Kroatische tegenoffensief dat in 1995 het tij in de oorlog keerde. De Bosnische moslims eisten hulp van MPRI als voorwaarde om het vredesakkoord van Dayton te ondertekenen.
In diezelfde periode huurde de regering van Sierra Leone de PMF Executive Outcomes (EO), die in een mum van tijd het rebellenleger in dat land in de pan hakte. Singer was geïntrigeerd en besloot de PMF-sector in kaart te brengen. Onlangs verscheen het resultaat van zijn jarenlange research: Corporate Warriors.
Vanwaar de razendsnelle groei van de PMF’s?
P.W. SINGER: Drie veranderingen kwamen samen bij het begin van de jaren ’90. Door het einde van de Koude Oorlog werden zo’n 6 miljoen militairen wereldwijd gedemobiliseerd. Hierdoor groeide het aanbod. Tegelijk steeg de vraag door al de conflicten die uitbraken. In veel van die oorlogen wilden de grootmachten niet interveniëren en de privé-sector vulde het gat in de markt. Voorts was er een verandering in de oorlogsvoering zelf: technologie werd steeds belangrijker. Vroeger had je vaak militaire technologie die een burgerlijke toepassing kreeg; nu ging het omgekeerd. Bedrijven begonnen zich te specialiseren in militaire technologie. Tenslotte was er ook nog een verandering in het economisch denken. Iedereen geloofde plots in privatisering. Steeds meer regeringen vonden dat je alles wat de privé-sector kan doen niet zelf moet uitvoeren. Zelfs militaire taken.
Waar zijn de PMF’s actief?
SINGER: In alle continenten behalve Antarctica. Laten we beginnen met Irak. Het weekblad The Economist sprak over ‘de eerste geprivatiseerde oorlog’. PMF’s doen het meeste logistieke werk. Zij bouwen de militaire bases, zorgen voor de huisvesting en het voeden van de soldaten, de postbedeling enzovoort. Ze onderhouden sommige van de meest gesofisticeerde wapens zoals de B-2 Stealth-bommenwerper en de F-117. Ze onderhouden en bemannen de luchtafweer van de zeemacht. Een reporter die ‘ingebed’ was op een destroyer zei me hoe verbaasd hij was dat de computersystemen gerund werden door personeel van PMF’s. Ze besturen de Global Hawk, een onbemand verkenningsvliegtuig.
Tijdens de eerste Golfoorlog was er één PMF-personeelslid voor elke 100 Amerikaanse soldaten. Tijdens de tweede was de verhouding 1 op 10. De Amerikaanse strijdkrachten kunnen niet meer functioneren zonder de PMF’s. Het Pentagon gaf hen in de laatste jaren meer dan 3000 contracten, voor een waarde van ruim 300 miljard dollar. De bezetting maakt hun rol nog groter. De nieuwe Iraakse politie en het nieuwe leger worden getraind door PMF’s. De PMF’s trainen en adviseren ook de legers van Saudi-Arabië, Koeweit en de meeste andere Golfstaten.
En in Afrika?
SINGER: Meer dan 80 PMF’s waren betrokken in de oorlog in Angola, zowel aan de kant van de regering als die van de Unita-rebellen. In Congo werden ze gehuurd door president Mobutu, door president Kabila, en door Rwanda, Uganda en Zimbabwe. Hun tussenkomst was beslissend in West-Afrikaanse oorlogen zoals in Sierra Leone en Ivoorkust. Ze trainen regeringstroepen in veel Afrikaanse landen. Maar ze doen méér, ze leiden vaak de oorlog. Hun privé-legers beschermen installaties en ondernemen offensieven. Ethiopië won de oorlog tegen Eritrea dankzij de Russische firma Sukhoi, die haar een complete luchtmacht leverde, piloten inbegrepen.
Hun werkgevers zijn regeringen, rebellen en bedrijven. Zelfs het World Wildlife Fund overweegt een PMF te huren om wildparken te beschermen.
Hoe kunnen die arme landen PMF’s betalen?
SINGER: Sierra Leone betaalde met diamantmijnen. De mijnen die in het rebellengebied lagen en door Executive Outcomes veroverd waren, werden geprivatiseerd en overgedragen aan zakenpartners van EO. Sierra Leone is die dus voor altijd kwijt, maar de rebellen in dat land, die zich hadden gespecialiseerd in het afhakken van ledematen, stelden wel een dringend probleem.
Nadat EO de plaat had gepoetst, begon de oorlog opnieuw.
SINGER: Dat is een argument voor de PMF’s. In de plaats van EO kwam er een vredesmacht, en die kon de vrede niet handhaven. Je kunt eruit besluiten dat het zinnig zou zijn om vredeshandhaving aan de PMF’s toe te vertrouwen in plaats van aan blauwhelmen.
Terug naar ons overzicht. Europa…
SINGER: Londen is een centrum van de PMF-industrie. Er zijn ook heel wat Franse PMF’s.
Belgische of Nederlandse?
SINGER: Er is IDAS (International Defense and Security), een firma met haar hoofdkwartier in Brussel en een filiaal, IDAS Resources NV, in Curaçao. Deze firma verdedigde de diamantmijnen in Angola en blokkeerde de militaire bevoorradingsroute van de Unita-rebellen. Ze werd beloond met diamantconcessies in een gebied zo groot als Zwitserland.
In Congo trainde IDAS het rebellenleger van Kabila in 1997. IDAS’ rol in Angola was beslissend. Maar ze is slechts een van de tientallen Europese PMF’s, zeker als je de Russische en Oekraïense meetelt. Ze zijn actief in heel de wereld. In Europa zelf werken ze alleen voor regeringen. In de Britse defensie spelen ze een steeds belangrijker rol. Ze trainen ook legers in Oost-Europa.
In de Balkan domineren de Amerikaanse PMF’s. Dat is ook het geval in Latijns-Amerika. Washington gebruikt verschillende PMF’s in de oorlog tegen drugs in Colombia en Peru, maar ze worden ook ingezet voor de strijd tegen de guerrilla. De Israëlische firma Spearhead Ltd heeft militaire training gegeven aan doodseskaders en drugshandelaars in Colombia.
In heel Latijns-Amerika gebruiken grote bedrijven en grootgrondbezitters privé-legers. In Azië zijn onder meer de Filipijnen, Taiwan en Indonesië belangrijke klanten. Indonesië gebruikte EO voor commando-operaties. De firma Sandline onderdrukte in 1997 een opstand in Papoea-Nieuw-Guinea. In Centraal-Azië opereren zowel Russische als Amerikaanse PMF’s. Ze vechten ook voor Moskou in Tsjetsjenië.
Zijn die PMF’s eigenlijk niet gewoon huurlingen?
SINGER: Zowel PMF’s als de klassieke huurlingen – zoals Bob Denard en Jean Schramme – voeren oorlog uit winstbejag, maar er zijn verschillen. Huurlingen zijn individuen die gehuurd worden voor een specifiek conflict. Ze doen maar één ding: vechten. PMF’s hebben een permanente structuur, zijn actief in verschillende conflicten tegelijk en leveren alle mogelijke militaire diensten. Huurlingen zijn avonturiers die vaak buiten de wet werken. PMF’s zijn legale bedrijven, soms filialen van gerespecteerde multinationals, wier aandelen verhandeld worden op de beurs.
Nemen de PMF’s huurlingen in dienst?
SINGER: Ja. Sommige PMF’s hebben hun eigen legers, maar andere hebben alleen een databasis van mensen die ze kunnen mobiliseren als ze hen nodig hebben. Daar zijn nogal wat louche figuren tussen, niet alleen ex-huurlingen, maar ook ex-KGB’ers die zich niet bekreunen om mensenrechten. Maar de PMF’s proberen hen wel in toom te houden omdat ze een respectabel imago nastreven. Toch de grote, die zoals elk bedrijf willen groeien en ook op langere termijn winst maken.
Dan moeten ze er wel voor zorgen dat ze niet tegen de kar van het Pentagon rijden.
SINGER: Dat zou inderdaad niet in hun belang zijn. Behalve misschien voor kleinere PMF’s die aan een contract zoveel geld verdienen dat ze er hun toekomst als bedrijf voor opofferen.
Zijn de PMF’s dan doorgaans geen in- strumenten van Washington?
SINGER: Vaak wel. In Colombia bijvoorbeeld gebruikt Washington PMF’s voor activiteiten die niet geautoriseerd zijn door het Congres, dat bepaald heeft dat er niet meer dan 400 Amerikaanse militairen in dat land mogen zijn en dat ze zich moeten beperken tot drugsbestrijding. De PMF’s zijn daar volop betrokken in de burgeroorlog.
Het Congres besliste dan om het aantal Amerikaanse personeelsleden van PMF’s, in dienst van Washington in Colombia, te beperken tot 600. Maar de firma’s pasten zich aan, door Amerikaans personeel te vervangen door niet-Amerikanen, of door hun werkgever te veranderen. PMF’s die voor Washington werkten, werden in dienst genomen door het Colombiaanse leger, met geld dat voor dat doel geschonken werd door Washington. Andere worden voor hun werk voor het Colombiaanse leger betaald door Amerikaanse multinationals, zoals Occidental Oil. Het resultaat blijft hetzelfde: Washington gebruikt PMF’s om de oorlog tegen de rebellen te winnen, zonder toestemming of overzicht van het Congres.
In sommige oorlogen, zoals in Congo, vechten er PMF’s aan twee kanten. Wat zegt dat over de politiek van Washington?
SINGER: Dat dit conflict Washington niet veel kan schelen. Tot vorig jaar kon de oorlog in Congo Europa ook niet veel schelen. PMF’s hebben het meest bewegingsvrijheid in conflicten waar de grootmachten het minst in geïnteresseerd zijn.
KBR, een dochteronderneming van Halliburton – het bedrijf waar vice-president Dick Cheney directeur van was en waar hij nog steeds 180.000 dollar per jaar van ontvangt – kreeg van Washington een monstercontract in Irak, zonder dat andere firma’s konden meedingen. Nochtans was KBR al eerder betrapt op fraude. Hoe nauw is de relatie tussen de PMF’s en de regering in Washington?
SINGER: De PMF’s geven miljoenen dollars aan politici voor hun kiescampagnes. Verder is er een ‘draaideur’ tussen de PMF’s en het Pentagon. De PMF’s nemen generaals die met pensioen gaan in dienst. Die gaan dan op bezoek bij hun vroegere ondergeschikten, om ze raad te geven en tegelijk contracten binnen te halen. Dat lukt hen goed. De sector heeft nu ook zijn eigen lobby in Washington, die de eufemistische naam International Peace Operation Association (IPOA) meekreeg.
Heeft de regering-Bush wetten of regels ingevoerd om de sector te helpen?
SINGER: Er zijn geen regels. Er is geen toezicht. Dat is het best mogelijke klimaat voor de PMF’s.
Kunnen ze zomaar hun gang gaan?
SINGER: Er is geen globale reglementering, tenzij anti-huurlingenwetten die hopeloos achterhaald zijn. Er circuleert een grapje in de sector: als je ooit veroordeeld wordt, verdien je het niet alleen om gefusilleerd te worden, maar je advocaat verdient het om naast je te staan.
Sommige landen hebben geen regels, andere hebben er wel, maar die gelden alleen voor de PMF’s die daar gevestigd zijn. En als die gestoord worden, verhuizen ze. Toen Zuid-Afrika Executive Outcomes wou dwingen om toestemming te vragen voor haar interventies, ontbond de firma zichzelf om in andere landen onder andere namen weer op te duiken.
In de VS moeten PMF’s in de regel de zegen van Buitenlandse Zaken vragen. Maar het goedkeuringsproces is ondoorzichtig, gewoonlijk lobbyen de firma’s er zich wel doorheen. Het Congres besteedt er geen aandacht aan, de PMF’s krijgen wat ze willen. Dat leidt tot problemen.
Zoals?
SINGER: Onlangs was er nog een schandaal over PMF-personeel dat tijdens de oorlog in Irak niet was opgedaagd. Het vond de opdracht te gevaarlijk. En personeel van de PMF Dyncorp was betrokken in vrouwenhandel in Bosnië en Kosovo. Ze gebruikten ook vrouwen als eigen seksslavin en een kaderlid filmde zichzelf terwijl hij twee meisjes verkrachtte. Verder hielden ze zich onledig met illegale wapenhandel. Twee personeelsleden van de firma – een in Bosnië en een in Kosovo, ze kenden elkaar niet – waren verontwaardigd en onthulden wat er gebeurde. Ze werden prompt ontslagen. De daders werden gerepatrieerd en kregen geen enkele sanctie. Datzelfde Dyncorp, dat ook een reputatie heeft inzake arrogantie en brutaliteit in Colombia, kreeg het contract om de politie van het nieuwe Irak te trainen.
Tot nu toe gebruikten de VS en andere ontwikkelde landen PMF’s voor logistieke steun, training en de bediening van wapens vanop afstand. Denkt u dat ze in de toekomst ook PMF-personeel zullen inzetten op het slagveld?
SINGER: Dat zou best kunnen, want de Amerikaanse strijdkrachten zijn steeds dunner gespreid. Er ontstaan steeds meer conflicten die de grootmachten willen indijken zonder er een politieke prijs voor te hoeven betalen. Zoals nu in Liberia. PMF’s zijn dan de oplossing. Ik stel me voor dat ze ook in toenemende mate zullen worden ingezet in de rol die nu door VN-vredesmachten wordt gespeeld. Toen het bloedbad in Rwanda begon, bood Executive Outcomes aan om met een leger van 1500 commando’s de orde te herstellen. Niemand wou ze betalen dus gebeurde het niet. Wat als er opnieuw een dergelijk bloedbad dreigt, in pakweg Burundi of Zimbabwe, en een PMF biedt aan om het te voorkomen? Kunnen we ondanks de voor de hand liggende nadelen ‘nee’ zeggen, met de ervaring van Rwanda in het achterhoofd? Het is een fascinerend dilemma.
In uw boek beschrijft u perioden, zoals de late Middeleeuwen, waarin oorlogen vooral met privé-legers werden uitgevochten. Gaan we daar naar terug?
SINGER: Moeilijk te voorspellen. Maar alle factoren die tien jaar geleden de boom van de PMF’s in gang zetten, worden almaar belangrijker. Het militair belang van technologische knowhow blijft stijgen. Er zullen nog meer conflicten uitbreken in staten die economisch wegglijden. De rol van de PMF’s zal toenemen. Deze firma’s komen eraan met een grotere militaire capaciteit dan de meeste landen. De beste legers – het Amerikaanse en het Britse – worden er steeds afhankelijker van. We moeten ons bewust worden van deze nieuwe realiteit.
Tot slot: maken de PMF’s de wereld veiliger of onveiliger?
SINGER: Moeilijke vraag. Ze maken het mogelijk om te interveniëren in conflicten waar de grootmachten zich niet in willen mengen. Dat kan veel bloedvergieten voorkomen. Maar anderzijds doen ze ook dingen die beter niet zouden gebeuren. Er is een dringende behoefte aan een internationale reglementering en toezicht.
Tom Ronse
‘Ze doen méér dan trainen. Ze leiden vaak de oorlog.’