De klassieke socialistische beweging verkeert in heel Europa in zwaar weer. Maar volgens Louis Tobback en Philippe Moureaux, de doorgewinterde ouderdomsdekens van het Belgische socialisme, zijn de politieke donderwolken langzaam aan het optrekken.
‘Als u wilt praten over de toekomst van het socialisme, dan moet u niet bij ons zijn’, steekt Louis Tobback van wal, maar dat lijkt veeleer een retorisch afleidingsmanoeuvre om de jonge generatie socialisten uit de wind te zetten. Van die generatie wordt weleens gezegd dat ze een door neoliberale denkbeelden zo sterk versneden variant van het socialisme aanhangt, dat het alleen nog in naam socialisme mag heten. Maar Louis Tobback, een partijman in hart en nieren, heeft natuurlijk wel een paar ideeën over het pad dat het socialisme in Vlaanderen in de toekomst zou moeten bewandelen.
Zowel Louis Tobback (69) als zijn oude politieke strijdmakker Philippe Moureaux (68), die in tegenstelling tot de eerste altijd tot de linkervleugel van zijn partij heeft behoord, beschikt over tonnen ideologische bagage, iets waarmee deze generatie socialisten zich van de huidige lijkt te onderscheiden. De laatste marxist wordt de briljante en geslepen historicus Moureaux weleens genoemd, hoewel dat doorgaans niet als een compliment is bedoeld. Beide rode burgemeesters – Louis Tobback in het welvarende Leuven, Philippe Moureaux in het berooide Sint-Jans-Molenbeek – spelen nauwelijks nog een nationale politieke rol, maar genieten binnen hun respectieve partijen wel groot moreel gezag. De twee mannen, die eind jaren 1980 nog samen in de regering-Martens VIII zaten, die struikelde over de wapenexport en Moureauxs dreigement met een institutionele atoombom, vonden elkaar opnieuw in 2003 als bondgenoten in de Senaat bij de strijd voor het migrantenstemrecht. Ze waren er de verbijsterde toeschouwers van wat Tobback het ‘psychodrama’ noemt van toenmalig VLD-voorzitter Karel De Gucht, waardoor Paars ‘compleet en finaal’ in de vernieling werd gereden. Tobback sprak ooit de profetische woorden dat Paars bont en blauw zou eindigen. Voor één keer heeft de beroemdste socialistische bullebak zelfs een tikkeltje spijt dat hij uiteindelijk gelijk heeft gekregen.
De socialisten hebben in het hele land op 10 juni zware klappen gekregen. Waar lag dat aan?
LOUIS TOBBACK: De oorzaken van de achteruitgang zijn niet dezelfde in Vlaanderen als in Wallonië. Wat ons betreft, hebben wij een absoluut verkeerde, rotslechte campagne gevoerd. We hebben bovendien de indruk gegeven dat die verkiezingen voor ons een loutere formaliteit waren. De grote baasjes vonden het zelfs niet nodig zich in het strijdgewoel te mengen. Onze vriend Frank Vandenbroucke in Vlaams-Brabant, Patrick Janssens in Antwerpen – ze vreesden dat het lijsttrekkerschap hun imago zou schaden. Voeg daarbij de slijtage van de macht of wat daarvoor doorgaat, na twintig jaar regeringsdeelname. Ook dat heeft tegen ons gewerkt.
Terwijl de Franstalige socialisten vooral geleden hebben onder de schandalen in Charleroi?
PHILIPPE MOUREAUX: Sommigen in de PS houden zich bezig met bijzonder diepgravende analyses waarin álle oorzaken van de verkiezingsnederlaag worden blootgelegd. Maar het is zo klaar als een klontje, de aanhoudende schandalen in Charleroi hebben ons de das omgedaan. En natuurlijk is de keuze van de MR om tijdens de verkiezingscampagne alleen nog over het politieke drama in Charleroi te praten, erg lonend gebleken.
Desondanks heeft de PS minder hard verloren dan de SP.A zónder schandalen.
TOBBACK: Ja, maar dat had een andere reden. Aan Vlaamse kant werd de verkiezingscampagne bijna volledig gedomineerd door de communautaire agenda. Maar een socialistische partij wint nooit verkiezingen met communautaire thema’s.
De laatste jaren is onophoudelijk gezegd en geschreven dat Wallonië, of liever de PS, alle Vlaamse beleidskeuzes blokkeert. Op het vlak van justitie, maar vooral ook op economisch vlak. Vanzelfsprekend zijn er verschillen. In Vlaanderen is er werk te veel, in Wallonië te weinig. Frank Vandenbroucke pleitte ervoor om werklozen te activeren. Aan Waalse kant zag men daar, begrijpelijk ergens, het nut niet echt van in. Dat verhaal van die economische verschillen is vervolgens zo vaak, en tot vervelens toe herhaald, dat het aanleiding heeft gegeven tot een soort Lega Nordklimaat in Vlaanderen. In die omstandigheden kónden wij geen verkiezingen winnen. En de liberalen, in de mate dat ze niet in die richting konden of wilden voortbewegen, zijn eveneens achteruitgeboerd.
Als we naar de toekomst kijken, zien we dat een jonge vrouw, gestart onder een slecht gesternte door de manier waarop de partijtop haar kandidatuur heeft gepousseerd, nu de Vlaamse socialisten moet redden. Een ondankbare taak.
TOBBACK: De manier waarop Caroline Gennez naar voren is geschoven, was bijzonder ongelukkig. De avond van de verkiezingen heb ik geprobeerd Johan Vande Lanotte ervan te overtuigen om géén ontslag te nemen. En na het snelle ontslag van Vande Lanotte zijn we natuurlijk van de regen in de drop beland.
MOUREAuX: Maar het partijvoorzitterschap is geen kwestie van leeftijd of geslacht. We zijn het gelukkig gewoon geworden om vrouwen in belangrijke functies te zien. Kijk naar het parcours van Laurette Onkelinx. Toen Elio Di Rupo de eerste keer kandidaat voor het partijvoorzitterschap was, waren er ook een paar smeerlappen die suggereerden dat Di Rupo, gezien zijn seksuele voorkeur, in la Wallonie profonde nooit helemaal aanvaard zou worden. Daar is nooit wat van te merken geweest. Op dat vlak zijn de mensen heel volwassen geworden.
TOBBACK: Toen Karel Van Miert voorzitter werd in 1977, was hij trouwens ook vooraan in de dertig.
MOUREAUX: En in de ogen van heel wat militanten een echte neofiet.
TOBBACK: Caroline had een betere start verdiend. Door het geklungel van de top hebben al diegenen in de partij die ergens mee in hun maag zitten, zich nu tegen haar gekeerd. Maar dat ligt dus niet aan Caroline Gennez. Om het even welke kandidaat die als een bondgenoot van het establishment wordt ervaren, zou met dat protest te maken hebben gekregen. Want kameraad Erik De Bruyn is weliswaar een partijlid, maar hij vertelt evengoed onzin. Zo wil hij Electrabel nationaliseren. Dat klinkt mooi, behalve dat alleen Nicolas Sarkozy dat kan – wij niet. De Bruyn lijkt te zijn vergeten dat Electrabel intussen Suez is geworden.
MOUREAUX: Iets soortgelijks hebben we gezien bij de verkiezing van Guy Spitaels. Die werd ook heel nadrukkelijk door een kleine, invloedrijke groep in de partij gesteund. Ernest Glinne heeft toen het voortouw genomen in het verzet van de basis en het heeft maar een haar gescheeld of Spitaels had het niet gehaald.
TOBBACK: Met dat verschil dat Glinne een echte tendens in de partij vertegenwoordigde, De Bruyn vertegenwoordigt alleen het ongenoegen.
Vertegenwoordigt hij dan niet een socialistische back-to-basicsstrekking?
TOBBACK: Al die back-to-basicsretoriek, dat is louter verpakking. Van zijn ‘beweging’ blijkt in het arrondissement Leuven welgeteld één vertegenwoordiger te zijn. En ik ken hem niet. Er is geen sprake van een basisbeweging zoals dat met La Gauche van Glinne het geval was.
Maar in andere Europese landen, waar de socialistische of sociaaldemocratische partijen onder invloed van de Derde Weg naar het centrum zijn opgeschoven en daardoor ruimte hebben gelaten op links, zijn er wel vaak linksconservatieve partijen in dat gat gesprongen. En met succes.
MOUREAUX: Dat zijn niet noodzakelijk conservatieve partijen, hoor. Ik ken die meneer De Bruyn niet, ik weet niet waarvoor hij staat. Maar ik ben er wel van overtuigd dat links in Europa zijn ondergang tegemoetgaat door altijd maar naar het centrum en naar rechts te willen opschuiven. In linkse kringen, vooral bij linkse bewindslieden die vaak dicht bij de zakenwereld staan, bestaat er een soort fascinatie voor het liberalisme. Labour is erin geslaagd, maar wel in een bijzonder kiesstelsel, om te ontsnappen aan de logische bestraffing van haar stommiteiten. Maar op veel andere plaatsen in Europa zie je dat, als gevolg van de neoliberale fixaties van de linkse meerderheidspartij, op links een contesterende partij opstaat die teruggrijpt naar een aantal linkse basiswaarden, en die daarmee een grote kiezersgroep charmeert. Natuurlijk is de wereld van vandaag niet meer die van Karl Marx. Maar linkse partijen die niet langer de lagere sociale klassen verdedigen, begaan een ernstige fout. Het is de morele taak van links om zich het lot van de minstbedeelden aan te trekken. Zo niet maakt het de weg vrij voor extreemrechts of extreemlinks. Ook in mijn eigen partij maak ik me zorgen over de grote bewondering voor zakelijk succes bij de generatie van veertigers en vijftigers die op dit moment de lakens uitdeelt.
Is dat wat in Vlaanderen het loftsocialisme is genoemd?
TOBBACK: De problemen waarmee linkse partijen kampen, zijn niet typisch Belgisch. Het is een Europees fenomeen: het gaat ons op dit moment niet voor de wind. Hoewel ook die vaststelling relatief is. Nog niet zo lang geleden schreven de kranten dat Elio Di Rupo de federale verkiezingen per se na de Franse presidentsverkiezingen wilde laten plaatsvinden, om zo een graantje te kunnen meepikken van de overwinning van Ségolène Royal. Vandaag beweert men dat de Franse Parti Socialiste niet meer bestaat. Het kan dus snel keren.
In de Duitse SPD is er ook een interessante discussie aan de gang. Partijvoorzitter Kurt Beck wil daar, met de steun van de militanten, een aantal geloofspunten uit de Agenda 2010 van gewezen kanselier Gerhard Schröder weer ombuigen. Zo wil hij de toegestane werkloosheidsduur voor 55-plussers opnieuw verlengen.
Men heeft zijn bekomst van de liberale recepten?
TOBBACK: We mogen ook niet teruggrijpen naar de remedies van Oskar Lafontaine en zijn partij Die Linke, want die zijn onuitvoerbaar. De sleutel ligt in Europa. Op dit moment ontberen wij namelijk de politieke instrumenten waarmee we een rechtvaardiger maatschappijmodel ingang zouden kunnen doen vinden, als alternatief voor het model dat de globalisering ons opdringt.
Heeft de Europese constructie de linkerzijde in de verdrukking gebracht?
MOUREAUX: De socialisten hebben zelf een heel belangrijke kans verknoeid in de jaren dat ze overal in Europa, ook in de Europese Commissie, het politieke overwicht hadden (Tobback knikt beamend, nvdr). Ik zeg niet dat ze de globalisering hadden kunnen tegenhouden, maar er was zeker ruimte om sociale accenten te leggen. En dat heeft men verzuimd. Voor de publieke opinie, die hoopvol gestemd was omdat de socialisten voor het eerst sinds lang in Europa aan zet waren, is die periode op één grote desillusie uitgedraaid.
Daarnaast heeft ook de val van de muur, hoe succesvol ook op het vlak van de persoonlijke vrijheden, de politieke krachtsverhoudingen in Europa in het voordeel van rechts doen omslaan. Waarom hebben we in de naoorlogse periode zo’n grote sociale vooruitgang geboekt? Omdat de communisten de bourgeoisie met doodsangst vervulden. De bourgeoisie, bewust van wat zich aan de andere kant van het IJzeren Gordijn had afgespeeld, zag zichzelf al aan de straatlantaarns bungelen. De sociaaldemocraten hebben hun ideeën weten door te drukken door, schematisch gezegd, de bourgeoisie de keuze te laten tussen betere levensomstandigheden voor de arbeiders of groter onheil. Nu het schrikbeeld van het communisme is weggevallen, moeten we nadenken hoe progressief links, zonder demagogie zoals het nationaliseren van Electrabel, opnieuw een machtspositie kan veroveren vanwaaruit ze een aantal voor de gewone mensen belangrijke dossiers vooruit kan helpen.
TOBBACK: We zitten in het defensief, al twintig jaar. In heel Europa verkeert de socialistische beweging in zwaar weer. En als ik Nicolas Sarkozy in Frankrijk bezig zie, dan ben ik niet hoopvol gestemd. Jij kent die historische periode beter dan ik, Philippe, maar dat is toch bonapartisme van het zuiverste water? Hij neemt gewoon een paar socialistische programmapunten over.
Is het toch niet vreemd hoe veel gewone lieden in Frankrijk, bijna tegen hun eigen economische en sociale belangen in, voor Sarkozy hebben gestemd?
MOUREAUX: Sarkozy heeft het heel gewiekst gespeeld. Hij heeft arbeidersstemmen gewonnen met de belofte dat overuren niet meer belast zouden worden. Zijn fiscale pakket was grotendeels toegesneden op de rijken, maar er zaten genoeg kruimels in voor eenvoudige werkmensen, waardoor een deel van hen niet meer beseft heeft dat wat de staat de rijken cadeau doet, aan de kant van de sociale uitgaven verloren gaat. Daarnaast heeft Sarkozy natuurlijk ook veel stemmen gewonnen, vooral bij de ouderen, ongeacht hun sociale klasse, door een stuk van het vreemdelingendiscours van extreemrechts over te nemen.
Maar op de een of andere manier had links, in de ogen van die mensen, geen valabele antwoorden. Er was geen goed alternatief.
TOBBACK: Precies wat ik ging zeggen. Maar dat heeft ook te maken met het verdwijnen van het vroeger vrij algemeen gedeelde vooruitgangsgeloof. Vandaag heerst er pessimisme over de toekomst. Dat vertaalt zich in extreemrechts, en maakt dat mensen niet meer geloven in socialistische oplossingen.
MOUREAUX: Het mislukte communistische experiment in de Sovjet-Unie heeft de bodem uit dat geloof geslagen. Een bepaalde rechterzijde weet tot vandaag handig de misvatting in leven te houden dat sovjettisme en links in de grond hetzelfde betekenen. Maar ik ben een onverbeterlijke optimist en geloof dat de gelijkheidsidealen van links op een gegeven moment opnieuw de kop zullen opsteken.
TOBBACK:(knikt instemmend) Dat is al aan het gebeuren.
MOUREAUX: Onze basisideeën blijven waardevol. De vraag is hoe je ze kunt laten herleven in een geglobaliseerde wereld, waar het kapitaal zich over het algemeen veel sneller heeft weten aan te passen dan bijvoorbeeld de vakbonden. Op Europees niveau slaagt men er niet in om een slagvaardige gemeenschappelijke vakbond te creëren. Een Europese staking organiseren? Men zou er niet toe in staat zijn.
TOBBACK: Wij hebben in ons actieve politieke leven nooit échte moeilijkheden gekend, zoals onze voorgangers die hebben meegemaakt. De oorlog, bijvoorbeeld, en de keuzes die socialisten moesten maken in 1940, toen de situatie bepaald niet helder was. Ik vraag me altijd af wat ik gedaan zou hebben. Zou ik de moed hebben gehad om de kant van het verzet te kiezen? Of de Koningskwestie, toen het land zich aan de rand van de revolutie bevond… Met zulke diepe crisissen zijn wij als politiek mandataris nooit geconfronteerd. Maar wat ik wel heb meegemaakt, wat ik drastisch heb zien toenemen en zien groeien, is onze ónmacht om de dingen te veranderen. In de wereld, in Europa en in België. In de tijd van Paul-Henri Spaak kon je je er nog in alle ernst op laten voorstaan dat je de wereld ging veranderen.
Soms lijkt het alsof de jonge generatie socialisten nauwelijks nog in de maakbaarheid van de samenleving gelooft.
TOBBACK: Het probleem is dat hun aspiraties onvervuld blijven. Daardoor is het ook moeilijk geworden om jongeren te mobiliseren. Maar ik heb wel het gevoel dat het geloof in de maakbaarheid een voorzichtige comeback beleeft. Hoe vaak hebben we niet moeten horen dat er nu eenmaal geen socialisten meer zijn omdat de mensen het te goed hebben. Ze hebben een tv, een auto, een huis, een jaarlijkse vakantie. Ze hebben alles al en zijn bijgevolg alleen nog maar bang om dingen te verliezen. Dat laatste klopt, geef ik toe. Maar wie denkt dat er geen socialisten meer nodig zijn, die moet zijn oor eens bij de steenrijke Amerikaanse belegger Warren Buffett te luisteren leggen. Die zegt dat er wel degelijk een klassenstrijd aan de gang is, ‘ en wij gaan hem winnen’. Ongelooflijk. Terwijl wij ter linkerzijde de term klassenstrijd haast niet meer in de mond durven te nemen.
MOUREAUX: Wat de maakbaarheid van de samenleving betreft: ik heb me in de Brusselse PS en in mijn gemeente sterk ingespannen voor de migrantenbevolking in de oude volksbuurten. Toen we acht jaar geleden aan de onderhandelingstafel zaten, hebben Ecolo en de PS gevochten om de naturalisatie te vergemakkelijken en zo het politieke evenwicht in die wijken te herstellen. Acht jaar geleden kwamen haast alle verkozenen in mijn gemeente uit Hoog-Molenbeek. In het historische Molenbeek kon namelijk nog maar 20 procent van de mensen een stem uitbrengen. Maar wie de loftrompet steekt van het vrije verkeer van kapitaal, moet ook aanvaarden dat mensen zich verplaatsen.
Ik ben trots op wat ik voor die bevolkingsgroepen heb kunnen doen. Zij zullen mee het nieuwe Europa maken. Maar de enige belangrijke beslissingen van oranje-blauw tot nu toe, bestaan uit het terugdraaien van wat wij onder de eerste paars-groene regering hadden binnengehaald: de gezinshereniging wordt beperkt en de naturalisatie bemoeilijkt. De reflex van de angst heeft opnieuw de bovenhand gehaald.
TOBBACK: Ik zou nog iets willen toevoegen in verband met Europa. Want als ik zie dat zelfs mijn eigen kandidaat-voorzitter in haar intentieverklaring pleit voor een referendum over Europa, dan begin ik me af te vragen of we nu echt helemaal gek geworden zijn. Je kunt geen appelen met peren vergelijken, maar toen onze socialistische voorvaders ten strijde trokken voor het algemeen stemrecht, hebben ze toch ook de straatarme massa’s, die daarvoor heus hun slaap niet lieten, moeten overtuigen dat dit een absoluut noodzakelijk instrument was om tot een andere maatschappelijke orde te komen? Op dezelfde manier zouden wij vandaag alles uit de kast moeten halen om iedereen in te prenten dat we een politiek Europa heel hard nodig hebben, als we ooit nog onze huidige samenleving willen veranderen. Socialisten wekken soms de indruk dat er na het algemeen stemrecht niets meer te veroveren valt. Dat is heel erg, want wat we nodig hebben, is een echt Europees parlement, dat orde op zaken kan stellen op sociaal vlak, op het vlak van arbeidsrecht, in de fiscaliteit en ga zo maar door. Maar vreemd genoeg, of het nu in Nederland is of hier bij ons, zijn uitgerekend de socialisten tégen Europa. Terwijl wij juist met al onze krachten vóór Europa zouden moeten ijveren. Maar ik stel vast, en daarin aanvaard ik ook mijn deel van de verantwoordelijkheid, dat we twintig jaar lang vergeten hebben om dat aan de mensen uit te leggen.
U zult het misschien niet incarneren, maar wat zijn volgens u de contouren van het socialisme van morgen? Wat moeten de prioriteiten van links zijn?
TOBBACK: Een wondermiddel heb ik ook niet, maar van groot belang lijkt me dat we het debat in en rond de partij heropenen. We móéten opnieuw met elkaar in discussie treden. De jongeren van Animo, onze jongsocialisten, zijn me komen vragen of we niet één keer per maand samen een boom kunnen opzetten over het socialisme. Ze zijn maar met een man of tien, maar ze staan erop dat die bijeenkomsten plaatsvinden. Daardoor heb ik gemerkt dat zij met vragen zitten waarop ik op mijn vijftiende al een antwoord had gekregen, al was het maar door De Volksgazet te lezen.
Partijkranten behoren uiteraard tot het verleden, maar door het gebrek aan middelen na het debacle van 1999 heeft de partij zelfs geen studiedienst meer die naam waardig. En dus wil ik me nu inzetten om met die jongeren het gesprek te voeren. Ik heb hen gezegd dat ik niet meer naar bals of pensenkermissen ga, maar als ze me vragen in de allerkleinste sectie van het arrondissement of de provincie, ook al zijn ze maar met vijf, dan kom ik en zullen we een aangename avond doorbrengen. Ik heb daar namelijk óók behoefte aan. Voor het overige herhaal ik wat ik eerder zei: we hebben een sterk politiek Europa nodig. Andere aandachtspunten, nu de oppositie wenkt, zijn de enorme prijsstijgingen die zijn aangekondigd, onder andere van de voedingswaren. Allemaal zegeningen van de concurrentie en de vrije markt? Want prijscontrole, dat was een volstrekte aberratie, niet – een sovjetidee, om het met Philippe te zeggen. Naar verluidt worden die stijgingen veroorzaakt door de gestegen melk- en graanprijzen. Waar blijft Europa dan dit keer? En moet Europa doorgaan met landbouwsubsidies, als dit het resultaat is? Ik weet het niet, hoor. Ik wil maar zeggen dat er stof genoeg is voor links.
MOUREAUX: Ik ga akkoord met Louis, maar ik heb nog twee bedenkingen. Om te beginnen staan we als socialisten niet dicht genoeg meer bij de mensen. Onze bewindslieden dalen alleen in verkiezingsperiode tot het volk af. We moeten opnieuw leren luisteren, wat niet betekent dat we de bevolking blind moeten gehoorzamen. Want, en dat is mijn tweede bedenking, er schuilt een groot gevaar in onze obsessie met opiniepeilingen. We hoeven geen peiling te organiseren om te vragen hoe we het gras groener moeten maken. Wij hebben onze principes, en een linkse politieke partij doet per definitie ook aan een vorm van volksverheffing en educatie. Als bepaalde zaken niet stroken met onze ethische of egalitaire principes, dan moeten we dat als partij ook zeggen. Ook als we daarmee de bevolking tegen de haren in strijken. Peilingen zijn een politiek kwaad, waarmee we proberen te verdoezelen dat we het contact met de mensen kwijt zijn en waardoor linkse partijen standpunten gaan innemen zonder er echt in te geloven. Een laatste punt, maar dat is specifiek voor de PS bedoeld, is dat we als bestuurders opnieuw exemplarisch moet worden.
TOBBACK: Dat geldt ook voor ons, hoor. Ik wil hier iets onderschrijven waarmee ik Philippe en mezelf definitief bij de socialistische museumstukken rangschik: zonder educatie, zonder verheffing om dat belegen woord te gebruiken, zal er geen socialisme zijn. Als ik dat aan de jongeren zeg, zoonlief inbegrepen, zie ik vaak een meewarige glimlach verschijnen. Maar we moeten opnieuw onze militanten vormen en ervoor zorgen dat de neuzen in dezelfde richting staan. We moeten hen, met een gemeenschappelijke analyse in de hand, wapenen tegen de brainwashing van rechts.
De SP.A is vaak verweten dat ze de laatste jaren te veel naar de peilingen heeft geluisterd en te weinig naar de straat. Te veel marketing en te weinig overtuiging.
TOBBACK: Peilingen zijn er nu eenmaal, daar moet je mee leren leven. Maar we hebben nooit een slechtere campagne gevoerd dan sinds ze bij ons in de peilingen geloven. Hoewel. In alle peilingen lagen Frank Vandenbroucke en Patrick Janssens voorop. Toch weigerden ze de lijsten te trekken. Ik moet u dus tegenspreken als u zegt dat mijn partij slaafs de peilingen volgt.
Slotvraagje dan, meneer Tobback. Wat is uw pronostiek voor de score van Caroline Gennez in de voorzittersverkiezingen?
TOBBACK: Het zal ergens tussen de 60 en de 70 procent liggen. Belangrijk is te weten dat die andere 30 of 40 procent geen stemmen zijn vóór Erik De Bruyn of zijn programma, maar wel stemmen tégen het partijestablishment.
DOOR HAN RENARD/foto’s filip naudts