‘Zonder cijfers maak je fietsbeleid in het luchtledige’
Fietsberaad Vlaanderen organiseert van 16 tot 22 september een eerste grootschalige FietsTelweek. ‘Van alle verplaatsingen onder de vijf kilometer legt de Vlaming meer dan de helft met de wagen af.’
‘We beginnen nooit aan grote infrastructuurwerken zonder eerst het autoverkeer in kaart te brengen’, zegt Wout Baert, coördinator van Fietsberaad Vlaanderen. ‘Dus is het toch logisch dat we hetzelfde doen met het fietsverkeer. Voor een goed beleid heb je cijfers nodig, en momenteel ontbreken die vaak. Zo maak je beleid in het luchtledige. Vaak kun je het fietsverkeer in de stadskern stimuleren met heel kleine ingrepen, maar je moet dat wel gericht kunnen doen.’
Hoe gaat de FietsTelweek in zijn werk?
WOUT BAERT: We werken met zo’n vijfhonderd vaste en tijdelijke telslangen op straat. Tegelijk stimuleren we de stadsbesturen om manueel fietsers te tellen aan alle grote invalswegen. De fietsers vragen we om een app op hun smartphone te installeren die hun rijgedrag een week zal monitoren. Ze hoeven enkel hun start- en eindpunt in te geven, de app registreert hun traject. Zo krijgen we hopelijk een goed beeld van druk befietste routes, gemiddelde snelheden en afstanden. De UGent zorgt voor de wetenschappelijke ondersteuning.
België is een fietsland, zij het vooral recreatief. Het woon-werkverkeer omvat amper veertien procent van alle verplaatsingen.
BAERT: Uit buitenlandse enquêtes blijkt dat we niet fietsen uit ‘groene’ overwegingen, maar ‘omdat het gemakkelijk is’. Fietsen is de snelste manier om zich te verplaatsen. Willen we meer fietsers op straat, dan moeten we het hen vooral ‘gemakkelijk’ maken. Soms kan dat met de uitbouw van een eigen netwerk voor fietsers. Gescheiden van het autoverkeer. Met de aanleg van fietssnelwegen langs spoorwegen zetten de provincies nu al stappen in de juiste richting, maar de overheid moet het fietsverkeer nog prominenter op de agenda zetten. We moeten het fietsverkeer ook meer ruimte geven in de stads- en dorpscentra.
Amper een kwart van de kinderen fietst naar school. Dat is het laagste cijfer van de afgelopen twintig jaar.
BAERT: Dat is zorgwekkend. Toch werpen ingrepen zoals ‘de schoolstraat’ hun vruchten af. Voor en na schooltijd gemotoriseerd verkeer weren ten gunste van fietsers en voetgangers, het werkt. Het vergt nogal wat planning, als je wilt vermijden dat de verkeersstroom zich gewoon verplaatst, maar het doet ouders nadenken of ze hun kinderen wel tot op de speelplaats moeten voeren met de auto.
Waar ziet u nog ruimte voor verbetering?
BAERT: Voor meer dan de helft van de verplaatsingen onder de vijf kilometer kiest de Vlaming nog altijd voor de wagen. Terwijl dat hooguit een kwartier vergt van een geoefende fietser. Bovendien zijn de gezondheidseffecten gigantisch: het Nederlandse onderzoeksinstituut TNO becijferde dat wie naar het werk fietst jaarlijks een dag minder ziek is. Misschien moeten bedrijfsleiders het goede voorbeeld geven. Een ceo die met de fiets naar kantoor komt en de fietsenstalling niet achter aan het gebouw verstopt, bijvoorbeeld. Zulke ingrepen zijn niet tegen de auto gericht en alle beetjes helpen.
Kristof Dalle
‘De Vlaamse overheid moet het fietsverkeer nog prominenter op de agenda zetten.’