‘Ze zeggen weleens dat ik een kwaaie ben’

Commandeur dans l'Ordre des Arts et des Lettres. 'Ik wil absoluut niet vals bescheiden doen over die prijzen. We willen allemaal erkend of bemind worden.' © SASKIA VANDERSTICHELE

Interviews geeft ze zelden en ze vindt zichzelf een slechte danseres. Maar ze weet maar al te goed wat ze doet. En dat doet ze goed: ze kreeg er vorige week de Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap voor. Op audiëntie bij Anne Teresa De Keersmaeker, de koningin van de danswereld.

Zaterdagochtend in de hoofdstad. Ik praat wat met de choreografe in de prachtig gerestaureerde Greenwich, ergens in de navel van de stad. Het café is nog leeg. De schaaktafels – die de Greenwich tot ver buiten de stadsgrenzen faam bezorgden – mogen dan wel verdwenen zijn: de stilte is behouden. Of mee gerenoveerd, dat kan ook.

Hoewel, de barman denkt er vanmorgen anders over. Hij zet plots wilde salsa op. De Keersmaeker kijkt verbaasd op. ‘Hebben jullie geen klassieke muziek?’ vraagt ze hem.

-‘De baas houdt van salsa.’

-‘Ik ook,’ lacht ze, ‘maar toch niet om tien uur op een zaterdagochtend.’

De Keersmaeker weet waarover ze spreekt. Ze is een icoon, een merk op zich. De vrouw ontketende in de jaren tachtig een ware revolutie in de danswereld. Vandaag zijn zij en haar gezelschap Rosas overal bekend in de wereld, alom gerespecteerd.

Toch verbaasde het dat ze een paar maanden geleden de voorpagina’s van alle kranten haalde. De wereldster Beyoncé had een oude dansvideo van Rosas geplagieerd. Eerst reageerde De Keersmaeker laconiek op de radio. Ze was ‘niet kwaad, maar ook niet vereerd’.

Drie dagen later volgde een persbericht. Die Beyoncé was ‘nog de slechtste copycat niet’. Maar De Keersmaeker vroeg zich af ‘waarom het dertig jaar duurt voor een experimenteel dansstuk naar waarde geschat wordt’. Vandaag wil ze over die hele Beyoncé-affaire niet meer praten.

Dat verbaast dan weer niet. Niemand geïnterviewd die zo bedachtzaam haar woorden kiest, zo veel stiltes laat vallen. Maar tegelijkertijd ook verdomd goed weet waar ze mee bezig is.

Het levert haar nu de Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap op. Niet de eerste prijs die ze krijgt, overigens: ze is barones. Ereburger in Wemmel, Wenen en straks ook Lissabon. In Frankrijk werd ze in 2008 tot Commandeur dans l’Ordre des Arts et des Lettres geslagen. En in Amerika kreeg ze vorig jaar de prestigieuze American Dance Award.

Dat is andere koek. Doet zo’n prijs van de Vlaamse Gemeenschap u dan nog iets?

Anne Teresa De Keers-maeker: Natuurlijk wel. Het is een erkenning van je werk. Ik wil daar absoluut niet vals bescheiden over doen. We willen allemaal erkend of bemind worden. Om het met Rainer Werner Fassbinder te zeggen: Ich will doch nur dass ihr mich liebt. Hoewel: ik heb het nooit voor de roem gedaan. Of voor het geld.

Voor het applaus dan?

De Keersmaeker: Ook niet. Maar de relatie met het publiek is wel essentieel: natuurlijk wil ik het publiek betrekken bij wat ik doe, met hen ervaringen delen. Voor wie doe je het anders? Anders ging ik wel dansen in mijn woonkamer, dan was het louter therapeutisch geweest.

Vreest u niet dat u door die prijs definitief deel uitmaakt van het establishment?

De Keersmaeker: Ik vind het niet relevant om een opdeling te maken tussen establishment- en niet-establishmentkunst. Zolang een kunstenaar maar vanuit een verwondering zoekt naar hoe hij vorm kan geven aan zijn relatie met de wereld. En vooral pertinente vragen blijft stellen over wie we zijn. Bach en Shakespeare behoorden ook tot het establishment, maar wat zij schreven was wel zeer goed en overschreed de tijd.

Maar maakt zo’n prijs het niet moeilijk om kritiek te geven op de Vlaamse regering? In de sector is er algemene ontevredenheid over het beleid van minister van Cultuur Joke Schauvliege. Maar we hoorden u daar nog niet over.

De Keersmaeker: Ik wil daar niet veel over zeggen. Behalve dat ik de indruk heb dat er te veel werk op haar tafel ligt.

U werkt en woont al een heel leven in de moeilijke stad Brussel. Een oude vraag: kan kunst de wereld redden? Of op zijn minst een stad?

De Keersmaeker: Nee. Wat kunst kan doen, is de juiste vragen stellen. Ik ben nooit in de danswereld gestapt om aan politiek te doen. Toen ik in de jaren tachtig debuteerde, was de toestand in Brussel helemaal niet zo extreem. Maar toch kan ik me nog altijd niet voorstellen om elders te wonen. Integendeel. Hoe meer ik de wereld rondreis, hoe meer ik me verankerd voel in deze stad. Niet alleen omdat ik en mijn kinderen hier opgroeiden. Maar ook omdat het een gewonde stad is, een stad die schandalig slecht bestuurd wordt. Brussel is ook de stad naar het beeld van dit land: betwixt and between. Het is alles tegelijk: arm en rijk, lelijk en bevallig, onveilig en ontvankelijk. Niemand kan ook een politieke kleur plakken op deze stad. Daarom is het zo ongelofelijk intens om hier te werken.

Maakt het uit, waar u speelt?

De Keersmaeker: Ja. Overal in Europa zie ik de dingen veranderen. Neem een stad als Barcelona. In de jaren zeventig en tachtig bewoog daar wat, er stonden toen enorm veel creatieve kunstenaars op. Maar de laatste jaren is dat helemaal verwaterd. Nederland: zelfde verhaal, cultuur staat onder druk, een echte tabula rasa zoals in het Berlusconitijdperk. In Italië zei iemand me: ‘Ik moet hier weg, ik wil niet dat mijn kinderen in zo een arm intellectueel klimaat opgroeien.’ Ik voel dat ook als we op die plaatsen gaan spelen. Er hangt ongeduld in de lucht. Mensen zijn niet meer bereid om moeite te doen. Zeker niet voor iets wat ze niet onmiddellijk begrijpen, iets dat niet direct aansluit bij wat ze op televisie zien. Ik ervaar het als een soort groeiend materialisme. They want to be entertained.

Kunt u dat ook zeggen over het Belgische publiek?

De Keersmaeker: Dat hangt af van theater tot theater.

U gaat toch niet zeggen dat er een verschil is tussen het publiek van pakweg deSingel of de Vooruit.

De Keersmaeker: Absoluut wel. In sommige theaters hangt een openheid, een concentratie die in andere theaters helemaal niet hangt. Het heeft te maken met de prijs van de tickets, maar ook met de programmatie. Ik geloof heel hard in volksverheffing.

Lang geleden dat we iemand dat woord nog hoorden uitspreken.

De Keersmaeker: Educatie bestaat. Dat heb ik op PARTS (de dansschool die De Keersmaeker mee oprichtte, nvdr) heel direct ondervonden. Jonge mensen uit heel de wereld komen daar aan, vaak helemaal ontheemd. Maar door die opleiding zie je ze veranderen en groeien. Scholen zijn bij uitstek de plekken waar je reflecteert over verleden, heden en toekomst. Waar je een visie kunt concretiseren. Wel, zo bestaat er ook iets als publiekseducatie. Alleen: collectieve ervaringen – zoals je die in een theater kunt beleven met een grote groep mensen – worden steeds zeldzamer. Niemand gaat nog naar de kerk. Alleen op het voetbal zijn we nog samen.

U moet niet overdrijven. Het is nu ook niet dat alle cultuurzalen leeg staan.

De Keersmaeker:(knikt) Iemand zei me onlangs dat er in Vlaanderen jaarlijks 435 premières plaatsvinden. Ik weet nog dat we in de jaren tachtig in café Le Coq zaten en tegen elkaar zeiden: ‘Over twee weken is het première van die of die…’ Dat was toen nog een evenement. Op zich is dat natuurlijk een verbetering. Hoewel. Mensen hebben veel ideeën, maar niet altijd veel visie. En de noodzaak om die ook publiek te uiten, valt vaak ver te zoeken.

Die educatie, dat is ook een beetje uw verhaal hè.

De Keersmaeker: Ik kom uit een familie zonder dansverleden. Mijn vader was landbouwer, mijn moeder lerares. Als klein meisje wilde ik alleen maar dansen. Ik had het geluk gewoon op een heel inspirerende lerares te botsen. Na de humaniora ging ik aan Mudra studeren, de school van Maurice Béjart. Een opleiding met veel glamour, maar tegelijkertijd had het ook iets heel anarchistisch. Toen ik daar zat, voelde ik dat ik mijn eigen weg moest zoeken. Ik ben dan naar New York getrokken, de stad waar de geschiedenis van de moderne dans lag. Ik zag er zowel de hele Amerikaanse avant-garde, maar net zo goed Broadway en veel street life. Dat heeft mij allemaal gevormd.

Herkent u zich nog in de Anne Teresa De Keersmaeker van toen?

De Keersmaeker: Ik had een zelfverzekerdheid die ik allang niet meer heb. Niet dat ik een groot bakkes had, maar ik wist wat ik wou. En hoe ik het wou. Vandaag heb ik dat wat verloren. Dat komt natuurlijk ook omdat mijn pad niet altijd over rozen is gegaan. Hoge bomen vangen veel wind. Ik was soms roekeloos in mijn keuzes.

Bent u gevoelig voor kritiek?

De Keersmaeker: Als die kritiek gegrond is en intelligent geformuleerd, leer ik ervan. Maar anders bijt het gewoon in mijn vlees. In de media is er ook veel veranderd. Journalisten krijgen amper nog plaats voor een diepgaande recensie. Ook de hele omkadering is veranderd, veel commerciëler geworden. Neem die sterrenquoteringen. Onlangs moesten we spelen in Rotterdam. Op onze affiche stond: deze voorstelling kreeg ***** in het NRC Handelsblad. Twintig jaar geleden was dat ondenkbaar geweest.

Tegelijkertijd bent u geen mediafiguur. U geeft amper interviews.

De Keersmaeker: Interviews vind ik een noodzakelijk kwaad. Ik heb het moeilijk om de dingen te verwoorden, om de juiste gedachten op een rij te zetten. Waarom denk je dat ik voor dans gekozen heb?

Niets belet u om te zeggen: ik geef geen interviews.

De Keersmaeker: Ik doe het ook vanuit een soort Vlaams plichtsbewustzijn. (lacht) Maar ook omdat we nu eenmaal leven in een wereld waar andere wetten gelden. De concurrentie met de commercie is zo groot. Het is moeilijk geworden om in de media plaats te geven aan dingen die een intellectuele veel- eisendheid vragen. De mensen die daarvoor vechten, moet je helpen. Ik kan me niet permitteren om dan de queen uit te hangen en te roepen: sorry, ik geef geen interviews.

Bewaakt u uw imago? Ik zie u bijvoorbeeld nooit lachen op foto’s. Misschien geen toeval. In een oude dagboeknotitie uit 1983 schreef u: ‘Vandaag ge-lachen op een foto. Ik heb beslist om dat niet meer te doen. Wil me niet meer zo blootgeven.’

De Keersmaeker:(lacht) Daar herinner ik me volstrekt niets van. Het klopt ook niet. Waarom zou ik anders op een podium willen staan? Ze zeggen soms dat ik een kwaaie ben. Bedoelt u dat?

Tja, u hebt wel een somber imago.

De Keersmaeker:(verbaasd) Ik denk dat het met de jaren toch verbeterd is. U loopt nog rond met oude informatie. You must update your files. (lacht) Mensen vinden mij wel vaak streng, sans pitié, genadeloos. Terwijl ik in werkelijkheid een heel romantisch iemand ben. U gelooft het vast niet, maar ik kan heel gevoelig en zacht zijn. Op het sentimentele af. Maar die strengheid, dat is nu eenmaal mijn reputatie. Wat je niet hebt, zoek je ook op. Je wordt aangetrokken door je tegenpool.

À propos, hoe valt het mee om in de danswereld oud te worden?

De Keersmaeker: Nergens word je zo geconfronteerd met ouder worden als in mijn vak. Omdat we nu eenmaal werken met dat wat ons misschien het meeste mens maakt, het lichaam en de geest in het lichaam. Bij vrouwen manifesteren die veranderingen zich nog explicieter dan bij mannen. Soms heb ik het er moeilijk mee. Dat komt en gaat.

Zijn er dingen die u niet meer kunt?

De Keersmaeker: Er zijn dingen die ik nooit gekund heb: ik ben bijvoorbeeld altijd een heel slechte danseres geweest. Zeer veel drinken en de volgende ochtend mentaal en fysiek scherp staan: dat lukt me niet meer. Maar voor de rest valt het mee.

Vergeet toch niet om er een op uw prijs te drinken, mevrouw De Keersmaeker.

A CHOREOGRAPHER’S SCORE BY ANNE TERESA DE KEERSMAEKER & BOJANA CVEJIC, UITGEGEVEN BIJ HET MERCATORFONDS.

DOOR STIJN TORMANS

‘Ik, somber? U loopt nog met oude informatie rond.’ ‘Overal in Europa veranderen de dingen. Ik voel dat als we daar gaan spelen. Er hangt ongeduld in de lucht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content