‘Dat de duinen moeten worden beschermd, kan ik nog begrijpen. Onrechtvaardiger vind ik dat niemand ons ooit het volledige verhaal schijnt te kunnen vertellen.’ De laatste zomer nadert op Camping Cosmos. Een verhaal over dertig jaar wanorde, een vuile oorlog om zicht op zee, kassa-kassa en kiezers.
Woensdag, de kantine van Camping Cosmos. Bingo. Je zult het niet meer zo vaak zien op de volledig uitgeruste en gebrevetteerde campings aan de kust. De caravans zijn er huisjes in de rij geworden. Ieder heeft er zijn vierkante meters, een beleefde groet voor de buren en verder geen complimenten. Op Camping Cosmos mocht het altijd iets meer zijn. Ook vandaag nog mag het er stomen. De politie rijdt al eens het kamp binnen. ‘ Bagarre au numéro ***‘. Er gaat veel volk op zeshonderd plaatsen. Dat is veelal plezant, soms ook ambetant. Er zijn zo van die dagen.
Ook op 8 juni jongstleden was er eerst wat zon en dan weer regen. Die dag, in Brussel, schakelde de Vlaamse overheid de uitvoering van het campingdecreet van 1993 in een hogere versnelling. Dat decreet moest de wildgroei van kampeerterreinen beteugelen. Voortaan zouden alleen nog campings, gelegen in een zone voor verblijfsrecreatie, een exploitatievergunning krijgen. Slecht nieuws voor de ruim 180 campings die al sinds de opmaak van de gewestplannen geheel of gedeeltelijk buiten zo’n zone liggen.
Dertig jaar opereren ze in de rechtsonzekerheid, maar niet noodzakelijk in een slachtofferrol. Sommige campingbazen hebben het lot getart. Met gemak en zelfzekerder naarmate ze op hun terrein minder weerstand ondervonden. Processen-verbaal bleven uit of werden even vlotjes geseponeerd als opgesteld. En soms kregen ze zelfs schouderklopjes toe. Voor de sociale rol die ze vervulden, voor de lokale economie en wat al niet. Zo hebben politici mee de indruk gewekt dat een gewestplan uiteindelijk toch maar een kaart was. En de werkelijkheid iets anders, iets onder vrienden.
Maar nu wordt het dus ernst. In het voorjaar van 2001 wordt de procedure in gang gezet die voor een aantal campings het definitieve einde zal betekenen. Tegen dan moeten de provincies, die in deze kwestie voortaan meer zeggenschap krijgen dan de gemeenten, hun regio in kaart brengen en voorstellen formuleren voor deze of gene vergunning. En met het College van Procureurs-Generaals heeft de regering ook al afspraken gemaakt om de kwaliteit van de pv’s te verbeteren en om er dan ook gevolg aan te geven.
Zeker is dat er geen pardon meer zal zijn voor campings die in beschermde duingebieden liggen. Exit dus de vijf à zes campings die zich tussen Oostende en Nieuwpoort bevinden op de duinen tussen de Koninklijke Baan en de zee. Van die campings is Cosmos de grootste klepper. In een groene zone sinds dertig jaar. Maar iedereen bleef er al die tijd welgekomen. De kampeerders natuurlijk, maar ook de bakkers en de groenteboeren uit het dorp. De aannemers voor kleine en grote werken, de gemeentediensten zelfs voor klusjes allerlei.
In principe dus wordt de zomer van 2001 de laatste voor Camping Cosmos en zijn kleine buur, Cristal Palace. In principe, het is een woord dat ze tussen strand en duin al vaak hebben gehoord. En de campingbazen voelen deze keer misschien wel aan hun water dat het menens is, ze hangen het daarom nog niet aan de neus van de kampeerders. Ze vrezen paniek, sociale drama’s en vanzelfsprekend ook het einde van hun recette. Altruïsme en lucrativiteit hebben hier aan de kust altijd al een duivelspaar gevormd. Oudere campingbezoekers van Cosmos en Cristal Palace kunnen de geranten van hun paradijs soms in één en dezelfde zin verguizen als ‘geldwolven’ en ophemelen als ‘weldoeners’.
In principe dus 2001, als niet alle juridische registers worden opengetrokken. Want dan kan het toch nog de zomer van 2002 of 2003 worden. Zo gemakkelijk als het vijftig jaar geleden was om een camping te openen, zo moeilijk is het nu om er één te sluiten. Als er ook op 8 juni opnieuw een ‘overgangsregeling’ voor enkele verder te bepalen campings werd voorzien, heeft dat alles te maken met de complexiteit van de dossiers. En misschien ook een beetje met 8 oktober, beweren kwatongen.
Hoe dan ook is behoedzaamheid op zijn plaats. De terreinen van Camping Cosmos, Cristal Palace of het buitenbeentje, de aanpalende camping van het Belgisch leger in Lombardsijde, zijn door de decennia heen juridische mijnenvelden geworden. Alle fouten die er sinds de jaren zeventig – toen de gewestplannen werden opgesteld – door deze of gene, hoge of lage overheidsbekleder werden gemaakt, kunnen als een boemerang terugkeren in de gerechtszaal. Want zelfs in de jaren negentig, toen er in de Wetstraat al druk over nieuwe politieke cultuur werd gepalaverd, bleef er in de duinen nog veel mogelijk.
‘Meneer’, zegt een militair voor wie het terrein geen geheimen kent. ‘Dit is de vuilste oorlog die ik ooit heb gezien.’
Voor de man en vrouw op de geviseerde campings van Middelkerke, Westende en Lombardsijde betekent het dus ook nog in deze druilerige zomer van 2000: wachten. En vooral: niet geloven dat het deze keer wel waar is. Want was de zomer van 1977 niet ook al de laatste? En werd het dan niet ook weer 1978? Het lijkt hier verdomme Doel wel.
***
Hij heeft de beeltenis van zijn kop in de toegangspoort van Camping Cosmos II laten beitelen. Jacques Guilbert, ofte Jaak Botte, zoals sommige Vlaamse kampeerders hem noemen vanwege zijn zwaar schoeisel. Waant zich God aan zee. De zeventig voorbij.
Hij is de eigenaar van Cristal Palace, Cosmos I en Cosmos II en Albatros. De laatste twee mogen blijven, ze liggen in recreatiegebied. Cosmos I is zijn eerste kind. Cristal Palace kocht hij enkele jaren geleden op. Een deel ervan staat op naam van Jacques junior. Letterlijk dan, want het ventje heeft onlangs nog maar zijn eerste communie gedaan. Als een rotjoch hem zijn strandbal durft af te pakken, kan hij dreigen met verbanning.
Op de grens van Westende en Lombardsijde schurken Cosmos en Cristal Palace tegen elkaar aan, op de duinen tussen de Koninklijke Baan en de zee. De caravan uit, hop, de golven in. Voor geen geld. 39.500 Belgische frank voor een staanplaats, één caravan of een tent, één auto en ’tot vijf personen uit hetzelfde gezin’, voor zes maand, van 1 april tot 30 september. Supplement: veertig frank per dag voor de hond, vijftig frank per dag gemeentetaks. Probeer het voor die prijs maar eens in een appartement met zicht op zee.
Jacques is niet alleen eigenaar van de campings, maar ook van de duinen errond en het strand ervoor. Achttien hectaren rondom Cristal Palace, vierentwintig hectaren rond Cosmos I en nog wat zand rond Albatros. Op de plattegronden van zijn eigendom, zoals ze ter inzage liggen bij de Campingfederatie CKVB, staat met ontzag zijn naam in rode stift geschreven: monsieur Jacques. Op die paar kilometer kustlijn is eigenlijk alleen de Koninklijke Baan niet van hem.
Het is een rijk waar de zon niet ondergaat. En hij verwierf het niet eens in spreekwoordelijk lang vervlogen tijden toen er van ruimtelijke ordening zogezegd nog geen sprake was. De eerste hectaren kocht hij in de jaren tachtig. En de laatste percelen bemachtigde hij amper twee jaar geleden. De kampeerruimte van Cosmos en Cristal Palace beslaat amper vijftien procent van die totale oppervlakte.
‘Hij is analfabeet, maar hij heeft een fenomenaal fotografisch geheugen’, typeert een bekende van de familie hem. ‘Hij weet in elke tekst de paragraaf of zin staan die van levensbelang is voor hem. Hij zag al lang geleden als eerste in dat hij voor alles ervoor moest zorgen dat hij een attest van de brandweer kon bemachtigen want dat dat het eerste zou zijn waar ze hem zouden op pakken.’
Jacques hééft zijn attest.
***
Al in het interbellum doken er in de meest ongerepte kuststrook van België tentjes op. De ouders van Jerome, die tot voor kort baas was van Cristal Palace maar – op de exploitatie van de kantine en enkele percelen na – zich liet uitkopen door Jacques, waren snuggere West-Vlamingen. Ze begonnen entrée te vragen. Ook Jerome is nog altijd snugger. ‘Ik heb de camping van de hand gedaan omdat ik niet diegene wilde zijn die straks de mensen aan de deur moet zetten. Ik heb daar het hart niet voor.’ Dit verhaal heeft nood aan goeden en slechten, maar ze bestaan niet.
Na de Tweede Wereldoorlog begonnen de gouden tijden. Waar nooit een slagboom of een poort had gestaan, opende in 1952 Cristal Palace de ‘deuren’. Vijftig meter verder richting Middelkerke plantte Jacques bij wijze van spreken ook een bord in het mulle zand: camping Cosmopolitan, zoals het aanvankelijk heette.
Vijftig meter aan de andere kant, richting Nieuwpoort, gaf de ‘Dienst voor het Sociaal Dienstbetoon’ van het Belgisch leger de naam ‘vakantiekamp’ aan een terrein waar oorspronkelijk tenten werden opgetrokken om de artillerietroepen op manoeuvre in onder te brengen. De eerste vakantiegangers logeerden er in kakitenten. Maar het werd in een mum van tijd een succès fou. In 1964 noteerde de verslaggever van het legerblad Onze Macht geestdriftig: ‘Op het ogenblik van ons bezoek zijn er zowat 1900 mensen, die in het kamp overnachten. De 88 appartementen zijn allen bezet door families met minstens vijf kinderen. Voor sommige families heeft men zelfs nog tenten bijgezet om de andere kinderen onderdak te verschaffen.’
Mevrouw Antoine, echtgenote van de gelijknamige sergeant uit de Infanterieschool, poseerde voor de foto met haar kroost – op de achtergrond: Persil op het aanrecht, kookpot op het fornuis. En ze getuigde: ‘Met zes kinderen, mijnheer, kan men hier aan zee niets vinden ofwel moet men sommen betalen, die wij ons niet kunnen permitteren.’
De correspondent van Onze Macht, hevig ontroerd door ‘het vertrouwde geluid van op elkaar geplaatste teljoren’ die hij uit menig tent opving, gewaagde tevens van ‘frisgele en zachtgroene appartementen’. In den beginne waren veel van die chalets eigenlijk barakken die direct na de oorlog in het Brugse dienst hadden gedaan om er incivieken ofte zwarten in op te sluiten.
Maar die beroerde tijden waren achter de rug. Er was geen tijd om stil te staan. Er werd getimmerd en geklopt, want er was ruimte zat en de populaire rush naar zon en zee was amper bij te benen. Tussen Nieuwpoort en Oostende was iedereen tevreden. De grote gezinnen met een klein budget, de campingbazen die ontdekten hoe ze goud uit zand konden winnen, de plaatselijke middenstand. En de politici dus ook.
In diezelfde tijd begonnen nog potiger ondernemers dan Jerome en Jacques in krek hetzelfde landschap appartementsgebouwen op te trekken. Twintig jaar duurde dat feest, die dans van tenten, caravans, chalets en flats. Toen werden er gewestplannen uitgetekend. En omdat in de jaren zeventig niemand zich kon inbeelden dat je een muur ook weer tegen de vlakte zou gooien, wisten de bakstenen collega’s van Jacques zich vrij snel verzekerd van hun blijvende plaats onder de zon.
Met tentzeil of houtvezelplaat kon er gemakkelijker geschoven worden op de gewestplannen. Er gebeurden rare dingen aan die tekentafels. ‘Cosmos en Cristal Palace lagen in het ontwerp van gewestplan in recreatiezone, in de definitieve versie in groenzone’, vertelt Marc Eerebout, gedelegeerd bestuurder van de Campingfederatie. ‘Andere campings lagen eerst niét in recreatiezone en vervolgens weer wel. Eén daarvan, nochtans ook gelegen in de eersterangsduinengordel van De Panne, heeft op 19 november 1999 zijn vergunning gekregen.’
‘Voor zijn cafetaria kreeg Jacques Guilbert een vergunning. Had hij in de jaren zestig ook appartementen op die plaats gezet, hij zat vandaag wellicht zo veilig als vele anderen. Maar hij opteerde voor open ruimte en sociale vakanties. Daar is hij nu de dupe van. Hij heeft het niet altijd proper gedaan. Zijn camping was lange tijd slechte reclame voor de hele sector. Maar zo zijn er nog wel meer die om begrijpelijke redenen niet veel investeerden in hun terrein zolang ze niet zeker waren van hun rechten. De uitbaters van modernere campings die honderd procent in orde zijn, zien Cosmos soms ook liever verdwijnen. Maar ik begrijp Guilbert wel. Voor mensen die campings hebben opgetrokken op plaatsen waar het manifest al niet meer mocht toen ze eraan begonnen, steek ik geen hand uit. Maar voor die drie à vier campings tussen Nieuwpoort en Oostende liggen de zaken anders.’
***
Het gemeentelijk infoblad van Middelkerke, De Sirene, prijst in haar editie van mei 2000 een logement met 56 bedden aan. De Calidris, recentelijk vernieuwd, vlak naast Camping Cosmos. Ideaal ‘als verblijfscentrum voor (water)sportverenigingen, zeeklassen en gemeentediensten’. Als eerste ’troef’ stipt het blad aan: ‘Perfecte ligging. Middenin beschermd duinengebied’.
Wat mag? Wat mag niet? Dan weer wel, dan weer niet?
Het is aartsmoeilijk om de logica van de wetgeving vandaag uit te leggen, want ze bouwt noodwendig voort op een niet meer te herstellen onlogica van het verleden.
‘Middenin beschermd duinengebied’, voor de ‘gemeentediensten’. Dat lezen ze in hun strandstoelen op Camping Cosmos en Cristal Palace. En ze weten niet of zij wel mogen blijven in hun duinen die toch dezelfde zijn als die rond de Calidris? Ze hebben ondanks alle regen nog altijd meer vertrouwen in Frank Deboosere dan in de campingbazen, de burgemeesters of de ministers.
Sommige kampeerders hebben hun koffers al gepakt. De fortuinlijksten kochten een stulpje in Spanje. Of ze sloegen de haak in hun caravan – tenminste, in die specimens die nog te verplaatsen zijn – en ze trokken van Middelkerke naar De Panne, wipten daar over de Franse grens. In Bray-Dunes en omstreken zijn ze nog altijd welkom. In de duinen, aan de zee. Wandelaars in het magnifieke natuurreservaat De Westhoek kennen het surrealistische beeld van de tenten en caravans die daar tegen de onzichtbare grens zijn aangeplakt.
Recreatie of natuur? Het lijkt een eenvoudig verhaal. En dat zou het ook geweest zijn, mocht men in de jaren zestig of zelfs nog zeventig gekozen hebben voor de korte pijn en het duurzame plezier voor mens en natuur. Slechte gewoonten van vijftien jaar zijn nog altijd makkelijker uit de wereld te helpen dan die van een halve eeuw. De wonden stinken nu erger.
De ouders van Emile, nu 58 jaar, hadden wellicht nog zonder mopperen een andere vakantiestek kunnen uitzoeken. Emile was acht jaar toen hij voor het eerst uit Charleroi op vakantie kwam op Camping Cosmos. Tegenwoordig gaat hij op vakantie naar Charleroi, bij zijn kinderen. Hijzelf is in Middelkerke blijven hangen en vanaf zijn achttiende begon hij wat te klussen voor de camping. Sinds vijf jaar is hij vast in dienst en woont hij op Cosmos. Hij haalt er met een tractor de dagelijkse productie aan vuilnis op.
‘Sluiten? Jamais. In 1970 heb ik dat voor het eerst gehoord. En sindsdien nog vele keren.’ Niemand – of het zou de koning moeten zijn op een of andere rondetafel ten paleize, zoals ooit met de ouders van verdwenen en vermoorde kinderen – krijgt het hem nog uitgelegd dat het voor de dertigste keer wél ernst is, en dat er zelfs goede redenen voor zijn. En zelfs de koning zou van ver moeten komen om Emile dan ook nog een antwoord te geven op zijn volgende vraag: waarom diezelfde redenen in 1977 of 1985 dan blijkbaar toch nog niet goed genoeg waren?
***
Daniël is een vaste klant van Cristal Palace. Ouders daar bij wijze van spreken begraven, en er zelf blijven rondhangen. Sinds zeven jaar heeft hij er zijn eigen caravan. Hij gelooft wél dat de zomers stilaan geteld zijn. Een jaar lang is hij op zoek geweest naar een uitweg op een van de andere, vergunde campings. Meestal zijn ze minder gezellig – er zijn geen bingo’s of kaartingen, en ze liggen héél ver van de zee voor wie een leven lang alleen maar Cosmos of Cristal heeft gekend. Maar zelfs al zou hij die stap achteruit erbij willen pakken, hij krijgt er de kans niet toe. Alles zit vol. Of ze vertellen hem dat zijn caravan te oud is of te groot.
Dat steekt deze Gentse havenarbeider het meest: er is geen alternatief. Er is geen alternatief meer. En ook dat is het gevolg van het lange getalm. Van eerst weer wel en dan weer niet. In de jaren tachtig kwamen er in de buurt van Cosmos en Cristal Palace vijf ‘sociale campings’ op overheidsinitiatief. Ze zijn vandaag in handen van Toerisme Vlaanderen. De sluiting van de campings terribles was uitdrukkelijk ingecalculeerd. Maar de officiële campings werden verhuurd aan gevestigde organisatoren van sociale vakanties, inclusief die van de politieke zuilen. Cosmos en Cristal Palace gingen niet dicht en binnen de korste keren trok het ‘alternatief’ nieuwe en andere kustgangers aan.
‘Dat de duinen moeten worden beschermd, kan ik nog begrijpen’, zegt Daniël. ‘En dat het hier niet kan blijven duren, à la bonheur. Het is nu beter, qua properteit, maar het is hier lang een bordeel geweest waar iedereen zijn goesting deed. Ik wil dus veel begrijpen, maar de kwestie is dat ik nog nooit de kans heb gekregen. Er is hier niemand die ons kan vertellen: het zit zus of zo. En een politicus heb ik hier al helemaal nooit gezien. Die praten met de eigenaars die af en toe naar Brussel reizen maar die ons ook niet kunnen zeggen hoe de vork in de steel zit. En op de ene camping mag je geen houten caravans plaatsen, op de andere wel. Hier mag je geen grote gasflessen inslaan, ginder geen kleine. Dat er eens een lijn wordt in getrokken, hé zeg.’
‘Jaren al is dat spel van kat en muis aan de gang. De politici durven hier wellicht niet te komen, bang om klop te krijgen. Wel, ze zien spoken. Als er één aan mijn deur klopt, geef ik hem vriendelijk een pint en stel ik een paar simpele vragen. Als de camping dichtgaat, is er hier dan nog een alternatief voor ons? Een propere oplossing? Dus niet van: ha ja, op de camping van de Blaarmeersen in Gent. Nee, hier aan zee. Is het antwoord: ja, des te beter. En is het klaar en duidelijk nee, dan is dat spijtig maar ook goed. Dan weten we het tenminste en gaan we naar huis en zoeken we volgende zomer iets anders. Het is die onzekerheid waar je zot van wordt.’
‘Als je met een steen smijt, mag je toch verwachten dat je eerst kijkt waar hij zal neerkomen. Als er geen alternatief is in de buurt, krijg je er duizenden dagjestoeristen bij. En dus nog meer files. Of ze blijven thuis en waar sta je dan met je promotie van de Belgische kust? Misschien hebben ze daar wel allemaal aan gedacht, maar goed, dan wil je dat ook wel eens weten van een bevoegde bron. Hoeveel keer hebben we in de krant al gelezen: De camping sluit. En dan staan daar weer meer vragen dan antwoorden in.’
Maar de staat moet niet met Daniël praten, maar met monsieur Jacques. Als hij volgend jaar de strijd aangaat – en door de inconsequenties uit het verleden zal hij vermoedelijk niet om munitie verlegen zitten – zijn er geen winnaars. Op de Campingfederatie hopen ze nog altijd stilletjes op ‘een Nederlandse oplossing’, een compromis, al geloven ze er niet echt meer in. Laat de eigenlijke kampeerruimte van Cosmos en Cristal Palace staan, maar onder de strengste voorwaarden. En laat Guilbert de overige 85 procent van zijn grond, duinen en strand, gratis overdragen aan het Vlaamse Gewest. Een waterkansje.
***
De ene strijd is de andere niet. Veel ordentelijker is het er altijd aan toegegaan op de militaire camping van Lombardsijde. En ook de strijd om het behoud van het vakantiekamp verloopt daar beschaafder. Zij het met wapens van een zwaarder kaliber. Daar wordt een wet uit de tijd van Napoleon in stelling gebracht, en het lage moreel ingeroepen van de sinds de Nieuwe Wereldorde zwaar beproefde Belgische troepen en hun families.
Het ministerie van Defensie heeft een uitgebreid argumentarium verstuurd naar de Vlaamse regering. Niet naar minister van Toerisme Renaat Landuyt (SP) of zijn collega van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen (VLD), maar direct naar minister-president Patrick Dewael (VLD).
Twee formele argumenten staan in die nota: een historische en een actuele. Vooreerst is er de nog altijd vigerende Napoleontische wet van 1791 over de beheersautonomie van militaire domeinen. Op het gewestplan staat het campinggedeelte van het domein van Lombardsijde groen ingekleurd. Defensie heeft daar destijds nog tegen geprotesteerd, maar de toenmalige nationale staatssecretaris voor Ruimtelijke Ordening – Mark Eyskens (CVP) – schreef een vriendelijk briefje terug met de melding dat de groene kleur op het plan juist de voortzetting van de sociale activiteiten aldaar garandeerde. Ook dit document ligt al twintig jaar in de kast om er het desgevallend voor de rechtbank weer uit te halen. Alleen de militaire gebouwen zijn witte vlekken – staatsgeheim – en dus onaantastbaar voor burgerlijke overheden, en al zeker niet die van het Vlaams Gewest.
Actueler is het argument dat de sociaal-culturele parastatale CDSCA van het leger de taak heeft gekregen om ten allen tijde in te staan voor de ‘mentale operationaliteit’ van de troepen. Zeker tijdens de Koude Oorlog hebben de vakantiekampen altijd een geheime, tweede bestemming gehad. In het geval van een nieuwe oorlog op het continent moesten de toeristen op slag de baan ruimen voor tienduizenden Belgische soldaten die uit Duitsland zouden worden teruggetrokken. En de val van het IJzeren Gordijn bracht voor vele legergezinnen geen vrede maar integendeel nood aan extra ‘psychosociale begeleiding’. ‘Na vier maanden Joegoslavië willen sommige jongens tijdens hun vakantie weg zijn van het leger, anderen hebben er behoefte aan om juist met hun lotgenoten te kunnen praten’, zegt een zegsman van CDSCA. ‘Dat is één van de redenen waarom Defensie haar vakantiekampen niet zomaar wil laten gaan. Ze zijn nodig voor begeleiding en opvang.’
Toch ziet het ernaar uit dat het leger de strijd met iets meer waardigheid zal aangaan en desnoods verliezen dan de ruigere buren van Lombardsijde. Hier heerst iets meer begrip voor de logica van de onlogica. ‘Het leger heeft een goede staat van dienst in het beheer en behoud van de natuur op haar domeinen. Ook in Lombardsijde. Hadden we daar dertig à veertig jaar geleden beton gegoten, o gruwel, er was nu geen probleem geweest voor het vakantiekamp. In zekere zin worden we nu gestraft omdat we dat toen niét hebben gedaan. Maar goed, met als/dan-verhalen schiet je ook niets op.’
Over de prikkeldraad in Lombardsijde wordt het doen en laten van de civiele buren kritisch en verontwaardigd gevolgd. Nog geregeld zijn er bulldozers in de weer. Ook na 8 juni jongstleden gingen kleine en minder kleine werken onverstoord door. Al dan niet ijdele hoop op een hogere prijs bij een mogelijke onteigening? Bingo bingo? Misschien. In elk geval valse hoop voor de meest verknochte kampeerders. ‘Meneer Jacques hypothekeert een dossier dat zo al moeilijk genoeg is. En we weten allemaal wie daar uiteindelijk de dupe van wordt.’
***
‘ Cinquante-deux, tweeënvijftig, Zwei-und-Funfzig‘. Bingo!
Ja, het was een schoon jaar. Alle ballen prijs nog toen.
Foto’s: Steven Richardson
Filip Rogiers