Marilyn Monroe is in de preutse jaren vijftig de incarnatie van pure seks. En wat blijkt? Amerika is er rijp voor. Leven en dood van een legende.

Zodra Andy Warhol in 1962 het nieuws van haar dood hoorde, besloot hij van Marilyn Monroe een portretserie te maken in zijn nieuwe zijdezeefdruktechniek. De vroeggestorven filmster was nog niet koud, of ze werd al tot icoon gemaakt. Marilyn: Amerikaans symbool naast Elvis, Campbell Soup-blikjes, baseball en de elektrische stoel.

Over het acteertalent van de wereldster blijven de meningen verdeeld. “As near genius as any actress I ever knew”, zei Joshua Logan die haar regisseerde in “Bus Stop”. Volgens filmmaker Billy Wilder was ze een echte lastpost. Voor velen blijft ze het archetype van het domme blondje en een plastieken consumptieartikel van eerste orde.

Meer unanimiteit haalt haar fysieke uitstraling. De Hollywoodactrice die eerst furore had gemaakt als pin-up paradeerde trots met de weelderige vormen haar door de natuur geschonken. Nooit leek ze de dupe van haar sekssymboolimago. “Ik ben op en top vrouw en daar geniet ik van”, zei ze trots. Ze beweerde dat ze haar jurken altijd twee maten te klein droeg, de nauwsluitende kleding zorgde ervoor dat ze zich bewust was van elk stukje van haar lijf.

Dat is de Marilyn die we kennen uit ontelbare foto’s en overgetelijke filmbeelden, van haar geruchtmakende naaktpose op rode zijde voor fotograaf Tom Kelley in 1949 tot haar middernachtelijke duik in het zwembad in “Something’s Got toGive” (1962), de illusie van bloot opgeroepen door de vleeskleurige bikini die ze droeg. Veel meer dan haar tiental grote filmrollen trouwens, zijn het haar schier onuitputtelijke fotosessies die het verhaal van haar leven vertellen.

In latere foto’s ontdekken we ook een andere Marilyn, die meer is dan één brok glamour: een vrolijke meid die het uitgiert van de kinderlijke pret; nog later een serene schoonheid, even kwetsbaar als gracieus. Iemand die je in bescherming zou willen nemen tegen het leven. Een leven vol onzekerheid en verraad, zo blijkt uit al haar biografieën.

HET AUTO-ONGEVAL VAN HAAR VADER

Grote Hollywoodsterren hebben zelden een gelukkige jeugd of komen uit een hecht gezin. Marilyn Monroe vormt daar zeker geen uitzondering op. Zo wist ze al niet met zekerheid te zeggen wie nu precies haar vader was. De mecanicien Mortensen? Gilford, een bediende in een filmlaboratorium? Of was het dan toch Mr. Baker, in ieder geval al de vader van haar oudere broer en zus. Om het netjes te houden, gaat de studio er maar van uit dat, wie hij ook mag geweest zijn, hij al kort na de geboorte van zijn dochter bij een auto-ongeval om het leven kwam.

Nadat haar moeder haar verstand verliest, belandt Marilyn in een weeshuis. Het zit kennelijk in de familie – haar beide grootouders langs moeders kant eindigden hun leven in inrichtingen. Marilyn is doodsbang dat ze dezelfde weg zal opgaan – een spookbeeld dat haar nooit meer loslaat.

Van bij het begin ook staat haar leven in het teken van de film. Ze wordt op 1 juni 1926 als Norma Jean geboren in een ziekenhuis in Los Angeles. De legende wil – en in leven en dood van Marilyn zijn waarheid en verdichtsel moeilijk uit elkaar te halen – dat haar kamer in het weeshuis uitkijkt op een reclamebord van de RKO-studio’s. Als een van haar mooiste jeugdherinneringen citeert ze een kerstfeestje voor de weeskinderen georganiseerd door de filmstudio.

Haar talrijke biografen durven nogal eens kibbelen over de feiten in haar leven, maar allemaal zijn ze het er roerend over eens dat de jonge Marilyn eenzaam, schuchter en introvert is.

Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werkt ze in een vliegtuigfabriek waar ze parachutes mag controleren en vernis op de vliegtuigrompen smeert. Een fotograaf die er propagandabeelden komt schieten, gelooft zijn ogen niet als hij haar opmerkt en introduceert haar bij een impresario.

In 1946 is ze gelanceerd als pin-up; ze prijkt op de cover van allerlei tijdschriften waaruit een screentest bij Twentieth Century Fox voortvloeit. De talent scout van de studio, Ben Lyon, adviseert een andere naam. Ze smeekt om de meisjesnaam van haar grootmoeder te mogen houden: Monroe. Lyon suggereert de voornaam, een saluut aan een nu vergeten vroegere ster, Marilyn Miller.

Marilyn wordt overvloedig gefotografeerd, krijgt een paar kleine rolletjes, maar het grote werk laat op zich wachten. Zelf is ze druk in de weer om haar carrière te organiseren: ze gaat acteerlessen volgen bij de legendarische Actor’s Studio, roept de hulp in van een drama- coach, de eerste in een lange reeks van mensen die later het geduld van haar regisseurs zouden op de proef stellen. Ze begint zich te omringen door bewonderaars, adviseurs, beschermers.

BEREID TOT SEKS ZONDER EISEN

In het eerste rolletje waarmee ze in de kijker loopt, speelt ze het liefje van een corrupte advocaat in “The Asphalt Jungle” (1950). “You know, Marilyn, you’re going to be a good actress”, zegt regisseur John Huston. Dezelfde Huston die haar ook zal bijstaan tijdens de pijnlijke opname van haar laatste afgewerkte film, “The Misfits”. In “All About Eve” (1950) is ze een starlet die Bette Davis van repliek mag dienen. Ze doet dit met een ontwapenende ongekunsteldheid, wat samen met geveinsde onschuld een van haar handelsmerken wordt.

Met haar drie films uit 1953 – “Niagara”, “Gentlemen Prefer Blondes” en “How To Marry a Millionaire” – ziet het Amerikaanse publiek de geboorte van een nieuw sekssymbool. In “Niagara” mag Marilyns uitdagende seksualiteit wedijveren met het natuurgeweld van de beroemde watervallen. In deze Technicolor film noir wordt ook haar wulpse manier van lopen geïntroduceerd, waarbij Marilyn op ongemakkelijke hoge hakken, zich al heupwiegend van de camera afwendt.

Haar vrouwelijke rivalen voelen hun positie bedreigd en reageren nijdig. Bij de uitreiking van de “Photoplay” Prijs van de populairste actrice van 1953 draagt Marilyn een nogal gewaagde jurk en sneert Joan Crawford: “Seks speelt een belangrijke rol in ieders leven. Het houdt de mensen bezig, het intrigeert ze, maar ze houden er niet van dat ze het op die manier in hun gezicht geduwd krijgen.”

De soldaten in Korea reageren helemaal anders. Ze zijn helemaal gek van Marilyn die voor het leger zingt. Met duizenden tegelijk schreeuwen ze om haar. En ook in de Amerikaanse buurtbioscopen van de saaie en paternalistische jaren tijdens het presidentschap van Dwight Eisenhower maakt ze furore.

Marilyn is in de preutse jaren vijftig de incarnatie van pure seks en wat blijkt: Amerika is er rijp voor. De opkomst van de ster valt namelijk samen met de Kinsey-rapporten. “Sexual Behaviour in the Human Female” is de eerste serieuze wetenschappelijke studie over seksuele activiteit van de Amerikaanse vrouw en wordt net als het vijf jaar eerder verschenen onderzoek naar seks bij de Amerikaanse man, een onverwachte bestseller. Behoudsgezinde burgers en kerkelijke leiders vallen zowel Marilyn als Dr. Alfred R.Kinsey aan, alsof er een rechtstreeks verband tussen hen bestaat. Tot afgrijzen van miljoenen Amerikanen weidt de studie van 1953 onbeschaamd uit over het vrouwelijk orgasme en stelt Kinsey dat seksuele activiteit een heel scala van handelingen en uitingen kent. De onverholen seksualiteit in de karakters die Marilyn speelt, lijken dit te beamen. Volgens haar biograaf Donald Spoto, is ze “het ideale naoorlogse Amerikaanse meisje: zacht, oprecht hulpbehoevend, met eerbied voor mannen, naïef en bereid tot seks zonder eisen.”

Zelfs al wil de studio haar vooral als het domme blondje verkopen, precies omdat ze zo met haar lichamelijkheid loopt te pronken, heeft ze ook iets strijdlustig en opstandig. Ze projecteert in ieder geval totaal andere verwachtingen dan haar twee grote rivalen uit de jaren vijftig: de gedistingeerde Audrey Hepburn (latere Unicef-ambassadrice) en Grace Kelly (latere sprookjesprinses van Monaco).

Ondanks wrijvingen met de studio – ze betreurt films als “River of no Return” die haar seksuele aantrekkingskracht exploiteren – betekenen de jaren tussen “Niagara” en “Bus Stop” (1956) het hoogtepunt uit haar carrière. Haar imago – de willige sexy meid met het hoge piepstemmetje – zit haar niet mee om haar grote droom te realiseren: als actrice serieus genomen worden. Haar vertolkingen in blijspelen als “How to Marry a Millionaire”, “The Seven Year Itch” en “Some Like It Hot” onthullen in ieder geval een jaren lang enorm onderschattecomédienne.

JOE DI MAGGIO SLAAT EEN HOMERUN

Het verloren kind dat op haar zestiende al de vrouw werd van een vliegtuigmonteur die bij de marine ging, trouwt in 1954 met de baseballster Joe Di Maggio. De vorige maand op 84-jarige leeftijd overleden Di Maggio verafschuwde het filmwereldje; hun huwelijk hield maar negen maanden stand. De druppel die de emmer deed overlopen, was de inmiddels klassiek geworden scène in “The Seven Year Itch” waarin een rooster van de ondergrondse Marilyns rok hoog laat opwaaien. Voor Di Maggio voldoende om zijn valiezen te maken.

Tegen Truman Capote zegt Marilyn: “Joe is niet slecht. Die weet echt wel hoe je een homerun moet slaan. Als dat alles was wat er nodig is, dan waren we nog steeds getrouwd.”

Haar derde huwelijk met Arthur Miller lijkt ook een bekroning van haar ambitie om cultureel hogerop te geraken. Volgens haar gynaecoloog, Leon Krohn, probeert Miller van haar een subtiele, ontwikkelde vrouw te maken, wat heel wat spanningen bij haar opriep. “Ze vertelde me vaak dat ze naar een kind verlangde, maar ik waarschuwde haar dat ze met al die drank en pillen een baby zou doden.” De liberale politieke denkbeelden van de toneelauteur van “All My Sons” en “Death of a Salesman”, zorgen ervoor dat zelfs Marilyn tijdens de heksenjacht door het slijk gesleurd wordt. De machtige columnist Walter Winchell waarschuwt in een tv-programma dat “de beroemdste blonde filmactrice van Amerika nu de lieveling is van de linkse intellectuelen, van wie velen geregistreerd staan als sympathisanten van het communisme.”

In 1955 keert ze Hollywood de rug toe, omdat ze het gevoel had dat de filmstudio haar saboteerde. Om het beste uit haar vak te krijgen, gaat ze weer lessen volgen in de New Yorkse Actor’s Studio, bij haar mentor Lee Strasberg. Diens vrouw Paula wordt haar nieuwe dramacoach, staat naast haar op de set en maakt het werk van de regisseur onmogelijk.

Maar hoe vreugdevol ze ook door haar films stapt, achter de schermen stapelen de onweerswolken zich op. Ze heeft last van depressies, die ze tracht te bestrijden door slaappillen en kalmeringstabletten te slikken. Ze wordt opgenomen in neurologische instituten waar ze soms in extreme shocktoestand raakt. Haar onberekenbaar gedrag en chronisch te laat komen op de set kunnen niet langer afgedaan worden als filmstergrillen: er is duidelijk iets fout met Marilyn.

Met de grootste moeite weet ze zich door de opnamen van “The Misfits” te slepen. Ze is vaak ziek en moet geregeld gehospitaliseerd worden. Miller heeft het script en de rol van Roslyn speciaal voor zijn vrouw geschreven – zijn geschenk aan haar, na een miskraam – maar intussen loopt hun huwelijk op de klippen.

Vreemd genoeg lijkt al die ellende haar vertolking alleen maar ten goede te komen. Meer dan in welke rol ook, mag Marilyn hier haar echte gevoelens tonen. Wat vooral duidelijk wordt in de scènes waarin Roslyn haar afkeer toont voor de onmenselijke behandeling van de wilde paarden die gevangen worden om tot hondenvoer verwerkt te worden. Haar hele leven lang toonde ook de kinderloze Marilyn een bijna neurotische empathie voor dieren en kinderen.

In 1962 begint ze toch nog aan een nieuwe film, “Something’s Got to Give” van George Cukor. Tijdens de eerste opnamemaanden verschijnt ze welgeteld twaalf keer op de set. Fox ontslaat haar wegens contractbreuk.

DE BAND MET DE BROERS KENNEDY

Op 5 augustus 1962 overlijdt ze, kennelijk aan een overdosis – ze is 36. De speculaties over haar dood en de betekenis van haar leven kunnen beginnen.

Was ze het laatste – en wellicht ook grootste – slachtoffer van het studiosysteem dat na haar dood gestaag zou aftakelen?

Leed ze aan een zelfvernietigingsdrang?

Werd het eindeloos in zichzelf verdiept weeskind het slachtoffer van de freudiaanse therapie?

Kon ze de roem, en de prijs die je ervoor moet betalen – eenzaamheid, achterdocht, angst om vergeten te worden – niet aan?

Was ze bang om oud te worden – een grijze, gerimpelde en ingezakte Marilyn: ik zie het nog niet meteen zitten.

Hoezeer ze ook bij leven werd gebruikt, dit verdwijnt in het niet vergeleken met hoe haar dood wordt geëxploiteerd.

Naast de vele onthullende krantenverhalen, talkshows en documentaires zijn er meer dan honderd boeken over haar verschenen. De meeste daarvan buigen zich niet over de semiologische of sociologische betekenis van haar films, maar drijven op wilde speculaties over de omstandigheden van haar dood, een gegoochel van allerlei samenzweringstheorieën, waarvan de meeste elkaar uitsluiten en waarbij de CIA, het FBI, de georganiseerde misdaad of de Kennedy’s betrokken zijn.

Norman Mailer werpt de lont in het kruit met de publicatie in 1973 van zijn boek “Marilyn” waarin hij de roddels over Monroes seksuele relatie met beide Kennedy-broers en de suggestie dat Robert iets met haar dood te maken had, voor waar aanneemt. Regeringsspionnen zouden haar wellicht hebben omgebracht om zo de minister van Justitie in een lastig parket te brengen. Als een tv-journalist er Mailer attent op maakt dat hij geen been heeft om op te staan, antwoordt de schrijver vlakaf: “Ik had het geld enorm hard nodig.”

Mailer heeft met zijn onthullingen in ieder geval een vuurtje aangestoken dat talloze onbetrouwbare figuren na hem gretig blijven aanwakkeren. Het autopsierapport zou vervalst zijn geweest. De Kennedy’s zouden Marilyn zelf vermoord hebben om haar de mond te snoeren. (Robert zou haar eigenhandig met een kussen hebben verstikt!) Ook de maffia zou een handje gehad hebben in haar dood en stuurde twee boeven op haar af om haar een fatale dosis barbituraatzetpillen toe te dienen. Er zou een roodleren dagboek van Marilyn bestaan – waarin ze nauwkeurig alle staatsgeheimen had genoteerd zoals die haar door de minister van Justitie waren verteld, met onder meer details over een complot voor een moord op Fidel Castro. En dan waren er ook nog de door Marilyn zelf gemaakte bandopnamen van haar gesprekken met zowel John als Robert Kennedy. Tenzij de tapes natuurlijk gemaakt waren door een afluisterspecialist die handelde in opdracht van de baas van de truckersbond, Jimmy Hoffa, om belastende informatie over Robert Kennedy los te krijgen.

In zijn boek “Marilyn Monroe. De biografie” maakt Donald Spoto brandhout met al deze paranoïde beweringen – wat hij de grote volksverlakkerij noemt. Uit uitgebreide research blijkt dat Robert Kennedy en Marilyn elkaar maar viermaal hebben ontmoet en hun hartstochtelijke relatie een verzinsel is. En ondanks haar onthullende opwachting bij een presidentiële party in Madison Square Garden – waar ze haar hermelijnen jasje afdeed en aarzelend “Happy Birthday Mr. President” zong – was er ook tussen haar en JFK zeker geen sprake van een liefdesaffaire, hooguit een eenmalig seksueel avontuurtje. De geruchtenmolen is echter niet meer te stoppen, ook al omdat het voor velen een zeer winstgevende onderneming blijkt.

HET DROEVIGSTE MEISJE DAT IK ZAG

Op basis van een schat aan nieuw en autenthiek materiaal wil Spoto bewijzen dat er helemaal geen complot is geweest. De waarheid is veel minder spectaculair: Marilyn vond de dood door het geknoei van enkele mensen die vooral uit eigenbelang het beste met haar voorhadden en altijd hebben gelogen over hun handelingen op die fatale augustusavond, nu 37 jaar geleden.

De reden waarom in Marilyns maag geen restanten van pillen waren aangetroffen, is dat de dodelijke medicijnen via een klysma in haar lichaam waren opgenomen. Het klysma werd haar waarschijnlijk toegediend door haar manipulerende huishoudster Eunice Murray, op bevel van haar charismatische psychiater Ralph Greenson die in Beverly Hills een lucratieve praktijk had opgezet en zich specialiseerde in beroemdheden. Er was geen kwaad opzet in het spel en ook had Marilyn zich niet opzettelijk van het leven beroofd: alleen had het slaapmiddel chloraalhydraat een noodlottige uitwerking omdat Marilyn de avond tevoren ook nog eens de kalmeringspillen Nembutal had ingenomen, haar voorgeschreven door haar andere dokter, Hyman Engelberg.

Engelberg, Greenson en zovele andere surrogaatouders probeerden Marilyn via distributie van gevaarlijke en verslavende medicijnen in hun macht te houden, waakten erover dat ze altijd het onderdanige kind bleef en wisten bijna iedereen uit haar leven te verjagen. Na het nieuws van haar dood, merkte John Huston woedend op: “Marilyn werd niet door Hollywood kapotgemaakt. Het waren die vervloekte artsen die dat deden. Als ze een pillenverslaafde was, dan kwam dat door hen.”

Spoto schrijft dat haar hulpverleners ernaar streefden haar van hen en van hen alleen afhankelijk te maken. Zoals Paula en Lee Strasberg haar zelfvertrouwen voortdurend ondermijnden om zichzelf onmisbaar te maken. Iedereen wilde haar bezitten en gebruiken: agenten, mentors, begeleiders, minnaars. ” Frank Sinatra nam me nooit ergens mee naartoe. Die wist maar één plek, de slaapkamer”, zei ze zelf over haar relatie met “Ol’BlueEyes”. De Franse acteur-chansonnier Yves Montand op wie ze tijdens de opname van “Let’s Make Love” verliefd wordt, zegt een fantastische tijd met haar te hebben, maar denkt er niet aan Simone Signoret te verlaten.

Een leven vol verraad en misbruik. Dat is ook de thesis van de meest recente Marilyn Monroe-biografie. Op basis van archiefstukken toont Barbara Leaming aan hoe Monroe altijd de speelbal van anderen werd. Ze onderzoekt vooral hoe haar echtgenoot Arthur Miller en de regisseur Elia Kazan Marilyn veel jaren hebben gedeeld en hoe ze de actrice voor hun kar spanden om hun tanende carrière een nieuw elan te geven.

Als hij in 1951 in Hollywood arriveert, is Kazan al een beroemd toneelregisseur. Hij leert er Monroe kennen bij de producer Charles Feldman, bij wie de aankomende actrice, in de hoop op een nieuwe rol, logeert. In een brief aan dr. Greenson schrijft ze over Kazan: “Een jaar hield hij van me en op een avond heeft hij me ooit in slaap gewiegd toen ik heel erg in angst zat. Hij heeft me ook aangeraden in analyse te gaan en later wilde hij dat ik met Lee Strasberg ging werken.”

Als Kazan op een avond een ander afspraakje heeft, speelt hij Marilyn door aan Miller, wiens stuk “Death of a Salesman” hij op Broadway heeft geregisseerd. Marilyn is onder de indruk: Miller is een gentleman die haar respecteert en bij de deur netjes afscheid neemt.

In zijn memoires “Timebends” portretteert Miller zichzelf als een evenwichtige echtgenoot van een lieve en getalenteerde vrouw die wel altijd op de rand van de waanzin balanceert. Terwijl hij zelf tijdens hun huwelijk een psychotherapeutische behandeling onderging om de oorzaken op te sporen van de blokkade in zijn geestelijk leven.

In “The Last Days of Marilyn Monroe” van Donald H. Wolfe staat te lezen dat Miller gefascineerd was door “the saddest girl I’ve ever seen”. Kazan zou haar dan weer (volgens Leaming) het vrolijkste meisje genoemd hebben dat hij ooit heeft gekend. Wie had het bij het rechte eind? Haar dozijn films en duizenden foto’s suggereren dat ze beiden gelijk hadden.

Volgende week: De Vlaamse marsen/Leuven Vlaams.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content