Ze is op poëzie- en verhalentournee met radiocoryfee Pat Donnez. En in december wordt ze 70. Maar over dat getal wil ze liever niet praten. ‘Ik hoor nu al niets anders dan: “Amai Lomme, je ziet er nog goed uit voor jouw leeftijd. Maar kun je je teksten nog wel onthouden nu je zo oud bent?”‘
Hoe ze op een dinsdagochtend het Brusselse café De Markten binnenwandelt: dat valt niet te beschrijven. En hoe een paar vaste jongens haar nakijken: dat eigenlijk ook niet. Zij doet alsof ze het niet ziet, maar ze wéét het – ze is nog altijd het soort meisje dat daar moeiteloos in slaagt, daar heimelijk van geniet ook.
‘Ik wil niet meer praten over mijn verleden’, zegt ze, terwijl ze een thee citroen bestelt. ‘Al die anekdotes, de mensen kennen die intussen vanbuiten. Mijn anekdotes zijn op.’
Er valt een stilte. Ik kijk wat vertwijfeld naar mijn vragenlijstje.
Ze lacht, en vertelt dat ze net terug is van een paar dagen Oostende. ‘Ik was met mijn man op de dijk aan het wandelen. Plots horen we iemand roepen. ” Wiewehierhebben… Marieke! Dag Marieke! Dát was tenminste nog eens televisie.” Ik keek naar links en zag Nand schuddebollen, zo van: hoe is het mogelijk? (roept:) Buyl! Schipper Naast Mathilde is verdomme de enige reeks die de VRT zelfs niet meer kán herhalen: er bestaan geen banden van want alles ging live.’
Vijftig jaar geleden is dat intussen: eeuwigheid kent geen tijd.
Ze wou van alles zeggen, daar op de dijk. Dat Schipper Naast Mathilde televisie uit een ander tijdperk was. Dat ze in die serie maar één zin tekst had: ‘Dag nonkeltje, dag tante.’ Dat ze eigenlijk Chris Lomme heet. En na Marieke nog in duizenden rollen gekropen is. Maar ze slikte al die zinnen in. Want ‘het heeft toch geen zin’. Ze knikte vriendelijk, zei ‘dank u’ en beende voort. Een paar hoofden draaiden zich om. Marieke en de Schipper hand in hand op de dijk van Oostende: aan het verleden valt niet te ontsnappen.
‘Sorry voor mijn stem’, zegt ze, terwijl ze van haar thee citroen drinkt. ‘Ik heb een verkoudheid gehad. Er zitten nog wat slijmen op mijn stembanden.’
‘Hoe heser, hoe mooier’, antwoord ik.
‘Dat zeggen ze allemaal.’
‘U wordt in december 70.’
‘Zwijg. Ik hoor nu al niets anders dan: “Amai Lomme, je ziet er nog goed uit voor je leeftijd.” Of: “Kun jij die tekst nog onthouden op jouw leeftijd? En kun jij nog autorijden op je leeftijd? Ja?!” Ik heb dan altijd zin om te vragen: “En? Kun jij het nog?” Voor een deel is het natuurlijk projectie. Mensen projecteren hun angsten. Onlangs was ik op een receptie met Benno Barnard. Een vrouw kwam naar me toe en zei: “Ik denk dat we dezelfde leeftijd hebben.” “Maar”, voegde ze eraan toe, “ik weet het niet helemaal zeker. In welk jaar bent u geboren?” Waarop Benno antwoordde: “Mevrouw Lomme is van 1302.” (lacht)
‘Ik kijk er dus niet naar uit, naar die verjaardag. Vooral niet naar de tamtam die errond gemaakt zal worden. Ik zal het weer moeten lezen: “Chris Lomme is een icoon, een diva, een grote actrice …” (mompelend) Een grote actrice… Eén meter vierenzestig, ja. Het is allemaal zo relatief. Wie van de jongeren leest Boon nog? Of Claus? En dat zijn de klassiekers, hè. Als ik al iets verworven heb, dan is het een naam. Er zweeft geen vieze vlek rond de naam Lomme. Daardoor kan ik vandaag alleen de dingen doen waar ik echt zin in heb. En werken met de mensen die ik echt graag heb. Het is in het verleden wel eens anders geweest, ja. Nu geef ik ze de kans niet meer om mij niet graag te zien. (lacht)
‘Die poëzie- en verhalentournee met Pat Donnez, daar kijk ik ongelooflijk naar uit. Mensen confronteren met iets moois. De poëzie van Pat is heel economisch: het lijkt allemaal heel eenvoudig, maar er zit zoveel achter. We dragen die poëzie ook niet voor, we lezen ze gewoon. Poëzie is iets wat je zelf moet laten bestaan.
‘Ik heb ook een stem om poëzie voor te lezen, dat klopt wel. Het is intussen mijn handelsmerk geworden. Heb ik nochtans hard aan moeten schaven, hoor. Toen ik twintig was, kwamen er enkel Bargoense klanken uit. Ik was een kind van de Kortrijkse bourgeoisie: ik sprak alleen Frans en West-Vlaams. En vooral: ik sprak te hoog. Terwijl ik eigenlijk een mezzo heb. Let er eens op: mensen die zenuwachtig zijn, doen dat ook. Ze willen heel vriendelijk zijn, maar ze durven niet. Ze zijn niet zeker van zichzelf. Niets dat je zo gemakkelijk verraadt als een stem.’
Ze haalt een foto uit haar portefeuille. Een betoverend meisje in zwart-wit. Zij, vijftig jaar jonger. ‘Ik was de eerste babe van het land, zonder dat ik het besefte. Ik was enorm beroemd. Ik kreeg liefdesbrieven, huwelijksaanzoeken… Maar gelukkig? Nee. ’t Had veel met mijn jeugd te maken. Ik had een verschrikkelijk moeilijke relatie met mijn moeder. Ik wou dansen maar mocht niet dansen. Ik wou theater spelen maar mocht geen theater spelen. Ik wou geen wiskunde studeren, maar dat moest ik. “Kristientje,” zei ze, “zoekt u maar een rijke vent, want ge kunt niets.” Ik ben echt gevlucht uit Kortrijk.’
Naar Brussel, de stad waar de zonde bedreven werd. Om er de raad van Annie M.G. Schmidt – ‘doe nooit wat je moeder zegt en alles komt goed’ – te volgen. Ze was er naaktmodel. Studeerde voor actrice. Liet haar tanden vijlen.
Haar stem zakte langzaam. Kristien werd Chris – al kwam dat nu ook wel omdat ‘Kristien Lomme’ domweg te veel letters waren om op de aftiteling van Schipper Naast Mathilde te kunnen.
‘Tien jaar voor haar dood heb ik me verzoend met mama. Ik begon te begrijpen waarom het zo gelopen was. Ze was ook zo opgevoed en projecteerde dat op haar kinderen. Terwijl het eigenlijk een heel lieve en belezen vrouw was. Nooit vergeet ik de avond dat papa stierf. Ik bleef bij haar slapen. Ik aan de ene kant van het bed, zij aan de andere kant. Ik wou haar vastpakken, maar… Ik voelde intuïtief dat ze er niet klaar voor was. Dat dat haar gemis was, ook. Ik heb haar echt moeten leren vastpakken. Leren kussen. Als een kind.’
‘Acteurs zijn eigenlijk ook grote, stoute kinderen. Altijd op zoek. Ik sta al van mijn vijftiende op de planken. Ik heb eruit geleerd dat wij allemaal vreselijk kunnen zijn, als de omstandigheden verkeerd zijn. Toen ik Medea speelde, vroegen ze: ‘Kun jij dat, twee van je kinderen zomaar vermoorden?’ Maar dat soort gevoelens zit in ons allemaal. Nogmaals: de omstandigheden maken iemand tot wie hij is. Ik speelde ooit een muzikante die geveld werd door een ziekte. Daar heb ik het heel moeilijk mee gehad. Met dood heb ik na al die jaren leren omgaan. Maar met een ziekte, nee.’
‘IJdelheid?’
‘Dat weet ik niet. Ik ben heel ijdel, dat klopt wel. Als mannen zeggen ‘die Lomme, verdomme…’, dat doet mij nog iets. Daar moet ik niet hypocriet over doen. Ik verf mijn haar blond, ik hang elke morgen honderd tellen aan een balk. Maar dat heeft eigenlijk niets met ijdelheid te maken, maar alles met zelfbehoud. Het aftakelen van mijn gezondheid, ik mag er niet aan denken.’
Ze drinkt wat van haar koffie. Zegt dat ze een film aan het draaien is met Stijn Coninx in Luik. Over het leven van Soeur Sourire. Lomme speelt moeder-overste. ‘Dat zijn dus het soort rollen waar ze mij nu voor vragen. (grijnst) Ik ben nochtans lang niet de oudste op de set. Er speelt ook nog een Franse actrice mee van 92: Tsilla Chelton. Een fenomeen! Tijdens de opnames moest ze een zware hartoperatie ondergaan. Tien dagen later stond ze toch wel terug op de set, zeker. “Mijn hart is vijftien centimeter verschoven. ’t Bevindt zich nu onder mijn oksel”, riep ze. ” Mais: j’en ai marre.” Naar zulke mensen kijk ik op.’
‘En dat terwijl heel wat van uw generatiegenoten mokken over een tekort aan werk.’
(fel) ‘Ik zou me schamen als ik op mijn leeftijd nog zou klagen! Maar ik wil wel vechten voor jonge mensen. Er is nog nooit zoveel geld geweest voor het theater. Nog nooit zoveel talent, ook. En toch staan massa’s acteurs aan de dop. Ik ken acteurs van dertig, vijfendertig die alleen nog maar in soaps gespeeld hebben. Nog nooit op de scène gestaan. Hallucinant vind ik dat. En solidariteit onder de acteurs: vergeet dat maar. Er zijn altijd onderkruipers. Dat is zelfs normaal. Dit vak hangt aaneen van de mensen die er alles voor over hebben om aan de bak te komen.
‘Ik vraag me alleen af waar al dat overheidsgeld naartoe gaat. Moet elk gezelschap per se drie directeurs en vijf dramaturgen hebben? Ik overdrijf natuurlijk, en ik heb absoluut niets tegen die mensen. Maar de kern van het theater, dat moeten de acteurs zijn.
‘Destijds hebben ze grote gezelschappen uitgespuwd. Voor een deel was de kritiek ook terecht: de meeste acteurs hadden een levenslang contract. Dat zorgde voor routine, voor aderverkalking. Maar ze hebben het kind met het badwater weggegooid. Ik pleit nog altijd voor een paar gezelschappen, waar jonge mensen een contract van drie, vier jaar krijgen. Waar ze het vak leren zonder zich voortdurend zorgen te hoeven maken. Leren omgaan met kritiek, ook.’
‘Kunt u dat, omgaan met kritiek?’
‘Nee. (lacht) Ik lees zelfs nooit recensies.’
‘Meent u dat?’
‘Alleen als ze goed zijn. Och, het is zo vaak zo tendentieus. Ik heb ooit eens een recensie gelezen waarin stond: “En Chris Lomme deed ook mee.” Ik speelde verdomme de hoofdrol. (lacht) Maar soms is de kritiek ook terecht. En dat is pijnlijk. Dit is een prachtig vak, maar als je valt, val je meteen heel diep. Ik heb het twee keer meegemaakt. Het was zo erg dat ik ermee wou kappen. Ik kon mijn teksten niet meer onthouden, hoorde mezelf vals spreken, ik had geen vertrouwen meer. En dan zijn er ook van die collega’ die je daarop attent maken. Op de première: “Lomme, het trok op geen…” Eerlijk? Nee, dat heeft niets met eerlijkheid te maken. Dat is het grofste wat je een acteur kunt aandoen. Na een première ben ik altijd vriendelijk, ook al vond ik het verschrikkelijk. Een goede acteur beseft dat zelf wel. De mensen die dat zeiden, heb ik ook voorgoed afgeschreven.’
Ze kijkt naar buiten en roept plots: ‘Hé daar, mijn jonge zus.’ Ze steekt haar hand op. ‘Fran!’ Fran Lomme komt erbij zitten.
Chris: ‘Zij is de tweede van het gezin Lomme die thuis is weggevlucht. Zij is ook een van de weinige mensen van wie ik kritiek verdraag.’
Fran: ‘De laatste tijd heb ik weinig kritiek.’
Chris: ‘Ik ben dan ook heel goed bezig.’ (schatert)
Fran: ‘Ik ben elf jaar jonger dan zij. Ik weet nog heel goed dat ik als kind mijn zus voor het eerst theater zag spelen. Met mijn vader, in Antigone. Zij was degene die “nee” tegen hem zei. Later werd ze de bekendste vrouw van Vlaanderen. Ik was best wel trots.’
Chris: ‘Fran, dit geloof je niet: dit weekend sprak iemand in Oostende mij weer aan met Marieke.’
Fran: (lacht) ‘Is die generatie nu nog niet dood?’
Chris: ‘Ik dacht van wel, maar blijkbaar niet.’
Fran: ‘Ach, Marieke is ook maar een naam. Marieke is geëvolueerd. (denkt na) Ik heb ook last gehad van die naam, ‘Lomme’. Ik wou ook in het theater, tonen dat ik iemand was. Maar ik was altijd de zus van.’
Chris: ‘Ik heb op een bepaald moment gezegd: “Fran, zoek je een andere naam.”‘
Fran: ‘Jij hebt jezelf ook gemaakt in het theater, Chris. Niet ernaast. Op de bühne laat je meer emoties zien. Misschien ook omdat je in het echte leven die gevoelens niet aankunt.’
Chris: ‘Ik zie dat anders. In het echte leven moet ik hard zijn. Ik ben 69: ik zie de ene na de andere wegvallen. Ik moet mij wapenen. Dat masker is een verdediging. Pijn heb ik genoeg gehad.Theater is een uitlaatklep.’
Fran: ‘Ik zag je gisteren in De Rode Loper, op de herdenkingsceremonie voor Bert André. Je zat naast Gaston Berghmans.’
Chris: ‘Hij was geweldig. “Ha, Chriske.” Ik heb net een film met hem opgenomen ( Christmas in Paris, nvdr). Vroeger was dat niet evident, een film draaien met Gaston. Ik ben blij dat de tijden op dat vlak helemaal veranderd zijn. En toch. Elke keer als ik met Gaston praat, voel ik toch nog altijd wat verbittering. Ze hebben hem destijds vernederd, hè, in Aaantwaarpe. Zijn grote droom was een ernstige rol te spelen in het theater. Dat is nooit gelukt. Toen ze me vroegen om met hem een film te draaien, dacht ik: “Allez Lomme, met uw intellectueel gedoe, toon dat je dat ook apprecieert.” Gaston is een groot artiest. Iemand die zich verzet tegen de ouderdom, ook. Nand is ook zo. Hij ziet me doodgraag. Maar oud worden: nee, dat kan hij niet. Hij vroeg me gisteren iets. “Daar heb ik u al drie keer op geantwoord”, zei ik. Waarop hij: “Zeg, gij denkt toch niet dat ik altijd naar u luister.” Ik ga daar later een boek over schrijven: over mensen die zich verzetten tegen hun leeftijd.’
Fran (grijnst): ‘Wij, de Lommes, worden natuurlijk niet oud. We krijgen hoogstens kwaaltjes.’
We praten nog wat. Tot het gesprek – zoals elke gesprek – op de liefde belandt. Op haar zestigste zei ze: ‘Ik ga nooit meer praten over mijn leeftijd. Dan blijf ik voor altijd tussen de vijftig en de zestig. En er lopen nog altijd mannen van dertig achter mij aan.’
Chris: ‘Dat is toch wat verminderd. Maar ik ben nog altijd verliefd op de liefde.’
Fran: ‘Dat is iets wat we delen. We worden allebei graag gezien door de mannen. Misschien heeft dat te maken met onze jeugd. Met het gebrek aan moederliefde. Mijn zus is ook wel een beetje een macha.’
Chris (protesteert): ‘Hola…’
Fran (gaat verder): ‘En niet alleen in de liefde, vooral in het verkeer. Ze is al een paar keer het slachtoffer geweest van een carjacking. Ruit gebroken, handtas weg. Ze is dan iemand die uitstapt, erachteraan loopt, en met een blauw oog en gebroken nagels terugkeert. Ze zal dan ook nooit zeggen: “Het waren weer Marokkanen of Turken. ” Maar: “Ik weet niet wie het waren, dat doet er niet toe.” Vaak tot in het naïeve toe.’
Chris: ‘Na mijn laatste carjacking klopte er een Marokkaan op het venster. “Voilà madame, votre tasse. Je m’excuse pour mes compatriotes.” Dat vond ik geweldig. Maar het is waar: ik rijd ’s nachts niet meer langs de Henegouwkaai in Brussel. Met mijn blond haar, ze denken dat ik… Afijn, ik ben op zoek naar een pop om naast mij te zetten.’
Fran: ‘Heb je die pop nu nog niet gevonden?’
Chris: ‘Het moet wel een mooie pop zijn, Fran. Een model.’
Fran (tegen mij): ‘Ik zei het toch: een echte macha, mijn zus.’
HET IS EEN MOOI LEVEN (ZOlang je NIET BESTAAT), POëZIE- EN VERHALENTOUR MET CHRIS LOMME, PAT DONNEZ, LORE DE JONCKHEERE EN GERRY DE MOL. TE ZIEN IN HASSELT, MERKSEM, BORNEM, LIER, BERCHEM, AALST, KRUISHOUTEM, AARSCHOT, HERENTALS EN TESSENDERLO. INFO: www.patdonnez.be EN www.chrislomme.be
DOOR STIJN TORMANS / FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE