Minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) bewijst alleen maar hoe lichtzinnig hij het dossier-Erdal heeft aangepakt als hij zegt dat de rechtsbasis ontbrak om Fehriye Erdal op te pakken.

Zijn voorganger Antoine Duquesne (MR) vond dat die rechtsbasis er wel was. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken liet Erdal arresteren op 31 mei 2000 en ter beschikking stellen van de regering (= opsluiten) op basis van artikel 52 bis van de vreemdelingenwet om redenen van openbare orde en nationale veiligheid. (Dit gebeurde dus na de beslissing van de Kamer van Inbeschuldigingstelling van 28 maart 2000, die Erdal in het kader van de voorlopige hechtenis vrijliet onder voorwaarden.)

Duquesnes beslissing van 31 mei 2000 werd tot tweemaal toe rechterlijk getoetst. Op 8 juni 2000 oordeelde de raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brugge dat de opsluiting op last van de minister van Binnenlandse Zaken gerechtvaardigd was. Op 22 juni 2000 bevestigde ook de Kamer van Inbeschuldigingstelling van Gent deze beslissing, en bevestigde dat de terbeschikkingstelling van de regering (= de opsluiting) op basis van art. 52 bis gegrond was.

De minister van Binnenlandse Zaken besliste op 16 augustus 2000 om een einde te maken aan de terbeschikkingstelling van de regering (= opsluiting) om humanitaire redenen, nadat Erdal in hongerstaking was gegaan.

De juridische basis is er dus wel, en is zelfs tweemaal door een rechter bevestigd. Om die basis af te doen als een uitwas van een politiestaat is een jurist, laat staan een minister van Binnenlandse Zaken, onwaardig.

Nieuw is dat ook minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) Erdal had kunnen oppakken. Op 20 februari 2006 vroeg Turkije de uitlevering van Erdal. Art. 5 van de uitleveringswet voorziet de mogelijkheid dat betrokkenen bij onverwijlde spoed kunnen worden aangehouden op vertoon van een bevel van de onderzoeksrechter. Op die manier kon Erdal aangehouden worden vóór ze op 27 februari vluchtte.

Deze aanhouding zou bovendien bijzonder nuttig zijn geweest voor het federaal parket. Nadat een stevig dossier was opgebouwd voor de correctionele rechtbank in Brugge, met een sterk gemotiveerd requisitoir, had voorkomen kunnen worden dat Erdal zich zou onttrekken aan een veroordeling en een onmiddellijke aanhouding. Vooral nadat het federaal parket op de vergadering van 17 februari 2006 had vernomen dat er een reëel risico bestond dat Erdal zou vluchten.

Minister van Justitie Onkelinx heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt: er werd na het uitleveringsverzoek van 20 februari 2006 niet bij onverwijlde spoed een onderzoeksrechter gevorderd om Erdal aan te houden.

Het argument dat het uitleveringsverzoek kennelijk ongegrond zou zijn, houdt niet stand tegenover het standpunt van de minister van Buitenlandse Zaken hierover.

De minister van Binnenlandse Zaken noch de minister van Justitie hebben gebruik willen maken van de in de wet voorziene mogelijkheden (=conform het legaliteitsbeginsel) om Erdal op te pakken.

De verklaring daarvoor is duidelijk. Op 13 juli 2004 antwoordde Laurette Onkelinx op een parlementaire vraag het volgende:

‘Het bestuur van de DHKP-C organiseert vergaderingen en pacifistische manifestaties en bedrijft activiteiten bekrachtigd door rechten vastgelegd in de grondwet, namelijk de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering.’

Dit gebeurde nadat op 28 juni 2004 de DHKP-C de aanslag had opgeeist die in Istanbul op 24 juni 2004 aan vier mensen het levens kostte. Het was via de DHKP-C- afdeling in Brussel (waar Erdal verbleef) dat de opeising gebeurde. Dat feit zou later voor de correctionele rechtbank te Brugge de aanleiding zijn om in haar vonnis van 28 februari 2006 de DHKP-C te veroordelen als gevaarlijke terroristische organisatie. Desondanks noemde de minister van Justitie de DHKP-C een pacifistische organisatie.

Zo valt te verklaren dat Erdal niet werd opgepakt: niet omdat het niet kon, maar omdat men het niet wilde.

tony van parys is volksvertegenwoordiger voor cd&v.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content