Zacht abstract
Zelfs trouwe museumbezoekers, toch van geen kleintje vervaard, kunnen diep teleurgesteld terugkeren van een tentoonstelling abstracte kunst. Er was niets te zien! Alleen de grootste namen overleven de slag om de volksgunst. Piet Mondriaan en Kazimir Malevich zeker, Theo van Doesburg en El Lissitzky wellicht, Victor Servranckx en Georges Vantongerloo omdat het Belgen zijn, van topniveau welteverstaan.
Het summum van abstractie was ook de hoogste graad van vergeestelijking, voor de stichters, aan het begin van de twintigste eeuw: de strenge keuze voor zwarte rasters en primaire kleuren bij de rijpe Mondriaan, de dogmatische verering van de lege ruimte middels het witte en het zwarte vierkant door Malevich. Beide M’s worden ook vereerd als vaandrigs van de modernen. Als het al geen godsdienst was, in de ogen van de pioniers en hun achterban, dan toch een vurige geloofsbelijdenis, vergelijkbaar met die van mystieke mannen en vrouwen in hun totale ontzegging van het stoffelijke en de bekoringen van het vlees, in hun queeste naar vereniging met het lichaam van Christus, het mystieke dan. Puur abstracte kunst stelt per definitie niets zichtbaars voor, haar beoefenen én haar beschouwen veronderstelt de bereidheid om in de leegte te springen. En er zich te verenigen met het niets? Niet in de zin van nihilisme, wel integendeel.
Bedoelde curator Luc Tuymans die sprong in de leegte toen hij zijn tentoonstelling met abstracte kunst uit België de lapidaire titel The Gap gaf? Op het eerste gezicht vreemd genoeg niet. In zijn uitlatingen heeft hij het gewoon over de kloof tussen ’twee’ (?) generaties abstracte kunstenaars uit België, van Gaston Bertrand (1910-1994) tot Timothy Segers (°1983), een kloof die de curator vervolgens zelf overbrugt in een meesterlijke mise-en-scène in de zalen van het MuHKA, die zo moeilijk te bespelen heten. Haarkloverij is onze gewoonte niet, maar toch jammer dat de maker van The Gap niet verklaart waarom de pioniers van de abstracte kunst in België – Jozef Peeters, Karel Maes, Georges Vantongerloo, Victor Servranckx – niet van de partij zijn. Niet dat ze echt gemist worden, want The Gap is geen kunsthistorische maar een visuele expo. Dat betekent dat de werken van de vijftien uitverkoren kunstenaars zo verschijnen dat ze maximaal op elkaar inwerken, op het terrein van kleur, schaal, reliëf, werking in het vlak en de ruimte. Er is sprake van een totaalcompositie, opgebouwd uit prachtige modulaties. Er zijn spanningsvelden en zichtassen, een beetje zoals de looplijnen in het voetbal, en een voortdurend pendelen tussen stilstand en beweging. Luc Tuymans treedt in de voetsporen van Jan Hoet.
Dat de zachte kern van zijn verhaal klopt, geloven we maar al te graag: het werk van een Belgische kunstenaar is nooit zo abstract, of het vertoont wel de sporen van een zintuiglijke aanwezigheid. De vele tientallen verzamelde abstracties vertonen een grote diversiteit wat dat betreft. Lijzige, drijvende verfrafels bij Raoul de Keyser als de spaarzame uitstortingen van een bezeerd gemoed. Architecturale modelconstructies, grondplannen van een verdwenen of een nog te bouwen site bij Arocha & Schraenen, voorzien van een dag- en een nachtzijde bij Philippe Van Snick. De humor in de kleine dingen van Gert Robijns, gevonden in het grootouderlijke huis, en door hun overbrenging in de witte museale ruimte van zichzelf vervreemd, ook een vorm van abstractie. Geloogde stukken hout, door Bernd Lohaus met krijt bekrabbeld in een taal die herleid is tot schamele voorzetsels. Het optische avontuur van Walter Leblanc, teweeggebracht door de tocht van ineengedraaide koorden over het witte vlak, echoënd in de vibrerende, monochrome kleurvelden van Jef Verheyen en Pieter Vermeersch, in de helkleurige radiaties van Erik en Boy Stappaerts. Hoezo, er was niets te zien?
The Gap, tot 29 mei in het MuHKA, Leuvenstraat 32, Antwerpen
Luc Tuymans treedt in het MuHKA in de voetsporen van Jan Hoet.