Is de IJzertoren nog wel een aanvaardbaar symbool voor de Vlaamse ontvoogding?
Op 18 december 1986 riep het Vlaams parlement, toen nog Vlaamse raad, het IJzermonument en het omringende domein uit tot memoriaal van de Vlaamse ontvoogding. Vlaams raadslid Zefa De Loore-Raeymakers (CVP) had daartoe een voorstel van decreet ingediend. Een voorstel dat nota bene vijf jaar in een lade bleef liggen. De IJzertoren is immers een historisch beladen monument. Op de ‘kop’ van de toren is de leuze AVV-VVK (Alles Voor Vlaanderen – Vlaanderen Voor Kristus) gebeiteld. Vandaar dat de erkenning van het IJzermonument tot memoriaal – letterlijk een gedenkteken – enige politieke discussie losweekte.
Hoewel. Toenmalig minister van Cultuur Patrick Dewael (PVV) verklaarde namens de rooms-blauwe regering dat ze geen stelling in wilden nemen en de beslissing aan de Vlaamse raad zouden overlaten. In de commissie Cultuur van de Vlaamse raad keurde elke fractie het decreet goed. Toen het in het openbare halfrond belandde, gingen de poppen echter aan het dansen. SP en PVV weigerden het monument als enig memoriaal van de Vlaamse ontvoogding te erkennen en stuurden aan op een gedenkteken dat ‘alle Vlamingen bindt en aanspreekt en niet een segment ervan’. Het bracht Vlaams parlementslid Marc Galle (SP) tot de lucide gedachte het Belfort van Brugge tot memoriaal uit te roepen. De liberale fractie zag meer in het Groeningenmonument en het omringende domein in Kortrijk.
Dankzij een alternatieve meerderheid van CVP, VU en de enige, weliswaar niet noodzakelijke Vlaams-Blokstem van Karel Dillen werd de IJzertoren als memoriaal van de Vlaamse ontvoogding aanvaard. Daarmee ging een jaarlijkse subsidie van een miljoen frank (24.789 euro) gepaard, in 1996 opgetrokken tot 4 miljoen frank (99.157 euro).
Agalev onthield zich, PVV en SP stemden tegen het decreet. Meer dan vijftien jaar later is dat nog steeds voelbaar. De IJzertoren is immers meer dan een gedenkteken: naast vlag, wapen, feestdag en volkslied is hij tot symbool van de Vlaamse gemeenschap verworden. Op initiatief van Kris Van Dijck (VU) en Chris Vandenbroeke (VU) stemden SP en CVP er in 1997 mee in die symbolen in de eindtermen van het lager onderwijs op te nemen. Sindsdien horen alle leerkrachten de scholieren enig inzicht in het ontstaan en het verhaal van het memoriaal bij te brengen: het is een natiebevestigend symbool, dat tot de collectieve identiteit behoort.
MUSEUM VAN OORLOG EN VREDE
Het decreet officialiseerde het IJzerbedevaartcomité ook tot ‘historicus van de Vlaamse beweging’. Dankzij overheidsgeld en een eigen inbreng van om en bij de 30 miljoen frank (743.680 euro) baat het comité sindsdien het Museum van Oorlog, Vrede en Vlaamse Ontvoogding uit. De vzw gaat er prat op als enige organisatie over zo’n museum te beschikken. Dat spoort niet bij voorbaat met de ambities van huidig minister-president Patrick Dewael (VLD), die voor een aangepast geschiedenisonderwijs en een nieuw museum over de Vlaamse geschiedenis pleit. Een werkgroep onder leiding van de geschiedkundige Adriaan Verhulst legt zich daar momenteel op toe en er vinden voorbereidende gesprekken plaats met het kabinet van minister van Cultuur Bert Anciaux (VU).
Het is zeer de vraag of de paars-groene regering de IJzertoren als een legitiem historisch referentiepunt erkent, iets waarover voormalig minister-president Luc Van den Brande geen enkele twijfel uitte. In opdracht van het Bureau van het Vlaams parlement kwamen de historici Machteld De Metsenaere, Bruno De Wever, Lieve Gevers en Pieter van Hees alvast tot de conclusie dat het IJzermemoriaal ‘niet volledig als hedendaagse herdenkingssite voldoet’. De academici stippen een principiële, praktische en pragmatische reden aan: ‘Het concept en de invulling van het IJzermonument zijn volledig geënt op het negentiende- en twintigste-eeuwse paradigma en worden volledig door een private vereniging bepaald, zonder inbreng van de gemeenschap.’ Bovendien, zo stellen de academici vast ‘rust er een hypotheek van maatschappelijk contentieux op het functioneren van het monument als memoriaal van de Vlaamse gemeenschap’.
Merkwaardig is dat het museum in Diksmuide niet eens afgewerkt is. Enkel de eerste en tweede fase – over de Eerste Wereldoorlog en de Vlaamse ontvoogding tot 1950 – zijn rond. Het IJzerbedevaartcomité rekent op bijkomende overheidssubsidies voor de derde fase.
Intussen zijn er kapers op de kust. Ook de burgemeester van Kortrijk, Stefaan De Clerck (CVP), loopt met dergelijke, aan de Vlaamse regering overhandigde museumplannen rond. ‘Wij sluiten samenwerking met het IJzerbedevaartcomité niet uit’, aldus Bart Tommelein, woordvoerder van minister-president Patrick Dewael. ‘Maar niemand heeft het recht het monopolie op de Vlaamse beweging te claimen. Het is een publiek geheim dat sommige liberalen, socialisten en zeker de groenen niet erg hoog met de toren oplopen.’ Tommelein doelt op het ‘zwarte’ verleden en het AVV-VVK-letterwoord en wast het comité de oren: ‘Wij staan voor alle voorstellen open. Dat vanuit Kortrijk is puik onderbouwd en financieel haalbaar. Het IJzerbedevaartcomité heeft nog geen letter op papier gezet. Ik heb de indruk dat ik met een bende amateurs te maken heb. Intussen zijn er de verdachtmakingen aan ons adres in de trant van: Dewael is ons niet genegen of is geen flamingant, wat pertinent onjuist is. Ook het comité krijgt alle kansen, het is aan hen om die al dan niet te verknoeien.’
Vijf maanden geleden diende het ministerie van de Vlaamse gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur een klacht in tegen het IJzerbedevaartcomité. De vzw is sindsdien in verdenking gesteld van ‘subsidiebedrog, onwettige prijsafspraken en valsheid in geschrifte’. Het gaat om twee recente, zij het weinig belangrijke, restauratiedossiers. Onderzoeksrechter Alexander Allaert belastte de Centrale Dienst Bestrijding Corruptie (CDBC) met huiszoekingen en verhoren.
Bij het comité leidt dat tot paniekaanvallen. De subsidiekranen worden voorlopig dichtgedraaid. Normaal zou voorzitter Lionel Vandenberghe dit jaar zijn laatste toespraak houden, maar de opvolging van de voorzitter, zo klinkt het in Diksmuide, ‘wordt vooralsnog niet gepland’.