‘Woke is geen bedreiging. Het gaat om incidenten’
Vormt de woke-beweging een bedreiging voor de vrijheid van denken? Hoogleraar en polarisatie-expert Hans Boutellier vindt dat we dat niet moeten overdrijven. Boutellier spreekt zaterdag op een symposium over wokeness op de Universiteit Antwerpen.
De Universiteit Antwerpen organiseert zaterdag een symposium over wokeness, de beweging die eerst in de Verenigde Staten en later in Europa compromisloos en soms met schelle stem opkomt voor de rechten van minderheden. Intellectuelen als Paul Cliteur, Mia Doornaert en Dyab Abou Jahjah gaan erover met elkaar in debat, net als alle Vlaamse rectoren. Ook de Nederlander Hans Boutellier zal er spreken. Als hoogleraar polarisatie en veerkracht aan de Vrije Universiteit Amsterdam bestudeert hij al jarenlang de identiteitsconflicten die onze samenleving beheersen. Vorig jaar schreef hij daar Het nieuwe Westen over, waarin hij op zoek gaat naar nieuwe verhalen en idealen die de boel hier bij elkaar kunnen houden.
Om te beginnen met de hoofdvraag van het symposium: vormt woke een bedreiging voor de vrijheid van denken?
Hans Boutellier: We moeten de zaak niet overdrijven. Tegenstellingen tussen groepen worden pas gevaarlijk als er echt sprake is van een vijandbeeld, wanneer je de tegenstander eigenlijk het liefst wilt verbannen, elimineren of zelfs ontmenselijken. Zolang dat niet echt gaande is, vind ik niet dat we van een bedreiging kunnen spreken. Er komen wel wat incidenten voor, zeker in de Verenigde Staten, maar het zijn vooral dat: incidenten.
Is het dan wel de moeite om een symposium aan een universiteit te organiseren over dat onderwerp?
Boutellier: Ik denk dat het een geweldige dag wordt, hoor, met een indrukwekkende line-up. Ik zie het vooral als aanleiding om het te hebben over de tendensen die ons hier hebben gebracht. Wokeness is een uiting van identiteitspolitiek, die in deze eeuw de ideologische politiek van de 20e eeuw heeft vervangen. Die ideologieën waren totaalpakketten die een maatschappijbeeld bevatten waarrond grote groepen in de samenleving met heel verschillende identiteiten zich verenigden. In de postideologische tijd maken we net de omgekeerde beweging: de samenleving raakt verdeeld op basis van die identiteiten. Mensen definiëren zichzelf volgens hun persoonlijke kenmerken of heilige overtuigingen: geslacht, huidskleur, afkomst, geloof en noem het allemaal maar op. Het is in die superdiverse samenleving dat woke-groepen erkenning eisen. Ik heb daar persoonlijk helemaal geen problemen mee, hoewel ik sommige collega’s aan universiteiten daar wel mee zie worstelen. Zij komen in conflicten terecht met studenten die we vroeger helemaal niet hadden.
De meeste woke-conflicten lijken zich aan universiteiten af te spelen.
Boutellier: Absoluut. De termen waarin die debatten worden gevoerd, zijn vaak ook nogal abstract. Het is eigenlijk een strijd die vooral door hoger opgeleiden wordt gevoerd, of mensen die al goede maatschappelijke posities hebben. Er bestaat natuurlijk altijd een kans dat die activisten radicaliseren en zo’n vijandbeeld ontwikkelen. Zo ontstaat een cancelcultuur, die ik natuurlijk afwijs. In de VS worden docenten soms ontslagen enkel omdat ze even net iets verkeerds hebben gezegd. Dat gaat wel te ver.
De Black Lives Matter-beweging noemt u een vorm van emanciperende polarisatie. Geldt dat dan ook voor de woke-beweging?
Boutellier: Tot op zekere hoogte wel, ja, los van die incidenten. Ik zie dat als een strijd voor gelijkheid, zoals de zwarte burgerrechtenbeweging dat altijd is geweest. Waarom strijden die mensen tegen zwarte piet? Omdat ze niet langer in die hoek van blackfaces willen worden gezet. Ze vechten voor gelijkheid, wat in de grondwet van elke liberale democratie staat vermeld.
U bent het eigenlijk met hen eens. ‘Het Westen moet op de knieën om zijn zonden te belijden’, schrijft u.
Boutellier: Het Westen moet op de knieën teneinde overeind te blijven. Dat is ook wat nu gebeurt: eindelijk hebben we de debatten over onze koloniale geschiedenis die we al veel langer hadden moeten hebben. We moeten in het reine komen met dat verleden, zodat we de verworvenheden die we in diezelfde periode in het Westen hebben opgebouwd en waar we trots op zijn ook kunnen behouden. Ik zet de strijd van Black Lives Matter weleens af tegen die van jihadisten of extreemrechts. Die laatsten vertrekken vanuit een superioriteitsgevoel, en willen eigenlijk mensen juist uitsluiten in plaats van insluiten. Dat is een strijd voor ongelijkheid die haaks staat op de idealen van onze grondwet. Ik heb trouwens de indruk dat het jihadisme in Europa wat op de terugweg is, terwijl de groep van rechtsextremisten juist aangroeit. Het blijft een beperkte groep, maar die is wel aan het radicaliseren. Ze keren zich af van instellingen als de overheid, de wetenschap en ook de journalistiek. Dat is riskant.
Hoe ziet u de verhoudingen in het Westen de komende jaren evolueren?
Boutellier: Zowel de coronacrisis als nu weer de oorlog in Oekraïne bewijst dat een samenleving heel snel kan veranderen. Het is moeilijk om voorspellingen te maken, maar op de korte termijn zullen het vooral de sociaaleconomische verhoudingen zijn die weer op scherp worden gezet. De sociale ongelijkheid is al veel langer onverdedigbaar, en de pandemie heeft de overheid heel veel geld gekost. De oorlog in Oekraïne zal die rekening allicht enkel doen oplopen. Wie zal daar uiteindelijk voor moeten betalen? Dat wordt een belangrijke vraag.
Ik heb inderdaad de indruk dat het de komende maanden enkel nog over de energierekeningen van mensen zal gaan. Dat dringt die identiteitspolitiek misschien verder naar de achtergrond.
Boutellier: Dat sluit ik ook niet uit, nee. Ik zou daarbij ook op het bestaan van de duurzaamheidsbeweging willen wijzen. De klimaatpolitiek begint stilaan ook zo’n belangrijk verhaal te worden waarrond grote groepen in de samenleving zich verenigen.
De liberale, democratische rechtsstaat was lang ook zo’n inspirerend verhaal. Ondertussen beschouwen we ze als een gegeven goed, en zijn het de Oekraïners die ons eraan herinneren hoeveel de samenleving waard is waarin wij leven. Zal ons dat de komende tijd ook weer verbinden?
Boutellier: Ja. We hebben die liberale rechtsstaat hier ook te lang gezien als een louter juridische aangelegenheid. De rechtsstaat moet ook humaan, moreel, intellectueel en cultureel in orde zijn – dat is een citaat van de Tsjechische politicus Vaclav Havel. De rechtsstaat en de overheid zijn hier zodanig verbureaucratiseerd en vermarkt dat zij die idealen voor veel mensen ook niet meer waarmaken. Nu zien we in Oekraïne dat het een heel aantrekkelijk verhaal blijft.
Terwijl de 20e eeuw een strijd van ideologieën was, en de 21e eeuw een strijd van identiteiten leek te worden, voert Vladimir Poetin in Oekraïne een strijd van naties uit de 19e eeuw. Zijn wij het verleerd om zulke conflicten te bestieren?
Boutellier: Het is een strijd om identiteiten die zich op de natiestaat heeft geënt. Het klopt dat dat concept al uit de 19e en zelfs 18e eeuw stamt, en het verbaast mij eerlijk gezegd dat die constructen springlevend blijven. Poetin maakt daar een verhaal van over het Rus-zijn en de groot-Russische gedachte. In die zin past het weer helemaal in deze eeuw.
Wie op 19 maart Hans Boutellier aan het woord wil horen, kan zich inschrijven voor een symposium op www.uantwerpen.be/symposium-woke.