Op het 35e stripfestival van Angoulême worden de smurfen van Peyo uitgebreid gefêteerd voor hun 50e verjaardag. En ook de toekomst heeft een blauwe gloed: ‘We werken aan horden smurfinnen in 3D.’
‘Kijk, dat zijn nu de tekenaars van de albums van de smurfen: een Vlaming, een Waal en een Brusselaar.’ Thierry Culliford (52), zoon van oppersmurf Peyo, heeft duidelijk binnenpretjes wanneer hij zijn rondleiding door de grafische studio afsluit. ‘Hier werken veel Nederlandstaligen. Bij de selectie van ons personeel maakt de moedertaal geen zier uit.’ De boodschap is duidelijk: de smurfen blijven bij uitstek Belgisch erfgoed. En wat voor erfgoed. Dankzij de Amerikaanse tekenfilmserie uit de jaren tachtig zijn de blauwe mannetjes vijftig jaar na hun ontstaan in het weekblad Robbedoes misschien wel de bekendste Belgische stripfiguren in het buitenland. Alleen van Kuifje hebben ze op dat vlak concurrentie te duchten.
Van tanende populariteit is ondanks de respectabele leeftijd weinig te merken. Zelfs het artistiek georiënteerde festival van Angoulême reserveert – voor het eerst – een belangrijke plaats in het programma voor de smurfen. De stad geeft het startschot van Fijne smurfdag, een Europese verjaardagstournee waarbij telkens een andere stad ’s nachts overspoeld wordt door (witte) smurfen op ware grootte (drie appels hoog), die door passerende kinderen opgepikt en gedecoreerd mogen worden. Een geüploade foto van de gedecoreerde smurf kan vervolgens een prijs opleveren. Het initiatief past in een actie voor Unicef en gaat gepaard met een reizende tentoonstelling over kinderrechten. Alvast een sympathiekere manier om een verjaardag te vieren dan de klassieke luxe-uitgave van het allereerste album.
Vergeleken met de wereldwijde aantrekkingskracht van de blauwe dwergjes is het hoofdkwartier van de smurfen in het landelijke Genval haast aandoenlijk: een typische familiale kmo, een semi-industrieel gebouw op wandelafstand van het dorpscentrum. Net zoals zus Véronique is Thierry Culliford al bijna dertig jaar verbonden met het oeuvre van zijn vader. Hij heeft de artistieke kant van de zaak onder zijn hoede: hij schrijft scenario’s voor De smurfen, Johan en Pirrewiet en Steven Sterk en superviseert ondertussen de grafici die bezig zijn met merchandising, animatie, games en strips. En toch was het nooit echt zijn bedoeling om het levenswerk van zijn vader voort te zetten.
Thierry Culliford: ‘Eind jaren zeventig had mijn vader al heel veel succes. Je moet je zijn werktafel voorstellen als één papierchaos, met hoopjes tekeningen, facturen, projecten. Mijn zus zag vader verdrinken in de papieren, en ging langzaamaan meer en meer voor hem werken. Zo heeft ze dit bedrijf gesticht. In dezelfde periode zwoegde ik op mijn studie architectuur. Tegelijkertijd maakte ik al wat strips, onder andere German en wij met Frédéric Jannin, en ik tekende karikaturen en cartoons voor een Brussels blad. Mijn vader heeft me toen gevraagd om te stoppen met studeren en voor hem te komen werken. Een vader die zijn zoon vraagt om te stoppen met studeren! In het begin wou ik maar enkele jaren blijven, maar ik ben in de jaren tachtig betrokken bij de Amerikaanse tekenfilms, en daarna ben ik de tekenstudio gaan leiden, om de licentiehouders van de merchandising van tekeningen te voorzien. Veel strips hebben we daar in de jaren tachtig niet gemaakt, tot ik mijn vader op het einde van zijn leven heb kunnen overtuigen om alle zakelijke aspecten aan mijn zus over te laten en weer stripauteur te worden. De geldsmurf hebben we samen nog kunnen maken, maar kort daarna, in 1992, is hij plots overleden. Hij is 64 geworden.
Het is bijzonder dat de rechten van Peyo nog altijd helemaal door de familie vertegenwoordigd worden.
CULLIFORD: Het is een bewuste keuze om een familiaal bedrijf te blijven. We hadden kunnen verkopen, we hebben de laatste jaren heel interessante voorstellen gekregen van mediabedrijven, maar we vinden dat we de scheppingen van mijn vader als een soort erfgoed hebben gekregen – waar we trouwens goed van kunnen leven. Volgens mij hebben we een schat in handen die niet in termen van geld te meten valt. Als ik zie hoe elke generatie opnieuw enthousiast is over de smurfen…
Uw vaders leven is een groot succesverhaal, maar eigenlijk is het ook erg tragisch.
CULLIFORD: Toen hij zeven was, verloor hij zijn vader. Dat is al niet prettig op die leeftijd. Het maakte de rest van zijn jeugd ook oncomfortabeler. Toen hij via Franquin binnenraakte bij het weekblad Robbedoes, begon het steeds beter te gaan. De jaren vijftig en zestig waren echt gelukkige jaren, als stripauteur was hij toen ook op het hoogtepunt van zijn carrière. Maar in 1969 kreeg hij al een hartinfarct. In het begin van de jaren zeventig heeft hij zich helemaal gegeven voor de langspeelfilm De fluit met de zes smurfen, met nefaste gevolgen voor zijn gezondheid. De jaren tachtig gingen helemaal op aan het succes van de tekenfilmserie en de merchandising. Hij was buiten zichzelf van vreugde over het succes, maar de keerzijde was dat hij dat succes niet aankon. Hij dacht alléén nog aan de smurfen, en dat heeft aan hem gevreten. Het contrast tussen het wereldwijde succes en zijn gezondheid kon niet groter zijn.
U hebt de rechten op de tekenfilmserie. U zou dus ook kunnen beslissen om een aantal van de laatste afleveringen uit de catalogus te schrappen omdat de kwaliteit niet goed genoeg is.
CULLIFORD: Dat is het oordeel van een volwassene. Op het einde van de tekenfilmserie reisden de smurfen door de tijd. Voor een volwassene past dat misschien niet bij de smurfen, maar kinderen denken er anders over. Dat is geen excuus om hen om het even wat voor te zetten maar onze directeur, Hendrik Coysman, vertelde dat zijn kinderen dat misschien wel de leukste afleveringen vonden. Natuurlijk zijn er in het verleden fouten gemaakt, en er zullen er ongetwijfeld nóg komen, maar toch hebben we geen strikte bijbel over wat er wel en niet kan in de wereld van de smurfen. Dat gebeurt intuïtief. Ik herlees nooit mijn vorige strips, en we nemen zo weinig mogelijk onze toevlucht tot de gemakkelijkheidsoplossing, namelijk een nieuw personage introduceren. We proberen zelfs om albums te maken waar tovenaar Gargamel niet in voorkomt, omdat niet elk verhaal om hem vraagt. Af en toe nemen we natuurlijk risico’s, en daar denken we dan stevig over na, maar ik sluit niet uit dat we nog vergissingen begaan. U hebt misschien gehoord over onze girls, de meisjes die we zullen introduceren in de wereld van de smurfen. Eén smurfin heeft al voor heel wat problemen gezorgd, dus u kunt zich voorstellen wat een bende meiden kan veroorzaken.
Is dat ook geen manier om een foutje van Peyo recht te trekken? Hij heeft heel wat kritiek gekregen op zijn stereotiepe smurfin, die dan ook nog eens de enige vrouw in smurfenland bleef.
CULLIFORD: Voor alle duidelijkheid: mijn vader was géén mysogyne man. Hij heeft de smurfin gecreëerd om eens een vrouwelijke smurf te scheppen, maar hij wist niet dat ze daarna zou blijven. We proberen natuurlijk wel te vernieuwen in de geest van Peyo. Als we niet het gevoel hebben dat hij achter onze keuzes zou staan, zouden we het niet doen. In ons hoofd hebben we de meisjes goed ingebed in de wereld van de smurfen, zodat het tijdens het verhaal duidelijk zal worden dat ze niet zomaar nieuwe personages zijn. Maar pas op, dit is allemaal nog toekomstmuziek.
Net zoals de smurfenfilm in 3D. U hebt de pers heel geheimzinnig een fragmentje getoond dat hier in huis gemaakt is, en tegelijk is er een filmcontract met een Amerikaanse firma.
CULLIFORD: Het is een optie. Ze betalen elk jaar om een film te mogen voorbereiden. We hebben daarnaast zelf een beetje geïnvesteerd om te kunnen tonen welke richting we met de smurfen uit willen, en welke kwaliteitscriteria we daarbij willen hanteren. De smurfen zien er fantastisch uit in 3D, zelfs in die enkele minuten animatie die we hebben geproduceerd op gewone computers. Over de Amerikaanse animatiefilm mag je in elk geval snel nieuws verwachten.
Van alle traditionele Belgische strips wordt bij De smurfen misschien het best de geest van de overleden auteur gerespecteerd. Tegelijk vallen de verkoopcijfers veel lager uit dan bij Blake en Mortimer of Lucky Luke. Hebt u een verklaring voor die paradox?
CULLIFORD: Dat is altijd al zo geweest. Ook in de jaren zestig werden van een album van De smurfen 200.000 stuks verkocht; bij Guust Flater waren dat er 1 miljoen. Er is maar één uitschieter geweest: De babysmurf haalde midden in de smurfengekte van de jaren tachtig 800.000 verkochte exemplaren. Een echte verklaring heb ik er niet voor, maar het klopt dat de Franstalige stripmarkt meer op adolescenten en volwassenen gericht is dan op kinderen. Dat merk je ook aan de stripfestivals, zoals dat van Angoulême.
Is het voor Angoulême niet rijkelijk laat om aandacht te besteden aan Peyo?
CULLIFORD: Vroeger was mijn vaders naam bijna een scheldwoord in Angoulême. De prijzen gingen daar gewoonlijk naar boeken waarvan 500 exemplaren verkocht werden. Net zoals de Césars niet aan Jean-Paul Belmondo of andere populaire acteurs werden uitgereikt. Misschien heeft de vele merchandising zijn reputatie als stripauteur geen goed gedaan. In elk geval was hij te populair. Nu hebben we er goeie contacten. Ik heb de indruk dat de nieuwe festivaldirectie een bredere blik heeft.
35E FESTIVAL VAN ANGOULêME, 24-27 JANUARI. INFO: WWW.BDANGOULEME.COM KNACK BLOGT VANUIT ANGOULêME: HTTP://BLOGS.KNACK.BE/STRIPFESTIVAL HET NIEUWE ALBUM, EEN KIND BIJ DE SMURFEN, VERSCHIJNT VOLGENDE MAAND BIJ STANDAARD UITGEVERIJ.
DOOR GERT MEESTERS