Officieel is hij nog geen partijvoorzitter, maar Yves Leterme heeft zijn huiswerk toch al klaar. En dat zonder de hulp van zijn voorganger of van de standen. Misschien wil hij nog het liefst van al een tien voor taal.
‘Politiek moet toch over inhoud gaan? Wel, als de partij mij als voorzitter wil, kiest ze voor inhoud’, zegt Yves Leterme (CD&V). Zaterdag neemt hij de fakkel officieel van Stefaan De Clerck over als voorzitter van de Vlaamse christen-democraten. Omdat zijn voorzitterschap niet wordt betwist, is de lopende verkiezingsprocedure niet meer dan een formaliteit en heeft Leterme de laatste weken het heft al in handen genomen.
Zijn bescheiden ronde van de Vlaamse provincies diende dan ook niet zozeer om stemmen te ronselen, maar wel om de leden uit te leggen wat een christen-democratische partij anno 2003 moet zijn. Hoop putten de CD&V’ers echter niet in de eerste plaats uit zijn woorden, maar wel uit de manier waarop hij ze uitspreekt: ferm en overtuigend. Na vier jaar onder leiding van de wegens te soft en te wollig vaak gecontesteerde De Clerck zijn de verwachtingen hoog gespannen. En dat niet alleen bij militanten en mandatarissen die snakken naar een nieuw elan, maar ook bij de traditionele standen die maar wat blij zijn dat er een partijvoorzitter met ACW-achtergrond aantreedt.
Vreest u niet dat de partij al grootse resultaten van u verwacht tegen de Vlaamse verkiezingen van volgend jaar?
YVES LETERME: Ik ga in elk geval voor drie jaar. Dan moeten onze mensen weer met meer overtuiging achter CD&V kunnen staan. Weet u wat wij nodig hebben? Een moment van trots. Of dat al in juni volgend jaar komt, zal van de kiezers afhangen. Ik pin me daar niet op vast, maar het is natuurlijk wel een belangrijke vervaldatum.
Vandaag bestaat CD&V uit mensen die hard werken, maar het verhoopte resultaat niet behalen. Het is mijn opdracht om hen weer vertrouwen te geven. Ik wil de komende jaren niet blijven hangen in de analyse van de analyse. Tijdens mijn ronde van Vlaanderen begin ik wel met uit te leggen wat de moderne christen-democratie volgens mij is en voor welke maatschappelijke problemen we een oplossing moeten aanreiken. Maar daarna is het tijd voor de toegepaste christen-democratie.
Wat voor voorzitter wilt u worden: een coach of een gids?
LETERME: Ik wil krachtig leiding geven. Ik was zelf geen vragende partij om voorzitter te worden. Het politieke bestuur heeft me gevraagd en elke CD&V’er heeft de kans gehad om zich kandidaat te stellen. Maar blijkbaar voelde niemand zich geroepen.
Nu verwacht ik een mandaat dat me toelaat af en toe risico’s te nemen en dingen te doen waar niet iedereen binnen de partij het 100 procent mee eens zal zijn, zowel inhoudelijk als wat de lijstvorming betreft. Daarnaast wil ik ook het beeld van CD&V scherper stellen. Maar het is niet mijn bedoeling om de partij te verdelen. Integendeel, een voorzitter moet mensen verzamelen rond een verfrissende aanpak en nieuwe invalshoeken. Ik wil daar met veel mensen over praten en van gedachten wisselen. Maar uiteindelijk moet één iemand knopen doorhakken en de verantwoordelijkheid nemen: de voorzitter.
Uw voorganger, Stefaan De Clerck, heeft aangekondigd dat hij achter de schermen wil blijven coachen. Vreest u niet dat hij u voor de voeten zal lopen?
LETERME: Ik heb al een schat van een schoonmoeder, en het is niet de bedoeling van Stefaan om haar concurrentie aan te doen. De toestand is duidelijk: Stefaan was voorzitter, ik ben straks voorzitter. Maar dat betekent niet dat we zijn ervaring en talenten overboord zullen gooien. Als voorzitter heeft hij een aantal positieve stappen gezet, en zijn raadgevingen blijven welkom.
Naar verluidt probeert u ook de brede achterban van CD&V in kaart te brengen. Wat rest er nog van de band tussen de partij en de traditionele standen?
LETERME: Het is niet meer van deze tijd dat alle leden van een sociale beweging het stemadvies van de leiding opvolgen. Mocht de voltallige cliënteel van alle standen voor CD&V stemmen, dan hadden wij een absolute meerderheid. Het zal u opgevallen zijn dat dit niet het geval is. Omgekeerd vormt de partij de lijsten al een paar verkiezingen volledig autonoom. Bij CD&V komen vandaag mensen op het voorplan die geen enkele binding met de vroegere standen hebben. Ik wil ook geen gezamenlijke vergaderingen meer op maandagochtend waarbij de besluitvorming wordt voorbereid en de lijsten uitgetekend. Die tijd is definitief voorbij.
Wel wil ik met alle spelers van het sociale middenveld praten over de maatschappelijke problemen die zij detecteren en de mogelijke oplossingen die de politiek kan bieden. En dan bedoel ik niet alleen met organisaties zoals de Boerenbond, Unizo of het ACV, maar ook met minder klassieke bewegingen van de gezinsbeweging tot de derdewereldorganisaties. Want voor ons – ik zeg altijd dat onze partij voor ‘beter samenleven’ staat – is gemeenschapsvorming heel belangrijk.
Is die dialoog met het middenveld de laatste jaren te weinig gevoerd?
LETERME: Misschien niet altijd in de juiste context. Vanuit beide hoeken werd soms verkeerd gereageerd. Als Unizo bijvoorbeeld in verband met een economisch dossier naar een liberaal kabinet stapt, beschouwen sommige CD&V’ers dat bijna als verraad. Maar eigenlijk is het normaal dat een sociale beweging of belangenorganisatie die invloed wil uitoefenen op het beleid soms met andere partners dan de christen-democraten praat. Omgekeerd moesten de sociale bewegingen eraan wennen dat de partij het recht opeiste om zélf standpunten te bepalen en lijsten samen te stellen.
De afgelopen vier jaar heeft het ACW bijna openlijk met Agalev geflirt. Is dat gevaar nu definitief afgeweerd?
LETERME: Natuurlijk staat Agalev voor een aantal thema’s die je ook in de teksten van het ACW terug kan vinden. Maar nogmaals: de tijd is voorbij dat de top van een verticaal georganiseerde beweging vanuit Brussel declameerde op wie er moet worden gestemd.
Toch liet het ACW vlak voor de verkiezingen weten alleen haar kandidaten op de CD&V-lijsten te steunen.
LETERME: Dat is niet toevallig: het ACW blijft een christen-democratische beweging. Maar overschat het effect niet van stemoproepen in het ledenblad Visie. De mensen bepalen zélf wel voor wie ze stemmen.
U kunt hen wel op weg helpen door een kartel aan te gaan met kleinere partijen die nauw bij de CD&V-boodschap aansluiten.
LETERME: Ik ben niet blind voor de politieke herverkaveling die vanuit bepaalde hoek wordt geforceerd, en het is evident dat ik de dialoog wil aangaan met krachten die maatschappelijk actief willen worden of dat al zijn.
Cryptischer kan haast niet.
LETERME: (grijnst) Ja, zo spreek ik soms. Een volkspartij zoals de onze staat ook open voor mensen die zich inzetten voor duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid of de Vlaamse bekommernissen. Ik wil geen gesloten bastion besturen.
Maar Agalev is niet welkom?
LETERME: Ik sluit geen enkele samenwerking uit. Wat de groene thema’s betreft, is mijn uitgangspunt een verstandig duurzaamheidsbeleid. Agalev mag dat thema dan al twintig jaar geleden naar voren geschoven hebben, ook wij hebben in 1973 al een congres over leefmilieu georganiseerd.
Met andere woorden: u hebt de groenen niet nodig om het groene gedachtegoed te recupereren?
LETERME: Hun stijl en aanpak past gewoon niet bij onze partij. Op sommige vlakken hebben ze wel dezelfde boodschap en zien ze dezelfde problemen als wij, maar hun oplossingen zijn niet de onze. In 1999, in volle dioxinecrisis, stonden hun als kippen verklede kandidaten de boeren op de markten uit te lachen. Zulke dingen vergeet ik niet. Bovendien heb ik geen enkele zin om louter uit opportunisme een kartel of alliantie te vormen. En ik wil ook niet in het wilde weg mensen van andere partijen wegkopen.
Klopt het dan niet dat CD&V heeft overwogen om Frieda Brepoels, de Limburgse N-VA-lijsttrekster, te coöpteren?
LETERME: Nee, dat klopt niet.
Bent u, ondanks de terughoudendheid van het ACW, wel te vinden voor een kartel met de N-VA?
LETERME: Dat ligt anders. Ik sta achter de hergroepering van politieke krachten die meer beleidshefbomen willen voor Vlaanderen. Het zou geen goede zaak zijn, mocht Vlaanderen machteloos blijven door een te grote versnippering. Met de N-VA zouden we een gemeenschappelijke boodschap kunnen formuleren. Maandag heeft het partijbureau er kennis van genomen dat de N-VA eventueel bereid is een kartel aan te gaan, en dat zowel CD&V als VLD daarvoor in aanmerking komen. We gaan daar nu intern over praten zodat ik de N-VA over een paar weken een formeel antwoord kan geven.
De vraag is eerst hoe u uw eigen boodschap zult formuleren.
LETERME: Eén ding is duidelijk: het volstaat niet meer om ons te profileren op de sociaal gecorrigeerde markteconomie. Hoewel die sociaal-economische synthese door christen-democraten is uitgevonden, wordt ze nu haast door iedereen overgenomen. Het wordt steeds drukker in het politieke centrum. Maar dat neemt niet weg dat we een nieuw, wervend sociaal-economisch programma naar voren zullen schuiven.
Waarop wilt u de partij wel profileren?
LETERME: Op vier problemen waarop wij atypische antwoorden geven. Mijn eerste bezorgdheid is de doorgedreven sociale verschraling. Al onze samenlevingsverbanden rafelen uit: het verenigingsleven, maar ook duurzame relaties zoals het huwelijk en het gezin. Ik zeg niet dat we terug naar vroeger moeten, maar er is wel nood aan een nieuwe vorm van sociale cohesie. Het tweede probleem is de economische wildgroei, die roofbouw pleegt op de kwaliteit van ons leven. Het derde punt is wat ik identiteitsverlies en cultureel onbehagen noem: mensen worden tegenwoordig overdonderd door alles wat om hen heen gebeurt en zoeken een nieuw referentiekader, een vorm van zingeving. Daarnaar moeten we op zoek gaan in de culturele sector, in het onderwijs en in de zorg. En ten slotte moet er iets gebeuren aan het politieke wantrouwen. Hoewel politici nog nooit zo pretentieus en aanstellerig zijn geweest, slaagt de overheid er niet in om haar kerntaken uit te voeren.
U bent nog niet eens partijvoorzitter en u hebt al een programma klaar. Kunt u razendsnel denken of waren die vier stellingen er altijd al?
LETERME: Die waren de ruggengraat van het congres van Oostende in 1986. De samenleving is ondertussen geëvolueerd, maar die problemen zijn almaar scherper geworden. En met de antwoorden die wij daarop bieden, kunnen we het verschil tussen CD&V en de andere partijen benadrukken.
Volstonden de twaalf jaar dat uw partij sinds 1986 aan het roer stond dan niet om die problemen op te lossen?
LETERME: Er is al het een en ander gebeurd! Al geef ik toe dat het te vaak weinig en te laat was. Veel politici onderschatten het gewicht van die problemen. Neem het politieke wantrouwen: een paar jaar geleden hadden de jongens en meisjes van paars-groen de mond vol van de zogenaamde nieuwe politieke cultuur. Het kan aan mij liggen, maar ik had begrepen dat ze het vertrouwen van de burgers in de politiek wilden herstellen. En wat is er ondertussen gebeurd? Beslissingen die daar haaks op staan: de verruiming van de kiesdistricten, de invoering van de kiesdrempel, politici die op twee lijsten gaan staan of kandidaat zijn voor een parlement waarin ze niet willen zitten. Op die manier heeft paars-groen de antipolitiek nog versterkt.
Ondertussen wordt Verhofstadt II gevormd. De formateursnota voorziet in wat CD&V vraagt: lagere loonlasten, een verlaging van de personenbelasting, en stimulansen voor bedrijfsinvesteringen.
LETERME: Sta me toe om wantrouwig te zijn. Vóór de verkiezingen regende het grote beloftes, en een paar weken later wordt de geplande lastenverlaging al met een jaar uitgesteld tot het tweede kwartaal van 2004. Dat is veel te laat.
Vorige maand werd Stefaan De Clerck nog onder vuur genomen omdat hij zich durfde af te vragen of er na de verlaging van lasten op arbeid en van de personenbelasting nog wel genoeg geld zal resten voor een verdere belastingverlaging. Maar ondertussen is gebleken dat zijn redenering nog zo gek niet was.
In de nota wordt de mogelijkheid voor zo’n tweede programma van belastingverlagingen vanaf 2006 opengelaten.
LETERME: Als er budgettaire ruimte voor is, heb ik daar geen problemen mee. Alleen ben ik sceptisch over de timing: een jaar voor de verkiezingen zal de regering maatregelen nemen voor de jaren die volgen. Ja, zo kunnen ze bij wijze van spreken besturen tot in 2010.
Totnogtoe hebt u de onderhandelaars nog niet scherp aangevallen.
LETERME: Dat was ook niet opportuun. Ik heb op dit moment nog geen zicht op het financiële plaatje – zijzelf blijkbaar ook niet – en er is nog geen duidelijkheid over hun sociaal-economische plannen. Het heeft dus geen enkele zin om in het wilde weg te gaan schieten.
Ondertussen is ook de euthanasiewet weer actueel. Voor paars is dat ontegensprekelijk nog altijd een symbooldossier.
LETERME: VLD-voorzitter Karel De Gucht gedraagt zich als een puber. Zijn revanchisme is zo belachelijk. Wat sommigen ook beweren, wij zijn niet de partij van het uitzichtloze lijden. Integendeel, wij willen dat de zwakken beschermd worden. Alleen zijn we ervan overtuigd dat niet alles in een wet kan worden gevat.
Voor alle duidelijkheid: moet elke arts de vrijheid hebben om euthanasie toe te passen als aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan?
LETERME: Het is gewoon hoog tijd dat we luisteren naar wat artsen en verplegers te zeggen hebben over de toepassing van de wet. De realiteit is vaak anders dan sommige politici denken. Uit een studie van de VUB bleek bijvoorbeeld onlangs dat artsen het leven van hun patiënt soms beëindigen zonder dat die er zelf om heeft gevraagd. En dat gebeurt in álle ziekenhuizen, zowel openbare als katholieke.
Vlak voor de verkiezingen verscheen in de media het verhaal van een arts uit het katholieke ziekenhuis van Asse, die ontslagen zou zijn omdat hij euthanasie had toegepast. Was die timing toeval?
LETERME: Natuurlijk niet. Ik heb die bewuste avond in de Gentse Capitole, waar een VTM-verkiezingsdebat had plaatsgevonden, twee journalisten horen redetwisten over wie recht had op de zogenaamde primeur. Blijkbaar dacht Yves Desmet dat De Morgen de volgende ochtend als eerste met de zaak zou uitpakken, maar het item zat al in het laatavondjournaal op VTM. Dus sprak hij Klaus Van Isacker en Karel De Gucht aan om te horen hoe dat zat.
De Gucht had de media ingelicht?
LETERME: Ik zeg u alleen wat ik daar die avond heb gehoord. Ik heb niet zoveel zin om dat soort complotten te gaan ontmaskeren. (Volgens Desmet had hij er die avond wel de pest in dat VTM met de primeur ging lopen, maar kwam zijn informatie niet van De Gucht, nvdr.)
Een paar weken geleden heeft De Gucht zijn ministerskorps verjongd, tot groot ongenoegen van de oudere generatie. Vreest u geen opstand van rijpere CD&V’ers als u de partij verder vernieuwt?
LETERME: Ik wil zeker geen generatieconflicten uitlokken zoals bij de VLD. Ik zal nooit iemand met een sms laten weten dat hij geen politieke toekomst meer heeft. Wel moeten we de vernieuwing verder kracht bij zetten. Dat heeft trouwens niet alleen met leeftijd te maken. Als het zo doorgaat, moet ik straks mijn zoon van zeventien gaan voorbereiden op zijn lijsttrekkerschap. Het is belangrijker dat de boodschap niet altijd door dezelfde mensen wordt verkondigd; anders komt er sleet op.
Net na de verkiezingen gingen in de partij stemmen op om ook Herman Van Rompuy en Tony Van Parys, die niet fantastisch hadden gescoord, opzij te schuiven. Hoe bent u van plan politici van hun generatie toch nog te motiveren?
LETERME: De volgende weken zal ik alle Vlaamse parlementsleden apart spreken. In september wil ik ongeveer weten wat de mogelijkheden zijn voor de lijstvorming. En dan zeg ik zowel tegen de aftredende parlementsleden als tegen de nieuwe mensen die zich aandienen: jij beweert geniaal en fantastisch te zijn, laat dat nu maar eens zien. Dan hebben ze nog maanden de tijd om te tonen hoe sterk ze in hun streek staan en op hoeveel vertrouwen ze kunnen rekenen.
Zo gooit u uw partij toch al vanaf september in de campagne?
LETERME: Die is al bezig. Wij lopen zelfs wat achter: de liberalen brengen hun Playmobil-mannetjes nu al in stelling.
De hele paars-groene regeerperiode lang stonden vooral de voormalige CD&V-ministers te trappelen van ongeduld om weer aan de macht te komen. Is die drang al een beetje gesust?
LETERME: Weer aan de macht komen, mag niet de enige prioriteit zijn. Dat heb ik drie jaar geleden al eens gezegd. Aan de andere kant is het niet meer dan normaal dat een partij graag mee wil besturen en dingen wil realiseren. Mensen die dat vroeger hebben kunnen doen, betreuren misschien iets meer dan de anderen dat we nu in de oppositie zitten. Die ontgoocheling krijgt niemand er ooit uit, en dat hoeft ook niet. Zolang het niet ten koste gaat van de opbouw van onze identiteit.
Mogen we de komende jaren een ander soort oppositie van CD&V verwachten?
LETERME: De manier waarop we oppositie zullen voeren, hangt grotendeels van het regeerakkoord af. Het is onze taak om de zwakke punten van het beleid te bekritiseren. De afgelopen jaren hebben we gemerkt dat niet iedereen het eens is over de scherpte waarmee dat moet gebeuren. Voor sommigen kon het nooit scherp genoeg zijn, en anderen vonden het niet binnen de christen-democratische stijl passen als er hard gechargeerd werd.
De christen-democraten lijken wat milder geworden sinds u in beeld bent als voorzitter. Eric Van Rompuy reageerde zelfs positief op de uitgestoken hand van de prille Vlaamse minister-president Bart Somers.
LETERME: Als men ons de kans geeft om meer verantwoordelijkheid te nemen en mee te werken aan een beter beleid, waarom niet? Wij zouden tegenover Patrick Dewael (VLD) ook zo gereageerd hebben als hij zich niet altijd zo arrogant had gedragen. Dat is volgens mij een van de redenen waarom de VLD op 18 juni is achteruitgegaan in Limburg: de mensen pikken niet dat een regeringsleider constant tegen parlementsleden staat te roepen en te schelden. Wat Bart Somers betreft, denk ik trouwens dat zijn uitgestoken hand gedeeltelijk door zelfbehoud was ingegeven. Wellicht voelde hij zich nog niet rijp voor een echt debat met de oppositie, zeker niet met Eric Van Rompuy.
Het zwakste punt van CD&V heet de communicatie te zijn. Hoe wilt u dat aanpakken?
LETERME: Niet alleen de communicatie op zich is belangrijk, ook de vertaling van onze boodschap in concrete punten. Bij alles wat we voorstellen, moeten we aangeven wat dat in de praktijk betekent. We zijn de laatste tijd te veel bestuurders, en te weinig bewegers. We moeten weer naar de Vlamingen stappen met de boodschap: dit is de oplossing die wij naar voren schuiven voor de problemen die jullie ons signaleren. Zo zullen we veel meer bereiken dan als we onze ideeën nog eens neerpennen in een bundel van 120 pagina’s.
Ann Peuteman
‘Uiteindelijk moet één iemand knopen doorhakken en de verantwoordelijkheid nemen: de voorzitter.’