‘Wij zijn een volk van nomaden. Reizen en plantrekken zit ons in het bloed’
Brussel, meer dan ooit stad van aankomst, wordt overspoeld door een migratiegolf uit West-Afrika. Vooral de Guineese gemeenschap groeit als kool. Op 25 mei pakken bijna alle partijen uit met een Guineeër op de verkiezingslijst.
Een verrassend cijfer uit een recente studie van de FOD Economie: in Brussel wonen niet minder dan 2155 Diallo’s. De West-Afrikaanse familienaam is daarmee met voorsprong de populairste van de hoofdstad. Ook de nummer twee komt uit West-Afrika: 1244 nieuwe Brusselaars luisteren naar de naam Bah.
Diallo en Bah zijn typische namen van de Peul, een van oorsprong nomadisch volk uit de Sahel. De Peul, ook wel Fulbe genoemd, leven verspreid over een dozijn landen, van Mauritanië tot Noord-Sudan. De overgrote meerderheid van de Brusselse Diallo’s en Bahs is afkomstig uit Guinee, het enige land waar de Peul op een numeriek overwicht kunnen bogen.
Dat de Guineese kolonie in het hoofdstedelijk gewest een spectaculaire groei kent, blijkt ook uit de gedetailleerde bevolkingstabellen van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse. In 2000 werden in de negentien gemeenten amper 220 Guineeërs geregistreerd. Dertien jaar later vormen ze met 4214 de op een na grootste gemeenschap uit Sub-Saharaans Afrika, na de Congolese diaspora die om historische redenen in Brussel verankerd is.
De asielinstanties worden de laatste jaren overstelpt met dossiers uit Guinee, een vaste waarde in de top drie van herkomstlanden. 2011 was een uitschieter, met 2134 asielaanvragen. Vorig jaar waren het er 1247, nog altijd goed voor een tweede plaats na Afghanistan. ‘Zo’n twintig procent van de aanvragen wordt goedgekeurd’, zegt Commissaris-Generaal Dirk Van Den Bulck van het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen. ‘Typisch voor Guineeërs is de veelheid van factoren die ze inroepen, waarbij ze politieke vervolging en etnische discriminatie door elkaar mengen. Vrouwen halen meestal andere vluchtmotieven aan: vrees voor een gedwongen huwelijk, of voor genitale verminking van hun dochter. Ook discriminatie van homo’s horen we de laatste jaren steeds vaker.’
Guinee, dat de voorbije weken werd geteisterd door een dodelijke ebola-epidemie, bengelt onderaan in alle ontwikkelingsindexen. De migratiedrang is groot, constateert Van Den Bulck. ‘Guineeërs zien migratie haast als een vanzelfsprekend recht. Ze zijn ervan overtuigd dat ze een kans verdienen op een nieuwe toekomst in een nieuw land. Behalve Frankrijk komt België daarbij prominent in beeld. Vanwege de taal, uiteraard. Maar bij asielstromen spelen altijd verschillende elementen. De aanwezigheid van een eigen gemeenschap is cruciaal, ze vergroot de kansen om economisch te overleven. Echte filières zoals bij Afghanen en Pakistani zien we niet, al zijn er gevallen van identiteitsfraude bekend. We stellen trouwens vast dat veel Guineeërs de strenge controles op Zaventem vermijden en via de buurlanden binnenkomen. Ook de economische crisis speelt mee. Guineeërs die tot 2010 in de Spaanse en Portugese landbouw werkten, zijn de voorbije jaren naar Frankrijk en België afgezakt.’
Afrikaanse sfeer
Vergeet Matongé, voor Afrikaanse sfeer moet je op het kruispunt van de Heyvaertstraat en de Liverpoolstraat zijn. De oude fabrieksbuurt vlak bij de slachthuizen van Anderlecht is intercontinentaal berucht. Industrie is er al lang niet meer, fabrieken en depots dienen als parking of garage. Dit is Autoland, de grootste occasiemarkt van Europa.
Ook op deze donderdagmiddag gonst het hier van de bedrijvigheid. Koetswerken worden op verborgen roestplekken gekeurd, motoren in vrijloop brullen, er wordt gepingeld en gesjacherd dat het een aard heeft. Intussen rijden de opleggers af en aan, verkochte auto’s op weg naar Antwerpen. Op de voorruit kleeft een papier met de bestemming: Douala, Libreville, Cotonou, Dakar, Lomé, Lagos, Abidjan, alle havens aan de Afrikaanse Westkust worden bediend.
Eén naam komt opvallend vaker voor dan alle andere: Conakry, de hoofdstad van Guinee. ‘De belangrijkste haven voor auto’s in West-Afrika’, zegt Adam Traoré trots. ‘Conakry is een transitbestemming, heel wat auto’s gaan over land de grens over. De voorbije jaren hebben de meeste Afrikaanse landen het voorbeeld van Marokko gevolgd en kwaliteitsnormen opgelegd. Senegal bijvoorbeeld laat geen auto’s van voor 2006 meer binnen, en ook in Liberia en Angola geldt een maximumleeftijd. Guinee kent geen beperkingen, bovendien liggen de invoertaksen nergens lager.’
Adam staat in de open poort van Belgo-Malienne, een Antwerps expeditiebedrijf gespecialiseerd in West-Afrika. Het filiaal in de Liverpoolstraat is de drukste plek van Autoland, op de stoep is er een permanente samenscholing. Met een half oog superviseert Adam het laden van zijn laatste deal, een Nissan jeep van nauwelijks vier jaar oud. ‘Ik kom hier dagelijks’, zegt hij. ‘Ook als ik niks in te klaren heb. Belgo-Malienne, dat is het vaste rendez-vous van de Guineeërs, hier hoor je alle nieuwtjes.’
Dertien jaar geleden kwam Adam naar België, hij had als student tegen de militaire dictatuur van Lansana Conté betoogd. Asiel heeft hij nooit gekregen, maar hij kon zijn verblijf lang genoeg rekken om van een regularisatiegolf te profiteren. Moeilijk doet hij er niet over. Die stenen tijdens de studentenbetoging in Conakry waren echt, maar dat belet niet dat hij zich een fortuinzoeker noemt, een economische migrant die in België zijn draai heeft gevonden. ‘Zoals de meeste Guineeërs die je hier ziet’, zegt hij.
Toch is de politiek in Autoland nooit ver weg. De Peul, goed voor veertig procent van de bevolking en dominant in economie en handel, voelen zich al van bij de onafhankelijkheid in 1958 politieke tweederangsburgers. Ondanks hun numerieke overwicht mochten ze nooit het presidentschap claimen. Ook na de democratisering botsten hun kandidaten op een coalitie van Malinké en Susu, de andere twee grote etnische groepen van Guinee.
Een snelle enquête in de Liverpoolstraat en de Heyvaertstraat bevestigt de kloof. Schiet een Peul aan, en hij brandt president Alpha Condé af als een corrupte usurpator die zijn land recht naar de afgrond voert. Vraag het een Malinké zoals Adam Traoré, en hij zingt de lof van zijn volksgenoot, die eerbiedig le Vieux of le Professeur wordt genoemd. Goed bezig, alleen heeft hij meer tijd nodig om de corruptie uit te roeien en de wantoestanden uit het verleden recht te trekken. De 76-jarige Condé, een in Parijs opgeleid jurist, politiek gevangene onder de militaire dictatuur, jarenlang balling in Frankrijk, werd in 2010 de eerste democratisch verkozen president van Guinée.
De uitbater van het koffiehuis naast Belgo-Malienne, een Marokkaanse Molenbekenaar, kent zijn pappenheimers. ‘De Peul zitten bij voorkeur aan de straatkant, de anderen kiezen voor de tafels dichter bij de toog. Ça discute fort, maar alleen als het over politiek gaat. Door de bank genomen zijn Guineeërs rustige klanten.’
Nomaden
Enkele dagen later. Betoging op het Schumanplein. Geen verkeershinder, de hele betoging past op een forse vluchtheuvel. Met een zestigtal zijn ze, Guineeërs bewapend met spandoeken. ‘Condé Assasin!‘, luidt de boodschap die ze aan de vooravond van de Europees-Afrikaanse top in Brussel op 2 en 3 april brengen. We krijgen pamfletten in handen gestopt, iemand komt met vuur betogen dat de oppositie niet als een loutere Peul-aangelegenheid kan worden afgedaan.
Toch is driekwart van alle Guineeërs in Brussel Peul, zegt Salam Sow. Hij woont hier zelf al achttien jaar, een afgewezen maar geregulariseerde asielzoeker met twee kinderen die als echte zinnekes in de Marollen opgroeien. Salam is een spilfiguur in de Peul-gemeenschap, die verrassend sterk georganiseerd is. ‘Onze rol is vooral ceremonieel, we treden op bij huwelijken, geboorten en sterfgevallen. Maar we organiseren ook een eigen voetbalcompetitie. De finale vorig jaar heeft meer dan 500 toeschouwers gelokt, allemaal Guineeërs.’
De betoging loopt zonder incidenten af, we duiken samen de metro in. Salam geeft tijdens de rit zijn visie op een zaak die de hele gemeenschap beroert: de op het laatste moment geaborteerde poging om 27 uitgeprocedeerde asielzoekers met een beveiligde vlucht naar Guinee te repatriëren. ‘Paniekvoetbal van de president’, zegt hij schamper. ‘Hij heeft in februari toezeggingen gedaan aan staatssecretaris voor Asiel en Migratie Maggie De Block, maar hij was toen te laf om dat aan de bevolking te vertellen. In de plaats daarvan heeft hij mist gespoten.’
Tijdens een ‘ontradingsmissie’ van De Block naar Conakry in februari zou Guinee toelating hebben geven voor gedwongen repatriëringen, maar alleen voor criminelen. ‘Blijkbaar had president Condé niet verwacht dat De Block er zo’n haast mee zou maken. De poppen gingen aan het dansen toen bekend raakte dat de eerste 27 gerepatrieerden helemaal geen criminelen waren, maar onschuldige landgenoten onder wie ook vrouwen en kinderen. Daarop is een storm van protest opgestoken, in Guinee maar ook in België. De Guineese autoriteiten weigerden op het allerlaatste nippertje de toestemming tot landen.’
Migratie is een beladen thema, iedere Guineese familie heeft wel iemand in het buitenland zitten, besluit Salam. ‘Vooral bij de Peul ligt het gevoelig. We zijn een volk van nomaden. Reizen en plantrekken zit ons in het bloed.’
Zwarte schepen
Bea Diallo (42) heeft zijn roots in Mali, een stad op de grens met Senegal. Een halve Peul, zijn moeder is een Wolof uit Senegal. De band met de heimat is vooral sentimenteel. ‘Guinee is een vruchtbaar land, rijk aan bodemschatten. Hoe komt het dan dat het straatarm is? Wanbeleid door politici, vroeger en nu. Alpha Condé is geen Peul, maar ik was enthousiast bij zijn verkiezing in 2010. Een westers geschoold intellectueel, die zou het land uit de slop halen. Drie jaar later ben ik diep ontgoocheld. Condé heeft er niks van gebakken.’
De diplomatenzoon groeide op in Parijs, tot hij als vijftienjarige naar Brussel verhuisde. In boksmilieus klinkt zijn naam als een klok: Bea Diallo won als halfzwaargewicht verschillende Belgische en internationale titels. Minstens even trots is hij op een ander exploot: hij is de eerste Guineeër die in de Belgische politiek stapte. De zwarte PS’er is schepen in Elsene en lid van het Brussels parlement.
Twee jaar geleden trad hij op de voorgrond toen rellen uitbraken in de Congolese wijk Matongé. Diallo wist als plaatsvervangend burgemeester de gemoederen te bedaren, waarbij zijn prestige als straatwijze bokskampioen van pas kwam. Het stoort hem overigens dat nogal wat buitenstaanders Afrikanen in Brussel automatisch voor Congolezen aanzien. ‘Absurd’, zegt hij. ‘Alsof je Italianen en Finnen op één hoop zou gooien. Guineeërs hebben bijvoorbeeld niks met Matongé. Ze wonen vooral in Schaarbeek, Molenbeek, Anderlecht en bepaalde wijken van Brussel Stad. Buurten waar ook veel Marokkanen wonen en moskeeën staan, we zijn tenslotte moslims onder elkaar.’
Diallo, vader van vier, ziet de Guineese gemeenschap wortel schieten in Brussel. ‘Bij de vorige verkiezingen was ik de enige Guineese kandidaat. Met goed resultaat, en dat hebben de andere partijen ook in de gaten. Op 25 mei pakken zowel Ecolo als CDH met een Diallo en een Bah uit. Zelfs de MR heeft een Guineese kandidaat gestrikt, een Diallo.’
Le Doyen
De vraag is of Sansi Bah plaats genoeg vindt om de affiches van al die kandidaten op te hangen in zijn kruidenierswinkel in de Rogierstraat. Ook in de dichtbevolkte, ietwat verloederde buurt achter het Noordstation kleuren de Guineeërs het straatbeeld: kappers, kruideniers, telefoonwinkels, de concurrentie is groot. Sansi Bah heeft evenwel een troef: hij is de enige die zich le doyen mag noemen, de ouderdomsdeken van de Brusselse Peulgemeenschap. ‘Ik was hier de allereerste’, zegt de 67-jarige. ‘Ik ben in 1992 gearriveerd als asielzoeker. Het statuut heb ik niet gekregen, maar intussen ben ik al lang geregulariseerd.’ Voor de deur staat zijn zwarte Mercedes, tweedehands maar glimmend als een spiegel. ‘België is een goed land’, mompelt hij tevreden. De vijf mannen aan de winkeltoog spreken hem niet tegen. Er wordt niks gekocht, ze zijn hier om te babbelen.
Een frêle man komt binnen, smetteloos in een sportief jasje. Hij stelt zich voor als Mamadou Saliou Bah (43) en bleek naar ons op zoek. Zo maken we kennis met een tweede Guineese kandidaat voor het Brussels parlement. Mamadou, houder van een ULB masterdiploma internationale betrekkingen, is kandidaat voor Ecolo.
Hij wou de kans niet missen om via de Vlaamse pers zijn engagement te onderstrepen, ook al omdat de communautaire tegenstellingen in zijn nieuwe vaderland hem als politicoloog erg boeien. ‘Inburgering is een werk van lange adem’, betoogt hij. ‘Ik wil dat proces mee helpen begeleiden, daarom ben ik ook een opleiding gaan volgen bij het Centre Bruxellois d’Action Interculturelle. We moeten op verschillende fronten werken. Vooroordelen bestrijden bij de Belgen, maar ook waakzaam blijven voor onze eigen jeugd. Guineeërs belijden traditioneel een gematigde, tolerante variant van de islam. Dat moet zo blijven, we mogen niet toelaten dat salafisten of andere extremisten een voet tussen de deur krijgen.’
Hij vist een kaartje uit zijn boekentas, er steekt ook een Franse vertaling van Tegen Verkiezingen in, het essay van David Van Reybrouck over het democratischevermoeidheidssyndroom waarvan hij zelf geen last heeft. ‘Ik heb bewust voor de politiek gekozen. Ik weet niet hoe het met de andere Guineese kandidaten zit, maar ik voel me geen alibi-kandidaat. Ik ben meer dan lokaas om de electorale vijver van mijn gemeenschap leeg te vissen, ik wil de dingen veranderen.’
Afspraak op 25 mei in Brussel. Bah versus Diallo, het wordt een wedstrijd binnen de wedstrijd.
DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S FRANKY VERDICKT
‘Migratie is een beladen thema, iedere Guineese familie heeft wel iemand in het buitenland zitten.’