‘Wij willen ons land terug’
In het conflict in Oost-Oekraïne spelen Russischgezinde Kozakken een prominente rol. Samen met separatistische rebellen bieden ze weerstand aan het regeringsleger. Maar de kritiek op de nieuwe volksrepubliek groeit: ‘Als er geen Kozakken waren, stonden de Oekraïense milities al aan de poorten van Loehansk.’
Sinds gisteravond hebben ze al 120 Grad-raketten op hun dak gekregen. Het stadje Pervomaisk, 65 kilometer westwaarts van Loehansk, beleeft woelige dagen. Oekraïense militairen en antiseparatistische milities bestoken de door Kozakken gecontroleerde gemeente al maandenlang. Van een wapenstilstand hebben ze hier nog nooit iets gemerkt. Sinds de zomer wordt er onafgebroken strijd geleverd. Omliggende dorpen werden vrij snel door het leger heroverd. Pervomaisk hield stand. De laatste weken zijn de aanvallen weer flink toegenomen. De zelfverklaarde ’tijdelijke burgemeester’ Ishenko Yevgeniy staat onder enorme druk.
‘Er zijn vandaag twee doden gevallen’, zegt hij somber terwijl hij een filmpje laat zien van een gebombardeerde woning met bloedsporen voor de deur. ‘Die verdomde Grad-raketten zijn zo onnauwkeurig dat ze altijd onschuldige burgers raken. Dat weet het leger maar al te goed en toch blijven ze ermee doorgaan.’
We zitten in een garage die dienst doet als crisiscentrum, middenin het zo goed als verlaten centrum van Pervomaisk. Buiten vriest het negen graden, in de verte horen we doffe knallen. ‘Die komen van ons’, weet Yevgeniy. ‘Ons antwoord op de Grad-aanvallen vandaag.’ Hij laat nog een filmpje zien van een huis dat tot op de grond gelijkgemaakt werd door een Grad. ‘De drie bewoners overleefden het als bij wonder. De raket kwam in hun woonkamer terecht. De vader zat op de sofa, maar was juist naar het toilet gegaan. Dat heeft hem gered, anders was er niets van hem overgebleven.’ De interim-burgervader zucht en mompelt dat het leven raar kan lopen.
Van de 50.000 inwoners van Pervomaisk zijn er 35.000 gevlucht, naar familie in de buurt of naar Rusland. De achterblijvers wacht ongetwijfeld een zware winter. Er is juist een gaspijplijn door een mortier geraakt. ‘Dat fiksen we wel weer,’ zegt Yevgeniy, ‘maar intussen zitten de mensen wel in de kou.’
Het nijpende tekort aan voedsel bezorgt de burgemeester nog de meeste hoofdbrekens. ‘Van de republiek Loehansk hoeven we geen hulp te vewachten’, klinkt het boos. ‘Ze beloven veel, maar er komt niets van in huis. Wij (de Kozakken, nvdr) geven de bevolking iedere dag een kwart stuk brood. We helpen hen met het repareren van hun kapotgeschoten huizen en we zijn bezig met de installatie van openbare keukens, verzamelplekken voor voedsel. Voor de rest rekenen we op hulp van Rusland.’ Hij knikt naar de mensen tegenover hem. ‘Russen. Ze hebben juist een lading groenten gebracht.’
Geldtransporten beroofd
Sinds de regering in Kiev besloot per één december de banken in de volksrepublieken Loehansk en Donetsk te sluiten en er geen pensioenen en overheidssalarissen meer uit te keren, staan de bewoners voor een groot probleem. Er doen verschillende verhalen de ronde over oudjes en gehandicapten die al door de honger zouden zijn omgekomen, maar niemand kan dat tot nu toe officieel bevestigen. Feit is dat veel achterblijvers in de streek, vooral ouderen en gezinnen uit de armere milieus, nauwelijks geld hebben om rond te komen. Ze zijn razend op de Oekraïense overheid die hen nu laat zitten. ‘Ik heb mijn hele leven gewerkt. Hard gewerkt’, vertelde een ex-mijnwerker ons vanmorgen. De man was erg emotioneel. Wat hij zei, kwam uit de grond van zijn hart. ‘Ik ben een eerlijk en eenvoudig mens. En daar word ik nu voor gestraft. Eigen schuld, zeggen ze in Kiev. Hadden we maar niet voor Novo Russia (Nieuw- Rusland, de informele naam voor de volksrepublieken, nvdr) moeten kiezen. Maar ook degenen die daar niet voor stemden, krijgen het deksel op de neus. Bovendien kiezen we lang niet allemaal voor volledige afscheuring of onafhankelijkheid, wel voor meer zelfbestuur en het recht om Russisch te spreken. Dat hebben we gekregen, maar Kiev gebruikt het nu om ons onder druk te zetten. Zolang we één land blijven, moet de regering haar verplichtingen nakomen. Dat gebeurt niet. De pensioenen en overheidslonen zijn al niet meer uitbetaald sinds juni. Het kan ze in Kiev geen donder schelen wat er met ons gebeurt.’
Volgens de Oekraïense premier Arseni Jatsenjoek heeft het geen zin om geld naar het oostelijk bolwerk te sturen want dat komt steevast in de handen van ‘Russische terroristen’. ‘We hebben diverse keren geldtransporten naar het oosten gestuurd maar die werden telkens beroofd. Meer dan twintig geldwagens werden al overvallen. Dat kostte ons miljoenen’, verklaarde minister van Sociale Zaken Pavlo Rozenko. Gepensioneerden kunnen hun centen wel ophalen op Oekraïens grondgebied, klinkt het. Een aantal doet dat daadwerkelijk, maar velen zijn te arm om een buskaartje te kopen. Die vallen dus uit de boot. Wat de volkswoede op ‘de fascisten in Kiev’ alleen maar aanwakkert.
Toch gaan er ook proteststemmen op tegen de Volksrepublieken Loehansk en Donetsk. Het besef groeit dat de leiders van Nieuw-Rusland hopeloos tekortschieten. Via de sociale media worden oproepen gedaan om de straat op te gaan en een vuist te maken. Zoals gisteren gebeurde in het door Kozakken gedomineerde stadje Antratsyt. Toen we er arriveerden, wisten de Kozakken ons te vertellen dat het maar om een ‘heel kleine’ groep mensen ging en dat die allemaal alweer naar huis waren. Op de vraag of we met de opstandelingen konden spreken, werd niet geantwoord. Vrijheid van meningsuiting is een schaars goed in de nieuwe republieken. Niet alleen sluit Aleksandr Zachartsjenko, leider van de regio Donetsk, iedereen op die het niet met hem eens is, ook wie te luid protesteert tegen de gang van zaken in de rest van de Donbasregio, riskeert te worden opgepakt. Sommige mensen verdwijnen botweg. En op 5 oktober werd een groep overwegend bejaarde mensen in de stad Sverdlovsk in Loehansk door rebellen beschoten omdat ze protesteerden tegen het uitblijven van hun pen-sioenen. Er vielen drie gewonden.
Levend begraven
Bij een controlepost juist buiten Antratsyt vertellen de Kozakken dat ze de geknipte persoon kennen om ons uit te leggen hoe het zit met de ‘paar opstandelingen’. Ze brengen ons naar het centrum voor een ontmoeting met Kozakkencommandant Pinizhanin Slava. We treffen hem in de fitnessruimte van een door de Kozakken in beslag genomen kantoorgebouw. Ook Slava is een zelfuitgeroepen ’tijdelijke burgemeester’. Zelf noemt hij zich ‘een soort sheriff’. Hij heeft de leiding over zeshonderd strijders.
‘Ik train om sterker te worden’, legt hij uit. ‘Ik heb twaalf jaar in het Oekra-iense leger gediend, zat bij een speciale eenheid, onder andere in Libië. Daar kreeg ik tijdens een ontploffing een rondvliegende scherf in mijn hoofd.’ Hij wijst op het litteken boven zijn wenkbrauw. ‘De scherf zit nog altijd in mijn achterhoofd.’
Slava (37) komt uit Antratsyt en is Kozak vanaf zijn geboorte. Dat gaat alleen via de vader, zegt hij grijnzend. Maar je kan ook Kozak worden door je aan te melden en de eed af te leggen. Vanaf dat moment behoor je tot het Kozakkenleger en moet je altijd beschikbaar zijn. Veel separatistische rebellen in de streek voelen zich aangetrokken door de traditionele heldenstatus van de Kozakken, klinkt het trots. De Don-Kozakken, vernoemd naar de gelijknamige rivier in het zuiden van Rusland, bestaan al eeuwen. Ze vestigden zich in het zuidwesten van Rusland en Polen en werden vooral bekend als ruiters van het Russische leger. Nadat de Sovjet-Unie uiteen was gevallen, kwam de Kozakkencultuur opnieuw in zwang in Rusland en Oekraïne. Maar als de Oekraïners het over Kozakken hebben, bedoelen ze de pro-Oekraïense tak, de Zaparozje-Kozakken. De Kozakken in Loehansk voelen zich daarentegen historisch en cultureel verbonden met Rusland. Daarom hebben ze zich in de strijd tegen Kiev gemengd.
‘Het begon met vijftig Kozakken uit Rusland die zich in Antratsyt vestigden, in mei dit jaar’, vertelt Slava. ‘De Kozakken uit deze regio, waaronder ikzelf, sloten zich meteen bij hen aan. We zijn geoefende strijders, het zit in onze genen. We slaagden erin het Oekraïense leger terug te drijven. Waarop de rebellen van Loehansk met ons wilden samenwerken aan de frontlinies. Ons doel is hetzelfde: het leger verjagen. Maar wij hebben een andere droom: we zouden Nieuw-Rusland als regio voor de Kozakken willen. Dat is niet realistisch, daarom spreek ik ook van een droom. Maar toch…’
Slava lacht, laat dan beelden zien van een afstraffing van Kozakkenstrijders in Antratsyt, afgelopen september. ‘Ze hadden wodka gedronken tijdens hun dienst. Dat is verboden. Wij zijn een zeer gedisciplineerde beweging, we hanteren nog altijd traditionele regels. Drie zweepslagen per persoon. Degenen die echt dronken waren, kregen dubbel zoveel slagen. Wie zich bij ons aansluit, weet dat. Bij de Kozakken is iedereen gelijk voor de wet. Doe je iets fout, dan moet je de consequenties ondergaan. We volgen de tien geboden uit de Bijbel. We mogen dus niet doden. Maar in tijden van oorlog passen we dat aan in: je mag geen broeder doden. Daarmee bedoelen we dat je geen andere Kozak of bondgenoot om mag brengen. Wie dat wel doet, wordt volgens de traditie levend begraven onder de kist van het slachtoffer. Nog altijd.’
Als Kozak kun je vanaf je twaalfde al gevechtstraining krijgen, op speciale Kozakkenscholen. Slava volgde zo’n training, zijn twee zonen momenteel ook. Maar de traditie begint al op vijf jaar. Dan krijgt iedere Kozakzoon een sabel en leert gevechtstechnieken, waaronder die van de Japanse samoerai. ‘Veel mensen kennen ons alleen door die sabel’, zegt Slava. ‘Ze denken dat we een folklorevolkje zijn, van die mannen met bontmuts en zwaard aan de ingang van het museum. Maar wij staan niet tentoongesteld. Onze organisatie is groot, maar we laten alleen van ons horen als het nodig is. We waren erbij tijdens het conflict in Transnistrië (in 1990, nvdr), in Tsjetsjenië, Servië, Abchazië. En nu in Donbas.’
De Kozakken worden niet betaald voor hun bijdrage in de strijd tegen het regeringsleger. Ze krijgen wel gratis voedsel, ook voor hun gezin. Wie dat financiert, wil Slava niet zeggen. De Kozakken in Antratsyt zouden de lokale ondernemers dwingen om de bataljons te onderhouden, wil het gerucht. Slava legt dat anders uit: ‘We beschermen de mensen en vragen een bijdrage van degenen die het kunnen betalen. Maar we dwingen niemand.’
Eigen Kozakkenstaat
Volgens Kozakkencommandant Pavel Dremov in Stakhanov, niet ver van het door Grad-raketten geteisterde stadje Pervomaisk, overleven de Kozakken in de beide Volksrepublieken, negenduizend man in totaal, door steun uit Rusland. Er zouden drie Russische medewerkers zijn aangesteld om de problemen van de Kozakken in de volksrepubliek op te volgen, waarna ze in eigen land rondgaan voor hulp, vooral in de vorm van voeding.
Hoe ze aan hun wapens komen, vragen we. ‘De helft komt van het Oekraïen-se leger en milities die we hebben verslagen’, zegt Dremov. Hij grijnst breed. ‘Waar de andere helft vandaan komt, kan ik niet zeggen.’
Pavel Dremov (37) is geboren in Stahhanov, maar woonde lang in Moskou. In de jaren negentig was hij als Russische militair gestationeerd in Transnistrië. Toen de eerste opstanden in Donetsk uitbraken, verliet hij Moskou en keerde terug naar zijn geboortegrond. Zijn mannen dragen hem op handen. Deze morgen vroegen we bij een controlepost waar we Pavel konden vinden. Ze antwoordden dat ze niet wisten waar ‘De Vader’ was.
Pavel steekt zijn onvrede over de leiding van de Volksrepubliek Loehansk niet onder stoelen of banken: ‘Igor Plotnitsky (leider van de Loehanskrepubliek, nvdr) probeert van ons af te komen. Hij ziet de Kozakken als een bedreiging. Maar hij vergeet dat wij 72 procent van de frontlinies onder controle hebben. Er zitten momenteel 1500 Kozakken in onze loopgraven. Maar daar trekt Plotnitsky zich niets van aan. Hij is alleen geïnteresseerd in zijn eigen belangen, hij is een dief en door en door corrupt, net als de mensen waarmee hij omgaat.’
Diep in zijn hart zou Pavel een eigen Kozakkenstaat willen, bekent hij. ‘Maar dat is niet haalbaar. Dus vechten we voor afscheiding. Ik hoop dat dit gebied in de toekomst opnieuw onder Russisch bewind valt, zoals voor de onafhankelijkheid in 1991. Dit is ons moederland. Dat mag je niet van ons afnemen. Daarom doen wij niet mee aan een staakt-het-vuren. We willen ons land terug, zo snel mogelijk. Maar eerst moeten we deze winter zien door te komen.’
Ook hij bevestigt dat steeds meer rebellen zich bij de Kozakken aansluiten. ‘Deze zomer hadden we het zwaar te verduren met het Oekraïense leger. Op zeker moment waren we nog met 400 man over. Maar we gaven niet op, we bleven in de loopgraven en gingen door. Dat heeft ons kennelijk veel respect opgeleverd. Sindsdien kloppen er dagelijks rebellen aan om zich bij ons te vervoegen. Ook vrouwen. Al zijn die ver in de minderheid. Van de 1500 Kozakken rond Loehansk, zijn er 173 vrouwen actief. Ze vechten niet samen met de mannen aan de frontlinies, ze nemen back-upposities in, staan aan de controleposten of fungeren als sluipschutter.’
Koppigaards in de schuilkelder
Aan de frontlijn bij Pervomaisk zou zo’n vrouwelijke sluipschutter te vinden zijn, vertellen de Kozakken in Stakhanov ons. Maar daar aangekomen, horen we dat ze inmiddels is overleden. Er zijn wel twee vrouwen aanwezig op de controlepost, net buiten het stadje. We ontmoeten hen in de loopgraaf. Anastachia is 21 en getrouwd met een Kozak. Natasja – beide vrouwen willen hun achternaam niet geven – is 27 en ook getrouwd met een Kozak. Ze heeft een dochtertje van vier.
‘We komen alle twee uit de streek. Ik werkte in een lokaal ziekenhuis’, zegt Natasja. ‘We worden al maanden niet meer betaald, maar het hospitaal blijft open. Je kunt de mensen toch niet laten creperen? Ons gezin wordt onderhouden via voedselpakketten van de Kozakken. Ik zou anders niet weten hoe we het moesten klaarspelen. Iedereen die sinds mei zonder geld zit, komt stilaan in de problemen. Daarom ben ik naar de Kozakken gegaan. Er moet iets gebeuren. Ik wil niet dat mijn kind in dezelfde armoede opgroeit, dat is geen leven. Er wordt werkelijk honger geleden in dit deel van het land. Kunnen jullie je dat in Europa voorstellen? Zo ver weg zitten we anders niet.’
Ze hebben een militaire training gevolgd maar die is niet voldoende om aan de frontlinies mee te vechten, zeggen ze. ‘We kunnen met een wapen omgaan. Als het aan ons ligt, mogen ze ons direct aan de frontlijn inzetten.’
Anastachia lacht: ‘Maar we zijn niet bezig met zaken als trots en eergevoel. Dat laten we aan de mannen over. Wij houden het voorlopig heel praktisch: we passen eerste hulp toe indien nodig en we bewaken de controlepost. Af en toe worden we beschoten door het regeringsleger. Maar dat is niet erg, tot nu toe is niemand bij de controlepost gewond geraakt.’
Een Kozakkenleider komt binnen. ‘Is de show over?’ roept hij geagiteerd. Hij kijkt ons met zijn felblauwe ogen strak aan. ‘Jullie zouden beter meekomen om te zien wat de fascisten in Kiev vandaag weer in Pervomaisk hebben aangericht.’
Zo arriveren we opnieuw in het zwaar gebombardeerde stadje. Het lijkt er nog donkerder en verlatener dan de dag voordien. De Kozak neemt ons mee naar het appartementsblok waar hij opgroeide. ‘Iedereen is gevlucht’, zegt hij. ‘Behalve één.’ Hij wijst naar boven waar we tussen de kapotte ramen een licht zien branden. We vangen een glimp op van een oude man die vanachter het gordijn naar ons loert. ‘Hij wil niet weg’, zegt de Kozak. ‘Ik ken hem al jaren. Koppige oude baas. De appartementen rondom hem zijn geraakt door raketten en mortieren, maar dat schrikt hem niet af. Als je hem vraagt waarom, zegt hij dat hij liever sterft in vrijheid dan te leven in gevangenschap. Poëtisch voor zijn leeftijd, niet?’
De Kozak zwaait, de man duikt weg achter het gordijn. In de flatgebouwen aan de overkant branden welgeteld drie andere lichtjes. ‘Allemaal koppigaards’, weet de Kozak. ‘Hoewel ze meestal in de schuilkelders verblijven, zeker ’s nachts. We brengen hen eten, anders zouden ze het niet volhouden. Maar ze weigeren te vertrekken. Dit is hun stad, zeggen ze telkens. Ik vind dat ontroerend. We zullen er wel doorkomen deze winter. En daarna? Dan gaan we door tot we aan de rand van Kiev staan.’
Een week na ons interview met commandant Slava in Antratsyt horen we dat hij dood is. Hij zou zijn neergeschoten tijdens een incident met rebellen van de Loehanskrepubliek.
DOOR JOANIE DE RIJKE , FOTO’S FRANCESCA VOLPI
‘Die verdomde Grad-raketten zijn zo onnauwkeurig dat ze altijd onschuldige burgers raken. Dat weet het Oekraïense leger maar al te goed en toch blijft het ermee doorgaan.’
‘Ons doel is hetzelfde: het leger verjagen. Maar wij hebben een andere droom: we zouden Nieuw-Rusland als regio voor de Kozakken willen.’
‘Er wordt werkelijk honger geleden in dit deel van het land. Kunnen jullie je dat in Europa voorstellen?’