Hij is goed bezig, vindt hij zelf. Al bijna zes maanden leidt Yves Leterme de Vlaamse regering nieuwe stijl, en hij is tevreden met de resultaten. ‘Ik ben de hoeder van het regeerakkoord’, zegt hij. ‘Dat ze me daarop afrekenen.’

De wekelijkse persconferenties na de ministerraad heeft hij afgeschaft. Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V) werkt liever in de luwte, en dat verwacht hij eigenlijk ook van zijn regeringsploeg. Niets geen olijk vriendengroepje deze regeerperiode, maar vakministers die zich in alle stilte in hun dossiers vastbijten. Of dat toch zouden moeten doen.

Niet dat die rust Leterme altijd wordt gegund. Na de aanhoudende heisa rond DHL en het geweeklaag over het budgettaire snoeiwerk van de Vlaamse regering, moest hij afgelopen week opdraven om zijn mening te geven over de omstreden uitspraken van prins Filip. ‘Een storm in een glas water’, wil hij over die affaire kwijt. En dat Guy Verhofstadt (VLD) de situatie goed heeft aangepakt.

Nog zwijgzamer was Leterme over de verkiezing van zijn opvolger als CD&V-voorzitter. Dat Jo Vandeurzen uiteindelijk maar 54 procent van de stemmen behaalde, is volgens hem niet belangrijk. ‘Ik ben vorig jaar verkozen met meer dan 93 procent en een paar maanden later zaten sommigen toch de krant te lezen in het partijbureau. Want ik had het kartel met N-VA niet kunnen realiseren, de peilingen zaten tegen en drie opiniemakers kondigden in de krant het einde van onze partij aan.’ Uiteindelijk keerde het tij voor CD&V en hesen leden en verkozenen hun voorzitter op 13 juni op de schouders om hem richting Martelaarsplein te dragen. Daar wachtte hem de opdracht om veel te doen met zo goed als niets, want de Vlaamse schatkist was zoals voorspeld allesbehalve rijkelijk gevuld.

Yves Leterme: ‘Ik wist van het begin af aan dat we moesten besparen. Dat bleek al duidelijk uit de inventaris die we voor de regeringsonderhandelingen hebben laten maken. Ondertussen hebben we onze eerste begroting af en heeft elke minister iets moeten inleveren. Veel moeilijker was het om te besparen op uitgaven die voortkomen uit beloftes en afspraken die de vorige regering heeft gemaakt. Sommige engagementen uit onder meer de ondernemingsconferentie en het thuiszorg- decreet, de Vlaamse aanmoedigingspremie voor tijdskrediet en verschillende afspraken die in cao’s zijn vastgelegd, kosten veel geld. We kunnen dan ook niet anders dan bepaalde dingen terug te schroeven. Voor de thuiszorg doen we bijvoorbeeld een extra inspanning, maar niet de beloofde 4 procent.’

Bent u niet bang dat het halve land straks voor uw kabinet komt betogen?

YVES LETERME: Met angst raak je nergens. Zolang je duidelijk zegt waar het op staat, kunnen de meeste mensen er volgens mij begrip voor opbrengen dat we de buikriem aanhalen. De gemeentebesturen kunnen bijvoorbeeld op een jaarlijkse groei van het gemeentefonds rekenen, maar ik heb ze ook gezegd dat we de geplande extra’s voor de culturele sector, het sociaal beleid en de jeugdsector niet voluit kunnen doorvoeren. Met zo’n parler vrai weten de mensen tenminste waar ze aan toe zijn. Niet dat ze dan plots blij zijn dat er bespaard wordt, maar ze zien wel in dat we geen andere keuze hadden om de financiën van de Vlaamse overheid gezond te maken.

Geldt dat ook voor de Vlaamse ambtenaren die met een staking dreigen omdat er een vacaturestop komt bij de overheidsdiensten?

LETERME: Mij gaat het erom dat we bij de overheidsdiensten de vooropgestelde 35 miljoen euro kunnen besparen. Dat kan zowel door geen personeel meer in dienst te nemen als door in de werkingsmiddelen te snoeien. Minister van Bestuurszaken Geert Bourgeois (N-VA) heeft nu van de regering een mandaat gekregen om te onderzoeken hoe we de zaken het best aanpakken. Hoe dan ook zal de wervingsstop in 2005 grotendeels van kracht blijven, maar ik sta altijd open voor alternatieve voorstellen. Het is trouwens onze bedoeling om de topambtenaren van de overheidsdiensten zoveel mogelijk te responsabiliseren.

De reorganisatie van die overheidsdiensten in het kader van het Beter Bestuurlijk Beleid (BBB), het paradepaardje van uw voorganger, ziet u alleen zitten als het kosteloos kan. Is dat wel realistisch?

LETERME: In het voorjaar werd de kostprijs op ongeveer 85 miljoen euro geraamd. I’m sorry, maar dat is in tijden van besparingen niet te verantwoorden. Nu zijn we verschillende sporen aan het onderzoeken waardoor we de hervorming zonder extra kosten zouden kunnen doorvoeren. Veel kan worden opgelost met een juridische ingreep. Nu hebben sommige verzelfstandigde agentschappen (de huidige Vlaamse Openbare Instellingen , nvdr) een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid gekregen, en dat betekent voor ons veel hogere socialezekerheidsbijdragen. Daarom onderzoeken we voor elk agentschap hoe dat opgelost kan worden.

Voert u de reorganisatie door omdat paars-groen die nu eenmaal in de steigers heeft gezet, of omdat het een goede zaak is voor de Vlaamse overheid?

LETERME: Ook de CD&V-fractie in het Vlaams parlement heeft destijds de basisprincipes van het Beter Bestuurlijk Beleid goedgekeurd. Hoewel de Vlaamse overheidsdiensten nu al heel goed werken, sta ik achter de plannen om dertien homogene beleidsdomeinen met telkens dezelfde structuur op te zetten. Als minister-president moet ik er wel voor zorgen dat de hele operatie betaalbaar blijft. Het is dus geen goed idee om overhaast te werk te gaan. De hervormingen moeten goed voorbereid worden, en ik had de laatste maanden de indruk dat er nogal wat knip- en plakwerk bezig was.

Volgens de groenen draait uw regering vooral de beslissingen van hun voormalige ministers terug. Ze gaan vanaf nu dan ook hard oppositie voeren.

LETERME: Vorige zomer heb ik Groen!-voorzitster Vera Dua tijdens mijn informatieronde een aanbod gedaan, maar zij koos principieel voor de oppositie. Amper een paar maanden later spuien haar partijgenoten vol vuur kritiek over de beleidsdomeinen waarvoor zij voor de zomer nog zelf verantwoordelijk waren en waarvoor wij nu de facturen moeten betalen. Dat is wel heel erg gemakkelijk.

Over welke facturen hebt u het?

LETERME: Keuze genoeg. Ik heb hier bijvoorbeeld nog een onwettige beslissing van voormalig minister van Landbouw Jef Tavernier liggen over groenbedekkers in de landbouwsector. Wat welzijn betreft, zal Inge Vervotte (CD&V) nog twee jaar nodig hebben om alle beloftes na te komen die haar voorgangster Mieke Vogels in betalingsmechanismen heeft gegoten. Ik vind het logisch dat je pas een maatregel uitvaardigt als je er zeker van bent dat er geld voor is. Zo dachten de groene excellenties er blijkbaar niet over: zij schreven de ene blanco cheque na de andere uit. Wat hebben ze in de energiesector trouwens niet aangericht met hun plannen voor dure windmolens op zee, terwijl de transportcapaciteit niet groot genoeg is? Dat is toch krankjorum?

Volgens hen zitten er in uw regering twee ministers van Economie en niet één die bevoegd is voor leefmilieu.

LETERME: Ze hebben het blijkbaar moeilijk met onze rationele en realistische benadering van het leefmilieubeleid. Minister van Leefmilieu Kris Peeters (CD&V) spreekt inderdaad een andere taal dan zij. Als voormalig Unizo-topman weet hij wat het betekent om de milieuwetgeving op het terrein te moeten toepassen. De jongste zes, zeven jaar was er een kloof ontstaan tussen enerzijds het beleid dat in handen was van de groenen en anderzijds de gezinnen en bedrijven die geconfronteerd werden met de gevolgen ervan. Kris Peeters probeert nu die tweespalt weg te werken, zonder een millimeter van het regeerakkoord of van de Europese regelgeving af te wijken. Hij vertelt de wáárheid over het leefmilieu. Ook aan bedrijven. Leefmilieu en landbouw zijn veel te belangrijke bevoegdheden om aan de groenen over te laten, want ze moeten in het hele beleid geïntegreerd worden.

Vanuit de eigen rangen hoeft u alvast geen oppositie meer te vrezen: het zwijg- akkoord tussen de meerderheidsfracties sluit wisselcoalities uit. Is dat geen brug te ver?

LETERME: Het is toch de normaalste zaak van de wereld dat coalitiepartners afspreken hoe ze zich in het parlement zullen opstellen? Dat is echt niet nieuw. Onder meer bij de regeringen-Dehaene stonden zulke bepalingen zelfs in het regeerakkoord, en onze tekst is gebaseerd op die van de paars-groene regering uit 1999. Ik snap echt niet waar al die heisa voor nodig is.

Wat u het zwijgakkoord noemt, is een initiatief van het parlement zelf. Het enige wat ik de parlementsleden van de meerderheidsfracties heb gevraagd, is een sterk engagement om het regeerakkoord uit te voeren. Daarnaast wilde ik een modus vivendi om die fracties – waar veel nieuwe mensen in zitten – op elkaar af te stemmen.

Het baart u geen zorgen dat één meerderheidspartij nu heel gemakkelijk de hele coalitie kan gijzelen?

LETERME: (haalt de schouders op) Ik moet dat nog zien gebeuren. Ik beschouw mezelf als de hoeder van het regeerakkoord. Ik wil afgerekend worden op de mate waarin dat is uitgevoerd. Wat daarbuiten gebeurt, is de verantwoordelijkheid van de partijvoorzitters en de fractieleiders.

Voor alle duidelijkheid: we hebben de parlements- leden niet gemuilkorfd. Dat blijkt toch duidelijk uit de bespreking van de uitlatingen van prins Filip in het Vlaams parlement? Er zijn toen ook door leden van de meerderheid heel spitante dingen gezegd, waar ik het lang niet allemaal mee eens was. We zijn er dus niet op uit om elk debat in de kiem te smoren. Integendeel, ik wil het parlementaire debat heel ernstig nemen. Over Zaventem is bijvoorbeeld drie, vier uur gediscussieerd, en we hebben met alle opmerkingen en suggesties – op één onrealistische na – rekening gehouden in ons nieuwe actieplan voor de luchthavenregio.

Toch hadden ervaren parlementariërs zoals André Denys (VLD) en Miet Smet (CD&V) veel kritiek op het zwijgakkoord.

LETERME: Ironisch dat net zij tegen die afspraken tekeergingen: Denys had de tekst als lid van de meerderheid goedgekeurd en Smet heeft jarenlang bestuurd met regeerakkoorden waarin zo’n passage was opgenomen.

In zijn afscheidsspeech als Vlaams parlementslid riep André Denys de parlementsleden op om minder braaf te zijn.

LETERME: Van mij mogen ze stouter worden, zolang ze loyaal blijven aan het regeerakkoord. Ik heb absoluut geen lessen te geven aan het parlement, maar ik zou toch graag zien dat ze hun stoute schoenen aantrekken voor cruciale debatten en niet alleen voor kleine discussies. Niet alleen het lef om de vinkensport te bespreken, maar ook om het met kennis van zaken over de problemen van de vergrijzing te hebben.

Pieter De Crem, de CD&V-fractieleider in de Kamer, heeft in elk geval geen gebrek aan lef. Hij schakelt de oppositie naar eigen zeggen in een hogere versnelling. Maakt dat uw werk op Vlaams niveau niet moeilijker?

LETERME: Ik ben loyaal aan het coöperatieve confederalisme. In het federale parlement maken we geen deel uit van de meerderheid en voeren we dus oppositie. Het is de plicht van Pieter De Crem om dat zo goed en scherp mogelijk te doen.

Is het werken met asymmetrische regeringen moeilijker dan u had verwacht?

LETERME: (denkt na) We hebben al een paar belangrijke klippen genomen, waaraan we konden afmeten hoe zo’n constellatie in de praktijk werkt. Om te beginnen was het al niet evident dat ik als federaal oppositieleider de Vlaamse regeringsonderhandelingen leidde. Niemand bleek daar echt moeite mee te hebben. Toen was er de discussie bij de federale begrotingsopmaak. Het lag ons zwaar op de lever dat de federale regering ons wilde verplichten de sociale bijdrage op het vakantiegeld van de ambtenaren aan de sociale zekerheid door te storten. Het ging niet eens om die verplichting op zich, maar wel om het feit dat ze achter onze rug maatregelen in het voordeel van de Franstaligen namen. Dat beantwoordt niet aan het beeld dat ik van samenwerkingsfederalisme heb.

Ook tijdens de onderhandelingen over de toekomst van DHL op Zaventem werden we met die asymmetrie geconfronteerd. De Vlaamse regering heeft zich in dat dossier niets te verwijten. Wij waren de eersten die een alternatief op tafel hebben gelegd en we hebben nooit geweigerd met de Brusselse regering te praten. Als er één regering boter op het hoofd heeft, is het wel de Brusselse.

Het loopt dus wel los met die asymmetrische regeringen?

LETERME: Er is wel degelijk een fundamenteel probleem, maar dan tussen de politieke opvattingen aan de twee kanten van de taalgrens. Onder de Vlaamse partijen is er een zekere eenstemmigheid over de economische ontwikkeling, de aanpak van de vergrijzing, integratie en de rol van de overheid. De Franstaligen hebben – onder meer door de economische situatie in Wallonië – meer koudwatervrees om de problemen aan te pakken, en dat heeft vaak een grote impact op het hele land. Neem de snel-Belgwet: Jo Vandeurzen (CD&V), Steve Stevaert (SP.A) en Patrick Dewael (VLD) zeiden alledrie in dezelfde periode dat die moest worden aangepast. Maar een paar dagen later antwoordt minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) in de Kamer dat daar geen sprake van kan zijn, en daarmee is de kous af. De institutionele blokkering van dit land is soms bijna fysiek voelbaar. Bijzonder gevaarlijk vind ik dat.

Uw partij heeft net een nieuwe voorzitter verkozen en de kandidaat van uw keuze heeft het gehaald.

LETERME: Ik heb inderdaad op Jo Vandeurzen gestemd.

Omdat hij ook een ACW’er is?

LETERME: Mijn waardering voor Jo heeft daar niet in de eerste plaats mee te maken. De invloed van de sociale organisaties in onze partij wordt altijd overschat. Natuurlijk komen we elkaar geregeld tegen en overleggen we wel eens over specifieke dossiers, maar CD&V’ers van ACW-signatuur vormen geen staat binnen een staat.

Op het ACW-congres werd vorige week besloten om de deur naar andere democratische partijen nog een beetje verder open te zetten. Vreest u het ergste mocht het ACW straks kandidaten bij verschillende partijen steunen?

LETERME: Die oefening in masochisme steekt om de vijf, zes jaar de kop op. Aan het begin van paars-groen deden allerlei experimenten de ronde, en nu komt het idee om ook mandatarissen in andere partijen te steunen weer naar boven. In theorie kan dat volgens mij wel werken, maar in de praktijk is het minder evident. Mandatarissen met dezelfde invalshoek en min of meer hetzelfde netwerk komen dan tegenover elkaar te staan omdat ze in verschillende partijen zitten en zouden dus worden gedwongen om op twee fronten te strijden. Ik denk trouwens dat de beweging een beetje haar bekomst heeft van toenaderingspogingen tot andere partijen. Vooral over Groen!, dat het meest naar het ACW lonkte, is men ontgoocheld.

U blijkt heel goed met Vandeurzen te kunnen opschieten. Sommige CD&V’ers vrezen zelfs dat hun partij in de praktijk vanaf het Martelaarsplein geleid zal worden.

LETERME: De voorzitter is inderdaad op zoek naar een nieuw partijhoofdkwartier, maar ik garandeer u dat hier geen plaats is. (lacht) Gedeeltelijk begrijp ik die vrees. Al vind ik het ook een beetje raar. In de zomer van 2003, toen CD&V op een dieptepunt zat, hebben ze me met man en macht overtuigd om partijvoorzitter te worden. Als het ons dan lukt om de partij weer relevant te maken en ik daardoor zelfs Vlaams minister-president word, maken ze zich plots zorgen dat ik nog te veel te zeggen zal hebben. Ik kan ze allemaal geruststellen: ik zal de bevoegdheden van Jo respecteren.

Jullie worden geen roomse Teletubbies?

LETERME: (grijnst) Nee, want zo’n succesverhaal is dat niet gebleken.

Uw partijgenoot Eric Van Rompuy zal zich naar eigen zeggen doodschamen als de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde tegen 31 december niet is gesplitst. Zal hij zich in 2005 nog kunnen vertonen?

LETERME: Zelf heb ik nooit een deadline naar voren geschoven, en ik blijf trouw aan de gemaakte afspraken. De splitsing van het gerechtelijke arrondissement en de kieskring moet stap voor stap en zonder vertraging gebeuren. Als we per se een snelle beslissing willen afdwingen, zou ons dat wel eens zuur kunnen opbreken. Niet alleen is het nergens goed voor om zo’n inhoudelijk en juridisch complex dossier snel af te haspelen, het zou ook te grote toegevingen aan de Franstaligen met zich kunnen brengen. Onverwijld betekent niet onvoorwaardelijk. Met het advies van de Raad van State over de wetsvoorstellen staan we alweer een stap verder. We weten nu dat er wellicht een probleem is op het vlak van de apparentering en dat de Kamercommissie nog wat voorbereidend werk zal moeten doen.

Het is dus niet meer voor dit jaar.

LETERME: Ik kan er toch niet aan doen dat de Raad van State zich in dit land over een wetsvoorstel moet buigen?

Als Brussel-Halle-Vilvoorde niet wordt gesplist, waarmee zal u het jaar dan wél afsluiten?

LETERME: In alle discretie hebben we de voorbij weken heel wat knopen doorgehakt en verschillende dossiers gedeblokkeerd. Het werkgelegenheidsakkoord vlot bijvoorbeeld heel goed. Ik denk dat we tegen de kerstvakantie een homogeen en doelgericht plan zullen hebben in plaats van een amalgaam van 27 kleine maatregelen. Verder werken we aan de dossiers van de Scheldeverdieping, de IJzeren Rijn, de waterfactuur, het gemeentedecreet… Als we dat ritme tot aan de kerstvakantie kunnen volhouden, neem ik straks vier volle dagen vakantie.

Door Ann Peuteman

‘Het ACW heeft zijn bekomst van al die toenaderingspogingen van andere partijen.’

‘Het leefmilieu is te belangrijk om aan de groenen over te laten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content