‘Wie zijn verstand gebruikt, is een sociaaldemocraat’
Wat Bart De Wever met N-VA doet op rechts, moet Bruno Tobback met SP.A proberen te doen op links: alle stemmen naar zich toe zuigen. Onze reporter zat de voorzitter een maand op de hielen. ‘Ik hoef geen vedette te zijn.’
EERSTE HALTE: ANTWERPEN ‘Onze wortels liggen in de oertijd’
‘Ik kan u nu al zeggen, vrienden, wat straks het woord van het jaar is. Niet panda, niet selfie – dat gaat allemaal voorbij. Angst zal het zijn: angst wordt het woord van het jaar.’ Het is zaterdag 5 april en in het zaaltje achter café De Zurenborger, een volkse oase op de almaar hippere Dageraadplaats, spreekt Bruno Tobback zijn Antwerpse militanten toe. ‘Uit elk onderzoek blijkt dat angst vandaag het overheersende gevoel is’, gaat de voorzitter verder. ‘Mensen zijn bang voor hun pensioen, bang voor hun job, bang dat hun gezondheidszorg erop achteruit zal gaan. Dat zijn terechte zorgen, maar wij zeggen: die angst is niet nodig. Wij hebben een antwoord op die zorgen.’
De Antwerpse lijsttrekkers Monica De Coninck en Caroline Gennez hebben daarnet ook even het woord genomen, maar Tobback dwingt de meeste stilte af. ‘Al is hij natuurlijk zijn vader niet’, zegt een jongedame achterin de zaal. ‘Maar hij kan wel cassant en ad rem zijn, en dat hebben de militanten graag’, vult haar buurman aan.
‘Het antwoord op angst is niet sociale afbraak’, houdt Tobback zijn publiek voor, een ellenboog naar rechts die hij direct laat volgen door een ellenboog naar extreemlinks: ‘Maar het antwoord is ook niet: luchtkastelen bouwen door miljarden weg te halen bij mensen die geld hebben. Het antwoord is: samenwerking, solidariteit. Arm zijn is niet noodzakelijk je eigen schuld. Rijk zijn is niet noodzakelijk je eigen verdienste. Geen van beide is een zonde. Niet willen bijdragen aan de collectieve voorzieningen is wél een zonde. Dat moeten we van iedereen eisen.’
Dit is geen persmoment, maar een informele bijeenkomst van kandidaten en militanten, die hier de nodige folders, stickers en affiches vinden. En argumenten, om straks iedereen te overtuigen van een stem voor SP.A. ‘Het blijft mij verbazen dat onze partij de enige is die het werk van de federale regering ondubbelzinnig verdedigt’, zegt Tobback. ‘Terwijl die regering formidabel werk heeft geleverd.’
Na een min of meer spontaan applaus gooit hij een mammoet in de groep. ‘Onze wortels liggen in de oertijd’, speecht hij. ‘Het socialisme is ontstaan toen drie families beseften dat ze beter samen op jacht konden gaan om een mammoet te vangen. De mammoet is een paar keer van vorm veranderd, maar het idee is hetzelfde gebleven: als kleine man moet je met velen zijn om op te kunnen tegen de grote spelers.’
De voorzitter wenst zijn troepen veel succes en een sterke campagne. De deejay vult de zaal met Happy van Pharell Williams. Maar omdat de Dageraadplaats al volop zomert, vluchten de meesten snel naar buiten. Ook Tobback vat met een bolleke De Koninck post in de late middagzon. Op de vraag of hij die ochtend zijn slechte parlementaire rapport in De Morgen heeft gezien, haalt hij de schouders op. ‘Nee, ik spurt ’s morgens ook niet naar de brievenbus om dat meteen te lezen. Als je zot wil worden, moet je dat vooral doen. Ik zit trouwens al 19 jaar in het parlement en ben altijd zeer actief geweest. Maar de laatste tweeenhalf jaar ben ik voorzitter en heb ik de handen vol.’
Het zit hem wel wat dwars, die kritiek van de voorbije maanden, ook in eigen rangen. Dat hij vaak te onzichtbaar was. En niet ijverig genoeg. En veel te laat met de campagne is begonnen. ‘Ja, daar kan ik mij kwaad over maken’, zegt hij. ‘Dat is toch een probleem met de pers hier. De winnaar takes it all en met de rest wordt gelachen. Ik zal wel een hopeloos romantisch beeld van uw vak hebben, maar ik dacht dat journalisten kritisch moeten zijn in plaats van altijd dezelfde clichés te herkauwen. Het is toch wel bijzonder onwaarschijnlijk dat ik partijvoorzitter kan zijn zonder hard te werken. En als ik dat wel zou kunnen, zou het geweldig straf zijn.’
TWEEDE HALTE: LEUVEN ‘De peilingen geven ons vertrouwen’
‘Hierzie, de patron zelf komt de bestelling opnemen. Wat is de dagsoep, Maurice?’ Het is donderdagmiddag 17 april en de dagsoep in Café Sport is knolseldersoep. ‘Heel goed’, lacht Tobback tegen de patron. ‘Laat maar komen.’ Maar dan in het Leuvens.
Het humeur van de voorzitter heeft een zetje gekregen. Omdat het onze tweede date is? Of omdat de N-VA pas haar sociaaleconomische plannen heeft ontvouwd, met daarin onder meer een indexsprong. Een cadeau voor de SP.A, toch? ‘Tactisch gesproken wel’, knikt Tobback. ‘Maar de discussie is niet nieuw. De index lag bij de regeringsonderhandelingen ook op tafel. Toen verklaarde iedereen ons gek omdat wij eraan vasthielden. Maar we hebben het wel gedaan.’
Het is duidelijk dat we ons op een terras in Leuven bevinden, en niet meer in Antwerpen. Tobback wordt constant aangesproken door klanten en voorbijgangers. De vraag die hij een paar keer moet beantwoorden: hoe het met zijn vader is, Louis Tobback, al bijna twintig jaar burgemeester van deze stad. ‘Mager en gezond’, lacht de zoon dan. ‘Hij heeft al zijn haren nog.’ Maar dan in het Leuvens.
Over zijn vader zouden we het vandaag trouwens hebben. De vergelijking is al een paar keer gemaakt, voor het eerst in De Standaard: de strijd die Tobback voert, is vergelijkbaar met die van zijn vader in 1995. Toen vocht de oude Tobback als SP-voorzitter tegen Guy Verhofstadt, de pletwals van rechts. Vandaag vecht de jonge Tobback tegen Bart De Wever, de pletwals van rechts. Toen keek de oude Tobback ons op affiches aan met de boodschap: Uw sociale zekerheid. Toen klonk overal: De SP is nodig. Moet dat vandaag ook de boodschap zijn?
‘De SP.A is altijd nodig’, zegt Tobback terwijl hij nog wat stokbrood in zijn soep dompelt. ‘En de boodschap is dezelfde: Uw sociale welvaart. Maar de omstandigheden zijn anders. In 1995 hadden we het Agusta-schandaal achter de rug en dreigden we afgestraft te worden. Nu wijst alles erop dat wij niet worden afgestraft voor regeringsdeelname. Voor een linkse partij in Europa is dat bijna een mirakel. Het mag altijd wat meer zijn, natuurlijk, maar de peilingen geven ons toch vertrouwen.’
De ironie van het lot wil dat Tobback hier zonder dat Agusta-schandaal en die bewuste verkiezingen niet zou zitten. ‘Nee’, vertelt hij. ‘Ik heb nooit echt de ambitie gehad om in de politiek te gaan. Thuis werd daar ook niet over gesproken. Mijn moeder en mijn broer zijn allebei advocaat, en dat was ook mijn plan. Ik heb acht jaar als advocaat gewerkt.’
Maar in 1995, na Agusta, was het alle hens aan dek. ‘Ze vroegen of ik de Vlaamse lijst wilde duwen. De kans dat ik van op die plek verkozen zou raken, was bijna nul. En dus zei ik ‘ja’. Maar ik had meer dan 20.000 voorkeurstemmen en was de eerste verkozene.’
Hoewel hij nog altijd iets jongensachtigs over zich heeft, is de nu 44-jarige zoon van zijn 75-jarige vader zelf een ancien. Bijna twintig jaar op de teller in Vlaams en federaal parlement. Fractievoorzitter van 2001 tot 2004. Minister van Leefmilieu en Pensioenen van 2004 tot 2007. Partijvoorzitter sinds 2011. ‘Ik heb altijd dingen gedaan waarvoor ik ben gevraagd’, zegt hij. ‘Het is mij allemaal overkomen. Ik heb nooit naar een functie gestreefd. Maar zolang ik mij amuseer, doe ik verder.’
En toch. Vreet het niet aan hem dat hij zijn vader nooit zal kunnen evenaren? Dat men blijft zeggen dat hij ’toch zijn vader niet’ is, dat hij de kamer niet vult, dat hij geen politieke vedette is die zijn partij naar een hoger niveau tilt, zoals Louis Tobback en Steve Stevaert dat ooit waren? ‘Och’, blaast hij. ‘Dat ik constant met mijn vader vergeleken zou worden, wist ik van tevoren. Als ik mij daar iets van aan zou trekken, had ik nooit in de politiek moeten gaan. Mijn vader heeft misschien meer talent dan ik, maar ik heb de tijd nog gekend dat hij ook niet populair was, hoor. Hij is dat geworden toen hij minister van Binnenlandse Zaken was, en daarna toen hij de verkiezingen in 1995 won. Dat is blijven hangen.’
Hij grijnst de grijns die hij van zijn vader heeft geërfd. ‘En eerlijk gezegd: als iemand mij met mijn vader begint te vergelijken, wil dat meestal toch zeggen dat de argumenten op zijn. Dat is zoiets als de Reductio ad Hitlerum in een debat: dan houdt het op.’
Hij zit trouwens niet in de politiek uit egotripperij, zegt hij. ‘Ik hoef geen vedette te zijn. Ik ben ook helemaal niet hiërarchisch ingesteld. Toen ik minister van Pensioenen werd, heb ik het kabinet van Frank Vandenbroucke overgenomen. Ik herinner mij nog de eerste keer dat ik in de keuken kwam, op zoek naar een stukje kaas. Het personeel schrok zich te pletter. Die mensen hadden nog nooit een minister in de keuken gezien.’
DERDE HALTE: BRUSSEL ‘De SP.A is geen ideeënfabriekje meer’
‘De voorzitter?’ vraagt de receptioniste en ze steekt haar duim omhoog. ‘Een hele toffe man. Heel gewoon, hij praat met iedereen.’ Het is vrijdag 25 april en Bruno Tobback wandelt fluitend door de gangen van het partijhoofdkwartier aan de Grasmarkt. Of hij dat vaker doet? ‘Jazeker’, weet de receptioniste. ‘Dat horen we wel vaker.’
Het is persconferentie vandaag. Dadelijk stelt de voorzitter het partijprogramma over de gezondheidszorg voor. En hij heeft gezondheidseconoom Lieven Annemans uitgenodigd om daar zijn commentaar op te geven. Annemans publiceerde onlangs het boek De prijs van uw gezondheid, waarin hij betoogt dat we tien tot vijftien procent kunnen besparen in de ziekteverzekering – een boek dat ter rechterzijde warm werd onthaald.
‘Wij hebben de beste en goedkoopste gezondheidszorg ter wereld’, steekt Tobback van wal. ‘Natuurlijk kent ons systeem tekortkomingen, en daar moeten we aan werken. Maar wij geloven dat we in de toekomst alle noden kunnen invullen met een sluitend budget. Uit onze berekeningen blijkt dat we gericht kunnen besparen en tegelijk investeren. Zo willen we meer middelen uittrekken om brillen, hoorapparaten en tandartsbezoek terug te betalen. En dat willen we doen door het systeem collectief en solidair te houden.’
Lieven Annemans zit tijdens de uiteenzetting van Tobback voortdurend te knikken. Ja, hij gelooft dat het SP.A-plan betaalbaar is. Eén cruciaal punt van kritiek: in de voorbije regeerperiode miste hij de structurele ingrepen die oud-minister Frank Vandenbroucke tien jaar geleden al noodzakelijk achtte. ‘Er zat dan ook geen partijgenoot van mij op dat departement’, zegt Tobback. ‘En we hebben maar tweeënhalf jaar de tijd gehad.’
Tijdens de vragenronde doet Tobback wat zijn minister Johan Vande Lanotte recent in Knack ook expliciet deed: de belastingen verdedigen. ‘Ik zat onlangs in een debat voor studenten’, vertelt hij. ‘Een van die studenten vroeg wanneer we eindelijk iets gaan doen aan het hoge overheidsbeslag. Ik heb hem geantwoord dat hijzélf dat overheidsbeslag is. Omdat wij met z’n allen, als belastingbetalers, zijn studies betalen. En dat hij maar moest gaan werken, als hij het overheidsbeslag per se wilde laten dalen.’
‘Het is een boodschap die we de laatste decennia te weinig hebben gebracht’, sluit hij de persconferentie af. ‘Dat solidariteit alleen maar voordelen heeft. Als je dat goed uitlegt, zijn de meeste mensen het daarmee eens. Onlangs zei iemand mij dat hij op buikgevoel voor de N-VA zou stemmen, maar bij de stemtest op de SP.A uitkwam. Dat bewijst voor mij één ding: wie zijn verstand gebruikt, is een sociaaldemocraat.’ Een echo van de beroemde oneliner van Stevaert: ‘Vlaanderen zit vol socialisten, alleen weten ze het allemaal nog niet.’
In zijn kantoor checkt de voorzitter snel zijn mails en gooit vervolgens zijn handen in de nek. ‘U ziet dat de SP.A geen ideeënfabriekje meer is’, zegt hij. ‘We zijn dat ooit geweest, constant op zoek naar ideetjes om in de markt te zetten. Vandaag gaat het over waarden, principes, ideologie. Rechts probeert ons wijs te maken dat het systeem onbetaalbaar wordt. Maar ik betwist die hele hetze, dat is onzin. Wij kunnen de vergrijzingskosten betalen. Er komen meer gepensioneerden. Dat zal miljarden extra kosten. De vraag is niet hoe we die kosten vermijden, want de beste manier om dat te doen, is alle gepensioneerden dooddoen.’
Hij begrijpt het pessimisme niet, zucht hij. ‘Het zijn altijd dezelfde gekke professoren die in de krant komen zeggen dat we moeten hakken en besparen. Terwijl we in Nederland gezien hebben wat daarvan de gevolgen zijn. België heeft bespaard én geïnvesteerd en is de crisis beter doorgekomen. Blijkbaar is dat nog altijd niet doorgedrongen. Wat mij verbaast, is dat ondernemers om het even wat mogen vertellen, zonder kritische vragen. Zoals Wouter Torfs onlangs in Terzake, over de fiscale plannen van de PS. Voor mij geen probleem: Torfs is een briljante schoenenverkoper en mag over alles zijn mening geven. Maar als er iemand van de vakbond in Terzake zit, krijgt die al kritische vragen nog voor hij zijn mond heeft opengedaan. Hoe dat komt? Ik weet het niet. Misschien is het iets sociologisch: journalisten behoren tegenwoordig stilaan tot de betere kringen. En de pr van de werkgevers is een stuk beter dan die van de vakbonden.’
Over vakbonden gesproken: op het bureau van Tobback ligt De Tijd van vandaag, waarin Caroline Copers van het ABVV een stem op de PVDA ‘nutteloos’ noemt. Waarom maakt de voorzitter daar niet hét centrale campagnethema van? In de Verenigde Staten heeft de groene kandidaat Ralph Nader in 2000 George W. Bush aan de macht gebracht, door stemmen af te snoepen van Al Gore. ‘Inderdaad’, veert Tobback enthousiast op. ‘Dat is zo. Maar ik heb geen zin in een wedstrijd om het linkst zijn. En de linkse stemmen zitten niet alleen bij Groen en PVDA. Ook bij CD&V en Open VLD zitten mensen die wij kunnen overtuigen. En ik wil aan die kant niet verliezen wat ik aan mijn linkerkant eventueel kan winnen.’
‘De SP.A is de enige partij die kan realiseren waar de rest van links alleen maar van kan dromen’, besluit Tobback. ‘De ambitie moet niet zijn om een sterke linkse oppositie te hebben, de ambitie moet zijn om een sterke linkse regering te hebben. Als Groen en PVDA stemmen afsnoepen van de SP.A, rollen ze de rode loper uit voor Bart De Wever.’
VIERDE HALTE: GENT ‘De campagne begint nu pas goed’
‘Of ik de hele dag aan mijn speech gewerkt heb?’ Grijns. ‘Bijna. Ik heb ook nog naar het snooker gekeken.’ Het is woensdag 30 april en in de Gentse Vooruit geeft de voorzitter zo dadelijk zijn 1 meitoespraak. Hij is net op tijd – het valt mij ondertussen op: Tobback laat zich niet graag opjagen en komt liever net op tijd dan veel te vroeg.
Terwijl de Balzaal volstroomt en kameraden uit alle hoeken van het land elkaar op de schouders timmeren, loopt uw reporter de Gentse burgemeester Daniël Termont tegen het lijf, de man die volgens heel wat stuurlui aan wal een betere voorzitter zou zijn dan Tobback, onder meer omdat hij de kamer wél vult. ‘Ik zal daar niet vals bescheiden over doen’, geeft Termont toe. ‘Toen Bruno kandidaat was, hebben een aantal vrienden mij aangespoord om mij ook kandidaat te stellen. Maar ik ben daar niet op ingegaan. Je kunt maar één ding heel goed doen, en ik ben burgemeester van Gent. Bruno doet dat trouwens schitterend. Hij werkt heel sterk op inhoud. Ik steun hem volledig.’
In de zaal spoelt men de aspergehapjes door met een glaasje cava. Op het podium zet de voorzitter zich schrap voor zijn toespraak. Die voorspelling van het woord van het jaar, een maand geleden in Antwerpen, was een try-out voor vanavond. Zijn partij wil de ‘angst’ niet voeden en vergroten, zegt hij, maar een antwoord bieden op de zorgen die mensen hebben.
Het applaus is gul vanavond. Bij twee passages klinkt het opvallend strijdbaar. De eerste keer als Tobback de onderwijshervorming verdedigt tegen hen die ‘ouders bewust bang maken en stemmen ronselen op basis van die angst’ – hij gebruikt de beroemde Bush-frase: ‘Read my lips, we zullen in Vlaanderen onderwijs en opleidingen aanbieden die niet alleen aan de allersterksten maar aan iedereen faire kansen bieden om iets te betekenen in onze samenleving.’ Maar het applaus barst pas goed los bij deze passage: ‘We zeggen het al jaren aan Olli Rehn en Karel De Gucht, ik zeg het vandaag tegen u en we zullen het de komende jaren blijven zeggen tegen iedereen die het nog niet mocht hebben gehoord: wij zullen níét raken aan de index.’
Na zijn speech spurt Tobback de zaal uit en de straat op, waar de ploegen van het VTM-nieuws en Terzake hem opwachten voor een live interview. Daarna treedt de rust in. Morgen weer vroeg op voor de viering van 1 mei in Leuven, op een podium met zicht op Café Sport. Maar nu eerst even een glas. ‘U merkt het’, zegt hij. ‘De campagne is nu pas goed begonnen. Herinnert u zich nog dat men het mij maanden geleden kwalijk nam dat ik zo lang wachtte om met de campagne te beginnen? Bon. Doe mij nu een plezier en probeer u eens te herinneren waar het toen allemaal over ging.’ Hij wacht twee volle seconden. ‘Dat weet u niet meer? Precies wat ik bedoel. De campagne begint nu pas goed. Deze maand komt het erop aan.’ Liever net op tijd dan veel te vroeg, dus.
Dan rest ons alleen nog de selfie – geen woord van het jaar, dus – die bij de vragen in het kaderstukje bij deze reportage hoort. Maar daarvoor moet uw reporter hem zijn smartphone lenen, want de voorzitter gaat door het leven met een zeven jaar oude Samsung van vijftig euro. ‘Ik doe het met een dumbphone’, lacht hij. ‘Als minister had ik een Blackberry, maar toen ik het kabinet verliet, zeven jaar geleden, heb ik die op mijn bureau achtergelaten. Ik zit niet op twitter, dus ik heb geen smartphone nodig. Als het dringend is, kunnen ze mij bellen. En als het iemand is die mijn nummer niet heeft, dan kan het niet dringend zijn.’
Onbereikbaarheid, de nieuwe luxe? ‘Zo is dat’, knikt Tobback. ‘Ik ben nog hipper dan ik dacht. Eigenlijk ben ik mijn tijd vooruit. Ach, als dat betekent dat de SP.A over vijf jaar 35 procent scoort, dan is dat een kruis dat ik bereid ben om te dragen.’
DOOR JOËL DE CEULAER, FOTO’S YANN BERTRAND
‘Rechts probeert ons wijs te maken dat het systeem onbetaalbaar wordt. Maar ik betwist die hele hetze, dat is onzin.’
‘Ondernemers mogen tegenwoordig om het even wat vertellen. Hun pr is een stuk beter dan die van de vakbonden.’
‘Als Groen en PVDA stemmen afsnoepen van de SP.A, dan rollen ze de rode loper uit voor Bart De Wever.’