‘Het stond in de sterren geschreven dat zoiets zou gebeuren’, zegt minister van Justitie Koen Geens (CD&V) over de aanslag in Parijs. ‘Maar we hebben al veel meegemaakt dat we goed hebben doorstaan.’ Een gesprek over religie, justitie en ideologie. ‘Een christendemocraat stopt nooit bij de kritiek. Want je moet het altijd en altijd en altijd opnieuw oplossen.’

‘Mijn eerste gedachte na de aanslag in Parijs?’ Het is donderdagmiddag, de dag na de gruwelijke feiten, en Koen Geens zoekt een paar seconden naar de geschikte woorden. ‘Dat het in de sterren geschreven stond dat zoiets zou gebeuren’, zegt hij. ‘Helaas. En het zal nog gebeuren. Ik wil niet panikeren, maar zulke drama’s zijn spijtig genoeg onvermijdelijk. Als we er maar lessen uit trekken, anders stierven die mensen helemaal voor niets.’

Geens (56) was al advocaat en hoogleraar voor hij in 1999 achter de schermen opdook bij CD&V. Daar bleef hij jarenlang verscholen, onder meer als kabinetschef van de vorige minister-president Kris Peeters (CD&V), tot hij twee jaar geleden zijn partijgenoot Steven Vanackere verving als federaal minister van Financiën. Vandaag staat hij als minister van Justitie aan het hoofd van de Staatsveiligheid.

‘Onze veiligheids- en inlichtingendiensten worden geleid door zeer bekwame mensen, die zeer goed hun werk doen’, zegt hij. ‘Toch blijft er altijd een gevoel van onmacht. Frankrijk is een leidinggevend land op het vlak van terrorismebestrijding. En het doelwit was reeds lang bekend, de redactie werd beveiligd en in de gaten gehouden. Toch is die aanslag op klaarlichte dag gebeurd. Dat zegt genoeg. Al moeten we ook blijven herhalen dat we veel zaken verijdelen.’

Worden er ook in ons land aanslagen verijdeld?

KOEN GEENS: Jawel, jawel, jawel. Onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten verijdelen aanslagen, dat is zeker zo. Maar daar pakken we natuurlijk niet mee uit.

Toch zijn die diensten onderbemand.

GEENS: Dat valt wel mee, denk ik. Het is een kwestie van focus en prioriteiten. Ik wil daar nu niets nieuws of spectaculairs over zeggen, maar het regeerakkoord voorziet meer aandacht voor terrorismebestrijding. We zullen daar zeker niet op besparen. Al beschikken wij vandaag duidelijk over minder middelen dan bijvoorbeeld de Nederlandse of de Deense veiligheidsdiensten.

Als hier ooit iets gebeurt, zal die onderbezetting genadeloos worden aangeklaagd, dat weet u nu al.

GEENS: Ja, dat is een beetje onvermijdelijk. Ik ben nogal pragmatisch op dat vlak. Het is mijn taak om binnen mijn beperkte budget het maximale te doen voor zaken die wij als een prioriteit beschouwen. De vraag is ook: wanneer zijn veiligheidsdiensten voldoende bemand? De aanslagen van 11 september 2001 in New York zijn ook gebeurd, ofschoon zowel de CIA als de FBI een ijzersterke reputatie heeft. Je kunt onmogelijk alles voorkomen.

Komen er extra maatregelen in verband met Syriëstrijders?

GEENS: Er komt een plan om radicalisering in de gevangenissen tegen te gaan. We moeten voorkomen dat er nog mensen vertrekken door preventief hun paspoort en identiteitskaart in te trekken. We zullen telefoontaps mogelijk maken bij mensen die verdacht worden van rekrutering. De bezittingen van en overschrijvingen naar Syriëstrijders zullen we laten bevriezen. En bij terugkeer moeten er scherpere controles komen op luchthavens aan de buitengrenzen van Schengen. Daar zal iedereen last van hebben. Wij zullen dat dus niet leuk vinden.

Kunnen mensen met de dubbele nationaliteit hun Belgische nationaliteit verliezen?

GEENS: Dat is inderdaad mogelijk.

Is dat geen schending van het gelijkheidsbeginsel? Bij iemand met maar één nationaliteit is die sanctie toch niet mogelijk?

GEENS: Als u maar één nationaliteit hebt, kunnen we die inderdaad niet afnemen. Maar deze discriminatie is verdedigbaar omdat ze strookt met het beoogde doel: een redelijke afschrikking vormen voor potentiële terroristen, zonder disproportioneel te zijn en strijdig met de mensenrechten – je mag iemand niet statenloos maken door hem zijn enige nationaliteit te ontnemen.

Wat vindt u van de uitspraken van de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb en diens Antwerpse collega Bart De Wever dat wie het hier niet bevalt, maar moet oprotten?

GEENS: Heel wat van die geradicaliseerde jongeren zijn hier geboren en getogen. Net zoals de jongeren die in de jaren zeventig sympathiseerden met de Rote Armee Fraktion en de Rode Brigades. Dat waren de kinderen van onze intellectuelen, en die behoorden niet tot de eerste, tweede of de derde generatie, maar tot de tiende of de twintigste. De jeugd was toen vrij links, het Europese communisme was nog vrij populair. Het waren de onverdraagzame uitlopers van mei 68. En zie welke weg we sindsdien hebben afgelegd.

U bent hoopvol gestemd?

GEENS: Wie zegt dat de wereld kapotgaat omdat we nu met dit geweld worden geconfronteerd, kent zijn geschiedenis niet. Ik kijk geregeld nog eens naar de film The Gangs of New York, ik lees veel over de anarchie aan het prille begin van de twintigste eeuw. Of denk aan de jaren dertig in de VS: hoe de maffia toen de hele samenleving ontwrichtte en hoe de rechtsstaat toch heeft gezegevierd. We mogen geen gevaar onderschatten. Maar we hebben al heel veel meegemaakt dat we goed hebben doorstaan.

Toch lijkt er een nieuwe periode van enorme spanningen aan te breken. Het wantrouwen tussen bevolkingsgroepen dreigt nog groter te worden.

GEENS: Naarmate de samenleving diverser wordt, kunnen mensen makkelijker het verschil maken. De meeste moslims vereenzelvigen zich niet met deze aanslag. En rationeel weet iedereen dat. Het is iets wat je als volwassen politicus aan de bevolking moet blijven uitleggen. Ik zeg niet dat de mens beter wordt, maar de mensheid maakt vooruitgang. Ik herinner mij bijvoorbeeld nog hoe Will Ferdy werd uitgefloten, meer dan veertig jaar geleden. Omdat hij had bekend dat hij homo was. Dat is nu ondenkbaar.

Waar hebt u dat meegemaakt?

GEENS: In het Sportpaleis, tijdens het kleinkunstfestival Nekka. Ik was een jaar of dertien en ik zie hem nog het podium opstappen. Minutenlang werd hij uitgejouwd. Door jongeren, nota bene. Vandaag zijn er mensen van tachtig die aanvaarden dat hun kleindochter lesbisch is en met een vrouw trouwt. Ik wil maar zeggen: we komen van ver. Zo zullen wij ook leren leven met de culturele en religieuze verschillen. En zo zal de moderniteit zich gaandeweg meester maken van de islam.

Dat zullen sommigen vandaag naïef vinden.

GEENS: Ook hier is enig historisch perspectief toch belangrijk. De islam is eeuwenlang een onvoorstelbare beschaving geweest. En ik zeg niet dat ze dat vandaag niet meer is, want er zijn veel warme moslimlanden. Ook het christendom heeft gewelddadige periodes gekend. Misschien is deze fundamentalistische periode voor de islam de laatste die voorafgaat aan een periode van vrede en verdraagzaamheid. Laten we dat hopen.

Tot het nieuws van de aanslag op Charlie Hebdo had u de handen vol met het euthanasiedossier van de geïnterneerde Frank Van Den Bleeken.

GEENS: Dat is juist. Ik heb de dagen die voorafgingen aan woensdag beleefd in een zeer intense waas, als ik dat zo mag uitdrukken.

Was u opgelucht dat de euthanasie niet doorging?

GEENS: Ik had mij neergelegd bij de euthanasie. Er was een akkoord over bereikt voor ik zelf minister van Justitie werd.

Zou u zelf dat akkoord gegeven hebben?

GEENS: Daar ga ik niet op antwoorden. Het akkoord was gegeven door Maggie De Block, mijn voorgangster op dit departement. Maar zij werd op haar beurt geconfronteerd met een situatie die al jaren aan de gang was. Ze heeft hier ook maar een paar maanden gezeten, na het vertrek van Annemie Turtelboom naar de Vlaamse regering.

Tussen de regels zegt u eigenlijk: ik zou dat akkoord niet gegeven hebben.

GEENS: Dat zeg ik niet. Als minister moet je de continuïteit van het beleid waarborgen. Ik heb de familie van de heer Van Den Bleeken ontmoet en ik begreep heel goed dat die mensen niet meer in staat waren om hem te dragen. Ze wilden niet dat hij naar de nieuwe instelling voor geïnterneerden in Gent zou worden overgebracht. Dan zeg je als minister: wie ben ik?

De familie stond achter de euthanasie?

GEENS: Volledig, ja. En het is een heel bijzondere, warme familie, net zoals die van zijn vermoorde slachtoffer, trouwens. De familieleden van Van Den Bleeken hadden het gevoel dat ze alles hadden gedaan, ze waren uitgeput. En er was een medisch advies. Dan is mijn engagement om in te grijpen niet meer aan de orde.

Hebt u contact gehad met de arts?

GEENS: Ja. Maar ik ga daar niets over zeggen. Het is een medische beslissing om af te zien van de euthanasie, geen juridische.

U kent de belangrijkste journalistieke eigenschap?

GEENS: Nieuwsgierigheid?

Achterdocht. Omdat u zo de nadruk legde op het beroepsgeheim van de arts, kan de indruk ontstaat dat u hem hebt overtuigd om van de euthanasie af te zien.

GEENS: U kent de belangrijkste politieke eigenschap?

Discretie?

GEENS:(glimlacht) Precies. Zonder discretie bereik je als minister geen goede resultaten. Maar omdat u mij de vraag toewerpt, wil ik wel zeggen dat ik met de arts geen enkele afspraak heb gemaakt wat betreft geheimhouding of wat dan ook. Misschien was het een beetje paternalistisch van mij om die zin over het medisch beroepsgeheim in het persbericht te zetten. Als ik had geweten dat hij achterdocht zou opwekken, had ik het niet gedaan.

In het laatste nummer van het tijdschrift van de studiedienst van CD&V schrijft u onder meer dat we het recht te vaak gebruiken om elkaar de duvel aan te doen. Is dat iets wat u als minister wilt veranderen?

GEENS: Het is een eerder persoonlijke bedenking. We gebruiken justitie te vaak zoals we de dokter gebruiken om niet uit bed te hoeven komen.

Wanneer doen we dat?

GEENS: Bijvoorbeeld als u procedeert tegen een factuur terwijl u weet dat u uiteindelijk toch zult moeten betalen. Soms is dat een vorm van wat wij ’tergend en roekeloos geding’ noemen. Mij heeft het ook als advocaat altijd gestoord. Men kwam daarvoor niet naar mij. Ik zou dat als arts ook nooit doen: een ziektebriefje schrijven voor iemand die duidelijk een karottentrekker is, zoals men dat zegt.

Wat kan de overheid doen?

GEENS: We zouden een aantal rechtsmiddelen minder vlot beschikbaar kunnen maken. Het recht van de verdediging is heilig, laat dat duidelijk zijn, maar men gaat te makkelijk in beroep. In strafzaken is het normaal dat zo’n beroep schorsend is: het zou maar erg zijn mocht men een onschuldige in de gevangenis stoppen. Maar je kunt je afvragen of het ook in burgerlijke zaken schorsend moet zijn. Iemand die niet wil betalen, kan een zaak zo jaren laten aanslepen.

Maar een beroep kan toch evengoed terecht zijn?

GEENS: Vanzelfsprekend. Maar ik vind dat we terug moeten naar het vermoeden dat de uitspraak in eerste aanleg juist is. Mij lijkt het een gezond principe om ervan uit te gaan dat de rechter in eerste aanleg waarschijnlijk gelijk heeft. Ik zou op termijn dat hele systeem een beetje willen vereenvoudigen.

Wat vindt u van procedurepleiters die vermeende drugdealers kunnen laten vrijspreken omdat de onderzoeksrechter een fout maakte bij de motivering van een telefoontap? Bij de publieke opinie leidt dat tot grote verontwaardiging.

GEENS: In het burgerlijk en gerechtelijk privaatrecht probeert men zo veel mogelijk de nietigverklaring te vermijden. In het strafrecht minder. Zo moet de motivering van een telefoontap helemaal volgens het boekje gebeuren, op straffe van nietigheid. Ik kan niet ingaan op de zaak waar u naar verwijst, maar het is wel zo dat de rechter altijd nagaat of die mensen ook zonder die nietige telefoontap kunnen worden veroordeeld. Als het andere bewijs er zonder die nietige tap niet kon komen, is dat dus niet mogelijk.

Moet een rechter meer armslag krijgen om nietigheden te voorkomen?

GEENS: Ik vind dat wij de wetgeving over de nietigheid moeten proberen te herschrijven. Misschien moeten we niet meer over nietigheden, maar over onregelmatigheden spreken, zodat de rechter bij zijn beoordeling inderdaad meer armslag krijgt. Al moet een onderzoeksrechter alles wel grondig motiveren. De burger moet beschermd worden tegen al te nieuwsgierige politiemensen.

Als voortaan ook de telefoon van vermeende rekruteerders van Syriëstrijders kan worden afgeluisterd, wordt die bescherming tegen fouten en misbruik almaar belangrijker.

GEENS: Het recht functioneert in de openbaarheid. Elke fout die wordt gemaakt, valt dus genadeloos op. En je kunt je in een democratische samenleving niet te veel van die vergissingen permitteren, want dat is fnuikend voor het geloof in de rechtsstaat. Maar ik zou niet durven te denken dat er in andere sectoren geen fouten worden gemaakt.

Iets anders: is de sociale onrust voorbij, denkt u?

GEENS: Dat zal deze week moeten blijken. In mijn departement voel ik in het sociaal overleg de rust in elk geval weerkeren. Een belangrijke vraag zal zijn wat de impact is van de uitgestelde indexsprong. Die is pas voor begin volgend jaar, zoals het er nu naar uitziet.

En welke impact kan dat hebben?

GEENS: Als die indexsprong nog niet aan de orde is, wordt het debat daarover toch iets relatiever. Het is mogelijk dat iedereen beseft dat we ons vandaag geen sociaal conflict kunnen veroorloven. En als er geen inflatie is, wordt die index volgens sommigen meer een symbooldossier.

Wat vond u van de suggestie van uw partijgenoot Mark Eyskens, vorige week in Knack? Hij stelt voor om een sociale index in te voeren, die alleen geldt voor de lonen tot 1500 euro per maand.

GEENS: Ik zie veel gezond verstand in wat Eyskens voorstelt, maar dat wil nog niet zeggen dat het haalbaar is. Daarover durf ik mij niet uit te spreken.

Wat met de vermogenswinstbelasting?

GEENS: Als minister van Financiën heb ik van meet af aan een tax shift verdedigd. De lasten op arbeid zijn te hoog, we moeten een deel daarvan verschuiven naar consumptie, milieuvervuiling en inkomsten uit vermogen. Dat is niet eens een linkse stelling. Voor een werkgever is het immers zeer interessant als hij goedkoper arbeid kan aantrekken.

Zal de werknemer daar ook iets van voelen?

GEENS: Dat is de bedoeling. Voor wie vandaag aan het werk is, telt het brutoloon. Als de lasten naar beneden gaan, blijft daar netto meer van over. Hoe minder je verdient, hoe sneller je dat zult voelen. Want de lasten op arbeid wegen relatief zwaarder voor de lage inkomens. Mensen zijn zich daar niet altijd van bewust. (glimlacht) Dat is de redding van onze personenbelasting: de meeste mensen weten niet hoeveel belastingen ze betalen.

Ze weten wel wie géén belastingen betaalt.

GEENS: Het was te voorzien dat LuxLeaks en de verkoop van Omega Pharma in dit debat zouden opduiken. Ik viseer Marc Coucke niet, want ik ken andere bedrijfsleiders in dezelfde situatie. Maar ik denk niet dat we ondernemers ontmoedigen door zestien procent belastingen te heffen op de meerwaarde die ze realiseren met de verkoop van hun bedrijf.

Komt die tax shift er?

GEENS: Er staat in het regeerakkoord dat we dat zullen doen, en we zullen dat doen. Maar ik zal louter geïnteresseerd toekijken, want het is mijn bevoegdheid niet.

U bent achter de schermen voor CD&V beginnen te werken op het moment dat de partij het moeilijk had, in 1999, toen de paarse periode aanbrak.

GEENS: Dat is juist. Ik had toen al goede contacten met Kris Peeters en kende toenmalig voorzitter Stefaan De Clerck van aan de balie in Kortrijk, waar ik stage had gelopen als advocaat. Ik heb Stefaan toen zo goed mogelijk bijgestaan, in een zeer moeilijke periode. Op recepties van de partij vond je toen aan elke tafel een groepje van vijf mensen en voor de rest geen kat. (grijnst) Maar ik zie die partij graag, zo ben ik nu eenmaal.

Waarom eigenlijk?

GEENS: Omdat ze de beste ideologie heeft. Wij zijn een partij van solidariteit, personalisme en rentmeesterschap. Dat klinkt oubollig, maar die waarden zijn meer dan ooit actueel. Rentmeesterschap noemt men vandaag duurzaamheid. Personalisme betekent dat iedere persoon telt. En solidariteit: iedereen wil tegenwoordig verbinden. Toen Stefaan dat vijftien jaar geleden zei, vond men dat wollig.

Daarvan was de ampersand in CD&V het symbool.

GEENS: Precies. Het is een boodschap die van moed getuigt: wij willen mensen die door het spel van de economie elkaars tegenstrevers zijn toch met elkaar verbinden. Door te zeggen dat wij samenhoren en elkaar kunnen versterken. Ze mogen veel kwaad spreken over mijn partij, maar het zijn wel de voormannen van de christendemocratie die dit land hebben uitgebouwd tot een prachtige welvaartsstaat met een relatieve sociale vrede.

Marc Coucke noemde de overheid onlangs een ‘inefficiënte, bodemloze put’.

GEENS: Het gaat hier niet over mijnheer Coucke. Maar wie beweert dat onze overheid geld verspilt, daag ik uit om te zeggen waar dat dan gebeurt. Ik wil eenieder uitnodigen om hier eens een paar weken te komen zitten en dit departement efficiënter te besturen. Ook het niveau van onze gezondheidszorg is van dien aard dat ik problemen heb met mensen die de indruk wekken dat ze te veel moeten betalen.

Hoe Vlaams is Koen Geens?

GEENS: Toen wij die moeilijke periode beleefden, tussen 2007 en 2009, vond ik dat de Vlamingen ‘neen’ moesten leren zeggen. Ik was pas kabinetschef van Kris Peeters, die toen als minister-president de gemeenschapsdialoog voerde. Een beangstigende periode, het voortbestaan van de staat stond op het spel. Maar mijn voorzitter Wouter Beke heeft die periode in 2011 schitterend afgerond, door B-H-V te splitsen en de zesde staatshervorming voor te bereiden. Ik ben een overtuigd aanhanger van de federale staatsinrichting, maar ik vind niet dat Vlaanderen onafhankelijk moet worden.

Waarom niet?

GEENS: Omdat de confrontatie van culturen een verrijking is. Ik zou het tegen de geest van de tijd vinden om op dat vlak een stap achteruit te zetten. De moderniteit daagt ons uit om te leren leven met heel veel verschillen. Onze oudsten worden vandaag verzorgd door gekleurde Vlamingen. Vijftig jaar geleden was dat anders. Het is een logische evolutie: de mens heeft geleerd dat hij, om te overleven, de ander moet laten overleven. Dat is nieuw, want vroeger moest je de ander kapotmaken om te kunnen overleven.

U bent echt een verzoener.

GEENS: Ik ben een man van het centrum, omdat ik vind dat de deugd en de waarheid zich daar bevinden. Ik voel dat zo aan, het is iets genetisch, neem ik aan.

U bent de tegenpool van Bart De Wever.

GEENS: Nee, ik ben Koen Geens. (glimlacht) Maar er is inderdaad een verschil waar ik niets aan kan doen: ik ben dertien jaar ouder dan mijnheer De Wever. En ik vind het niet verkeerd om in het centrum te staan, om te verzoenen. Ik vind dat radicaal. Ik ben een kritische man, maar als ik in de kritiek blijf steken, heb ik maar de helft van de weg afgelegd. Een christendemocraat stopt nooit bij de kritiek. Want dan maak je een oplossing onmogelijk. En je moet het altijd en altijd en altijd opnieuw oplossen.

Bent u gelovig?

GEENS: Ik geloof in de historische persoon Jezus Christus en ik vind hem de beste mens die ooit heeft geleefd.

Is hij een inspirerend voorbeeld?

GEENS: Dat vind ik wel. Daarom vind ik de nieuwe paus Franciscus zo indrukwekkend. Hij probeert de dingen te zeggen zoals Jezus het gedaan zou hebben. Als Franciscus begin de jaren zeventig paus was geweest, dan waren de soixant-huitards waarschijnlijk katholiek gebleven. Vandaag heeft de jeugd afstand genomen van het geloof en is de kerk een stukje verloren voor het Westen.

Religie kan ook gevaarlijk zijn, natuurlijk. Dat zien we vandaag.

GEENS: Het is een instrument van macht, net omdat het mensen kan verbinden. Wie dat wil misbruiken, heeft een gevaarlijke cocktail in handen. Er is wellicht geen enkele religie die daar nooit boter op het hoofd had. Vandaag is dat het moslimfundamentalisme. Maar ook een ideologie zoals het communisme is ooit zo gevaarlijk geweest. En ook in de jaren zeventig zat aan de terreur een geopolitieke dimensie, net zoals vandaag.

Was het geen fatale vergissing om in 2003 Irak binnen te vallen?

GEENS: Ik herinner mij nog goed dat generaal Norman Schwarzkopf bij de eerste Golfoorlog na de bevrijding van Koeweit wilde doorstoten naar Bagdad. En dat vader Bush, die toen president was, zei: ‘Niet doen.’ Koeweit was bevrijd, en dat volstond.

Dat was een voorzichtige, haast christendemocratische reflex.

GEENS:(glimlacht) Ik denk het, ja. Vader Bush was een hele goede man. Nu, de oorlog in Irak in 2003 was vooral onvoldoende voorbereid.

Was de inval niet gebaseerd op een leugen?

GEENS: Daar weet ik onvoldoende van. Maar men heeft toen het soennitische systeem in Irak vernietigd. Dat heeft het land in de instabiliteit gebracht. Het Westen moet beter nadenken over de manier waarop het regimes laat evolueren van een eenpartijstaat naar de democratie waarin we uiteindelijk allemaal zullen terechtkomen.

Gelooft u dat?

GEENS: Dat is mijn diepe overtuiging. En dat beschavingsoptimisme is niet zo naïef als u wel zou denken. Vandaag kent het Midden-Oosten veel instabiliteit. Ook Rusland heeft nog een hele weg te gaan. Maar we mogen nooit vergeten hoeveel moeite het ook het Westen heeft gekost. Zelfs de Amerikanen hebben een burgeroorlog gekend. Dat is geen kwestie van barbarisme of een gebrek aan cultuur. Dat is een gebrek aan vertrouwdheid met de basisregels van de democratie. Ik vind het niet abnormaal dat zoiets tijd vraagt. Ook nu hebben wij daar nog problemen mee.

Hoezo?

GEENS: Waarom bestaan er wetten tegen xenofobie en racisme? Omdat wij zelf niet altijd goed weten waar de grens van de vrije meningsuiting ligt.

Ook het ontkennen van de Holocaust is verboden.

GEENS: Ik ben geen historicus, maar als men het negationisme toelaat, kan de democratie in gevaar komen. Er zijn wel een aantal mensen die ik ooit heb horen zeggen dat Hitler ten gronde nog de kwaadste niet was. Je kunt op dat gebied niet tolerant zijn, vrees ik.

Misschien vinden sommige moslims het onrechtvaardig dat we het ontkennen van de Holocaust strafbaar stellen en het beledigen van de profeet stimuleren.

GEENS: Nu maakt u wel een grote sprong. (glimlacht) Mijn achterdocht volstond niet om die vraag te zien aankomen. Het is een moeilijk moment om daar iets zinvols over te zeggen, zeker in mijn functie. Het is duidelijk dat er grenzen zijn aan de vrije meningsuiting. Maar humor is ook een element van beschaving. Als je op een rationele manier kunt verdragen dat je het voorwerp bent van spot, dan hoor je er echt bij.

DOOR JOËL DE CEULAER, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘Ook het communisme was ooit gevaarlijk. En ook in de jaren zeventig zat aan de terreur een geopolitieke dimensie.’

‘Ik denk niet dat we ondernemers ontmoedigen door zestien procent belastingen te heffen op de meerwaarde bij de verkoop van hun bedrijf.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content