Er is een tekort van 1 miljard frank op de begroting voor de Vlaamse universiteiten. Wie is daar verantwoordelijk voor?
De kwestie zorgt voor spanning tussen Vlaams minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) en secretaris-generaal Georges Monard van de onderwijsadministratie (van CD&V-gezindte). Zeker na het ontslag van Vanderpoortens adjunct-kabinetschef Marc Luwel die de ambtenaren incompetentie had aangewreven.
Monard verzet zich tegen de aantijging dat de administratie in de fout ging, en zeker tegen het gerucht dat het ging om een bewust manoeuvre van een machtig man die voor het eerst in zijn carrière niet op een CVP-contact in de Vlaamse regering kan rekenen om zijn visie door te drijven.
De secretaris-generaal wijst erop dat in april 2001 onderhandelingen begonnen over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (cao) voor het onderwijs. Voor de universiteiten zou er een afzonderlijke cao komen. Half september zouden de onderhandelingen daarover beginnen, maar toen lag het kabinet van Vanderpoorten overhoop met de vakbonden en stelde het de gesprekken uit.
‘Toen begin november doordrong dat het er niet meer van zou komen, eisten de universiteitsvakbonden dezelfde hogere premies als de ambtenaren’, besluit Monard. ‘De situatie van nu is het gevolg van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.’
EEN AMALGAAM VAN CAO’S
Maar Monard had die kunnen vermijden _ hij kent de onderwijswereld als geen ander. Want het vergeten miljard heeft niks te maken met de cao voor het onderwijs, noch met die voor de universiteiten. Dat miljard is een gevolg van een derde cao: die voor de ambtenaren. In het decreet op de universiteiten van 1991 staat uitdrukkelijk gestipuleerd dat wat inzake vakantiegeld en eindejaarspremie voor de ambtenaren geldt, ook opgaat voor het universiteitspersoneel _ een ingreep die de statuten van het personeel in de diverse universiteiten gelijk moest schakelen.
Monard moet al vroeg op de hoogte geweest zijn van wat er zat aan te komen. Dat bewijzen de notulen van een vergadering van het college van secretarissen-generaal, waarvan hij nota bene waarnemend voorzitter is. Op 10 mei 2001 nam het college inzake de ambtenaren-cao het standpunt in dat de verhoging van vakantiegeld en/of eindejaarstoelage mogelijk was. Het college was zelfs voorkomend: het bood zijn diensten aan de Vlaamse minister van Ambtenarenzaken (toen nog Johan Sauwens van de VU) aan om mee te waken over ‘de goede functionering van de diensten’.
Het zit sommigen hoog dat Vanderpoorten niet van dezelfde voorkomendheid kon genieten, en dat Monard haar niet informeerde over de mogelijke gevolgen van dit standpunt voor de universiteiten. Want net in die periode stelde het kabinet zijn begroting op en had het voorzorgen kunnen nemen. En het maakt niet uit of er al dan niet een aparte cao voor de universiteiten komt. Wat inzake vakantiegeld en eindejaarspremie voor de ambtenaren beslist wordt, geldt de facto voor het universiteitspersoneel, tenzij het decreet op de universiteiten gewijzigd wordt.
Het waren _ daarin had Monard gelijk _ de universiteitsvakbonden die begin november het kabinet over de kwestie informeerden. Toen was het te laat: de begroting was al lang goedgekeurd.
Monard stelt ook dat er nooit bekendgemaakt wordt hoeveel nieuwe maatregelen gaan kosten, om de vakbonden bij de onderhandelingen niet te veel informatie toe te spelen. Daarom worden er algemene begrotingsprovisies aangelegd bij minister-president Patrick Dewael (VLD). Maar voor de universiteiten was er niks voorzien. Monard zegt wel dat hij ‘verrast’ was door de grootte van de uiteindelijke som.
Afstandelijke waarnemers bestempelen Monards houding in dit dossier als ‘juridisch misschien correct, maar ethisch onverdedigbaar’. Minder afstandelijke waarnemers maken hem uit voor een leugenaar die de goede werking van het kabinet wilde hinderen.
Dirk Draulans