Ze verlaagde haar salaris, devalueerde de munt en kreeg daarvoor veel schouderklopjes. Tot haar ministers in de staatskas begonnen te graaien. Krijgt president Joyce Banda bij de verkiezingen op 20 mei de rekening gepresenteerd?

‘U komt uit België?’ De jonge agent aan de paspoortcontrole op de luchthaven van de hoofdstad Lilongwe lacht zijn tanden bloot, stempelt mijn paspoort af en vraagt bijna achteloos: ‘Kunt u me aan een ticket naar Brussel helpen?’ Hij kijkt me recht in de ogen en de lach op zijn gezicht is verdwenen. Hij aarzelt even. ‘U hebt ook geen twintig euro voor me?’ Hij geeft me mijn paspoort terug en tovert opnieuw een stralende lach tevoorschijn. ‘Welcome to Malawi, Sir.

De keurig gepoetste felblauwe Toyota Avanza van taxichauffeur Godfrey valt op tussen de roestige wrakken van zijn collega’s. Godfrey is blij met zijn uitheemse vrachtje, want veel passagiers had hij de laatste tijd niet te vervoeren. ‘Lilongwe is helaas geen toeristische topbestemming.’

Op weg van de luchthaven naar de stad kijkt de in een oranje kleed gehulde Malawische president Joyce Banda ons vanaf grote affiches nors aan. ‘Unity, equity, development‘, staat in vette letters onder het logo van haar partij People’s Party (PP). ‘Vote for dr. Joyce Banda.’

Vorig jaar riep het Amerikaanse zakenblad Forbes de 64-jarige Joyce Banda uit tot de machtigste vrouw van Afrika. In april 2012 werd ze als bij toeval (zie kader) de tweede vrouwelijke president van het continent – Ellen Johnson Sirleaf ging haar in 2006 in Liberia als allereerste voor.

Een maand na haar aanstelling kondigde Joyce Banda, of ‘JB’ voor haar fans, aan dat ze het wettelijke verbod op homoseksualiteit wilde afschaffen. De vele kerken en evangelische sektes in Malawi protesteerden hevig. Banda verlaagde ook haar eigen salaris en devalueerde de Malawische munt, de kwacha, met 33 procent. Die onverwachte devaluatie veroorzaakte paniek onder het rijkere deel van de bevolking dat aan het hamsteren sloeg, maar JB kreeg er schouderklopjes voor van het IMF.

In juni 2012 haalde ze de Britse voormalige premier Tony Blair binnen als adviseur en verkocht ze de presidentiële vloot van 35 luxewagens die haar voorganger verzameld had. Ze kondigde ook aan dat ze de presidentiële jet ter waarde van 12 miljoen euro van de hand wou doen. De opbrengst zou dienen om voedsel te kopen voor hongerende Malawiërs.

Een jaar nadat ze aan de macht gekomen was, kreeg Joyce Banda lof toegezwaaid van westerse regeringsleiders voor haar rigoureuze monetaire beleid, van homoactivisten voor het stopzetten van de vervolging en van het VN-voedselagentschap voor het terugdringen van de honger.

Lange vingers

Joyce Banda leek goed op weg om in korte tijd niet alleen de machtigste vrouw van Afrika, maar ook een van de meest succesrijke politici van het continent te worden. Tot begin september 2013 een ambtenaar gearresteerd werd met miljoenen aan cash geld verborgen in zijn twee limousines. Een paar dagen later werd een aanslag gepleegd op een topambtenaar van financiën. De arrestatie en de aanslag mondden uit in een onderzoek dat een gigantische fraude blootlegde: een paar ministers uit Banda’s regering hadden samen met topambtenaren ruim 250 miljoen dollar uit de schatkist van het straatarme land geroofd. De president zelf leek van het zogenaamde Cashgate-schandaal niet op de hoogte te zijn. Maar in de campagne voor de parlements- en presidentsverkiezingen speelt Cashgate de hoofdrol.

Samuel Kalimira werkt als politiek journalist bij de commerciële radio-omroep Matindi FM. We hebben afgesproken in een koffiehuis aan de rand van de stad. ‘De verkiezingen van 20 mei worden heel spannend’, zegt hij. ‘Elke Malawiër snakt naar verandering. Na Cashgate zijn veel burgers hun vertrouwen in de politiek kwijt.’

Volgens Kalimira omringen de meeste Malawische politici zich met onbekwame mensen. ‘Joyce Banda startte vrij sterk maar bleek uiteindelijk niet de meest ideale president te zijn. Haar grote zwakte is haar inner circle. De pluimstrijkers in haar entourage praten haar naar de mond, leggen een mistgordijn aan en als ze niet kijkt, zitten ze met hun lange vingers in de kassa. Dat is tragisch voor een arm land als het onze.’

Voorlopig ziet de journalist geen verbetering. ‘Ons politiek personeel lijkt niet te beseffen hoe ernstig de situatie is en daar komt bij dat onze economie niets voorstelt. Tachtig procent van de Malawiërs zit onder of net op de armoedegrens. Tien procent houdt op het einde van de maand een habbekrats over, en dan is er nog die kleine toplaag van rijken. Wij hebben geen middenklasse zoals jullie in het Westen, geen grote groep van mensen die genoeg verdient om de economie aan de praat te houden. Armoede is een vicieuze cirkel. De Malawiërs werken keihard, maar ze hebben geen geld om kunstmest of pesticiden te kopen, waardoor de oogst vaak om zeep gaat.’

Bijbel

In het busstation van Lilongwe braken aftandse bussen wolken roet uit. Chauffeurs claxonneren om het hardst en proberen zo klanten te lokken. De ‘luxebus’ van AXA Coach Services vertrekt pas naar de 370 kilometer verder gelegen stad Mzuzu als hij helemaal vol zit. Een oudere heer in pak en das stapt op. Hij installeert zich in het gangpad, haalt een beduimelde bijbel boven en begint aan een lange preek in het Chichewa. Wanneer hij religieuze liederen begint te zingen, valt een deel van de passagiers meerstemmig in.

Het noordelijk gelegen Mzuzu, wat in het Chichewa zoveel wil zeggen als ‘muggengezoem’, is na de centrale hoofdstad Lilongwe en de commerciële stad Blantyre in het zuiden de derde stad van Malawi én de snelst groeiende. In een chiquere buitenwijk bouwt de 45-jarige Brit Niall Dorey sinds 2003 aan ‘zijn’ basisschool The BeeHive. ‘Toen ik als onderwijzer in Engeland aan het werk was, raakte ik gedesillusioneerd. Ik gaf les in lagere scholen in Leeds, Bournemouth en York en werd er geconfronteerd met grote drugs- en opvoedingsproblemen. In 2000 wou ik hier een jaar als vrijwilliger verse zuurstof opdoen. Maar ik ontmoette mijn vrouw en bleef in Mzuzu hangen. Ik gaf les in een school die de reputatie had de beste van Malawi te zijn, terwijl de problemen er gigantisch waren. In elke klas zaten zeventig kinderen. Ik wou de Malawiërs tonen wat er mogelijk is en begon daarom met mijn eigen school: The BeeHive.’

Niall Dorey startte met acht leerlingen, vandaag lopen er bijna 190 kinderen school in uitstekend uitgeruste lokalen. ‘De grootste ellende vind je in de overheidsscholen’, zegt hij. ‘Doordat er een acuut tekort aan onderwijzers is, mogen ook jongens en meisjes met enkel een middelbareschooldiploma lesgeven. Zij staan voor klassen met meer dan honderd kinderen die bij gebrek aan meubilair op de grond zitten, ze hebben geen schoolbord en er is geen didactisch materiaal. De povere kwaliteit van het basisonderwijs beïnvloedt het hele schoolsysteem: de lat is serieus lager gelegd opdat kinderen nog naar het middelbaar en naar de universiteit zouden kunnen doorstromen. Er komen nu afgestudeerde leerkrachten bij mij solliciteren die hun gedachten amper fatsoenlijk kunnen verwoorden. Het is echt dramatisch, want er studeren ook dokters af die hun vak niet beheersen’

Is onderwijs een belangrijk thema bij de verkiezingen? Dorey: ‘Er wordt vooral gepraat over Joyce Banda en Cashgate. Veel Malawiërs geven ook toe dat ze net hetzelfde gedaan zouden hebben: take the money and run. Wie ook maar een beetje macht heeft, vraagt corruptiegeld. De politie in de eerste plaats, waardoor dieven zich makkelijk kunnen vrijkopen. Het gevolg is dat de straat het recht in eigen handen neemt. Als mensen een dief vangen, necklacen ze hem: ze hangen een autoband rond zijn nek, gieten die vol benzine en steken hem in brand. Maar diefstal van belastinggeld door ambtenaren en politici wordt aanvaard.’

Maïspap

Een tiental kilometer buiten Mzuzu ligt het dorp Lusangazi. Hier leven Humphrey en Miriam Chimaliro en hun kinderen Tahona, Junior, Uchize en Mahala. Humphrey is 34 en werkt als leraar aardrijkskunde en biologie aan de door Indiase missionarissen gerunde Padre Pio Secondary School. Hij verdient er 35.000 kwacha of 64 euro per maand. De familie Chimaliro woont in een zelfgebouwd stenen huis. Bij gebrek aan cement ligt er gedroogde modder tussen de bakstenen. Het lekkende dak is van stro en de ramen zijn dichtgespijkerd met plastic. Elektriciteit en stromend water zijn er niet; het toilet is een gat in de grond.

Miriam kookt de dagelijkse portie nsima, maïspap, op een houtvuur in het afdak achter het huis. Humphrey en Miriam hebben geluk dat ze eigenaar zijn van een vrij groot stuk land waarop ze maïs, zoete aardappelen en pompoenen verbouwen. Humphrey zorgt ook voor zijn vader en moeder die in het huis ernaast wonen. Vader Jonas komt de buitenlandse bezoekers groeten. De man is niet ouder dan 55 maar ziet er 70 uit. De gemiddelde levensverwachting is hier 58, naar Malawische normen is Jonas Chimaliro hoogbejaard.

Humphreys collega Bridget Banda is sociologe van opleiding, maar geeft fysica aan de Padre Pioschool. ‘Jonge Malawiërs die zoals ik aan de universiteit gestudeerd hebben, worstelen met een serieus probleem’, zegt ze. ‘De ontwikkeling van ons land gaat tergend traag. Er is een grote pool van jonge mensen die met hun diploma niets kunnen aanvangen. Buitenlanders investeren onvoldoende in ons land en dat heeft veel te maken met de belabberde kwaliteit van onze overheidsinstellingen. Slechts weinig internationale bedrijven hebben zin om hier nieuwe fabrieken te bouwen.’

DOOR JAN STEVENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content