De wereldvermaarde Nederlandse viroloog Ab Osterhaus vindt dat wetenschappers dringend meer moeten communiceren met het grote publiek om wetenschap maatschappelijk meer aanvaard te maken. Een gesprek over het counteren van gemene virussen en van halsstarrige meningen. ‘Misschien zal de wereld ons ooit dankbaar zijn.’
Hij heeft een ellenlange lijst van wetenschappelijke publicaties in de belangrijkste vakbladen ter wereld. Hij wordt bijna automatisch opgevoerd als er een gefundeerde mening nodig is over de aanpak van aids, ebola, vogelgriep of andere virusziekten die tot een wereldprobleem kunnen uitgroeien. Hij verzeilde met zijn werk al een paar keer in een mediastorm, maar hij leert uit elke crisis. Officieel is Ab Osterhaus gepensioneerd als hoofd van het departement viroscience van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, maar hij is nog altijd actief in tal van organisaties, onder meer als voorzitter van de European Scientific Working group on Influenza (ESWI), een kanaal om iedereen die bij de strijd tegen griep betrokken is regelmatig samen te brengen.
Samen met de Vlaamse marketeer en communicatiedeskundige Chris Vanlangendonck, hoofd van het bureau Semiotics, schreef Osterhaus – die al enige tijd in Antwerpen woont – een boek over hoe je kunt communiceren over gezondheid, inclusief adviezen over hoe wetenschappers hun stem beter kunnen laten horen. Want de tijd dat mensen beleefd groetten als ze ‘mijnheer doktoor’ tegenkwamen, ligt ver achter ons. Daar zitten de nieuwe media voor veel tussen.
‘Er zijn sinds kort een boel nieuwe communicatiemiddelen die het debat ingrijpend hebben veranderd’, zegt Osterhaus. ‘Met de laatste grieppandemie van 2009 kwamen er wel spotjes van overheidsdiensten op de televisie, en konden wij hier en daar in de klassieke media onze zeg doen, maar ondertussen waren er op het internet tientallen sites die verkondigden dat wat wij vertelden onzin was. Het is moeilijk geworden om een eenduidige boodschap te geven, terwijl dat zeker in crisisomstandigheden belangrijk is.’
Is dat met de sociale media nog wel mogelijk?
AB OSTERHAUS: Wij zijn natuurlijk oude grijze heren die niet thuis zijn op Facebook of Twitter, maar mijn kinderen halen hun informatie wel daar. We moeten met beperkte mankracht opboksen tegen gratuite meningen. We kunnen niet overal tussenbeide komen, dus moeten we onze gevechten goed kiezen. Daarbij laten we ons leiden door communicatie-experts zoals Chris.
Valt de strijd tegen de massa ongeïnformeerden die hun visie verkondigen wel te winnen?
OSTERHAUS: De ongeïnformeerden zijn wel kiezers die politici een mandaat geven. We weten dat de overgrote meerderheid van de mensen niet begrijpt waar het over gaat. Je moet ze overtuigen met eenvoudige boodschappen, en dat is niet altijd makkelijk. Tegenwoordig hebben onze Europese projecten een belangrijk communicatieluik, wat betekent dat je tegenover je stakeholders moet verantwoorden waar het geld dat je hebt gekregen voor gebruikt is. We volgen die lijn rigoureus.
De samenleving is niet dom, schrijft u. Tegelijk verklaart 70 procent van de Amerikanen dat ze geen voedsel zouden eten waar DNA in zit.
OSTERHAUS: De samenleving in haar geheel is niet dom. Ze wordt steeds slimmer. Wij moeten als wetenschappers de hand in eigen boezem steken. We hebben onze communicatie niet ernstig genoeg genomen. We beseffen dat we een deel van de mensen niet zullen bereiken met onze boodschap, maar de 20 tot 30 procent die we wél bereiken, is belangrijk. Alle betrokkenen zijn belangrijk, de media en het grote publiek inbegrepen.
Kun je wetenschap verkopen als een waspoeder?
OSTERHAUS: Als je als wetenschapper grenzen verlegt, moet je dat naar buiten brengen, zeker als er iets beleidsmatigs aan vastzit. Als jouw groep het vogelgriepvirus H5N1 ontdekt, en je beseft dat er een risico voor een pandemie aan verbonden is, moet je aan de bel trekken en de Wereldgezondheidsorganisatie en de nationale overheden alarmeren. Soms kun je de media gebruiken om overheden die niet alert genoeg reageren onder druk te zetten, bijvoorbeeld om de vaccinatiegraad tegen griep op te krikken.
Soms worden patiënten in de media gebruikt om overheden onder druk te zetten. Is dat aanvaardbaar?
OSTERHAUS: Het is niet mijn vak om dat te bepalen, hoewel ik zelf nooit een smeuïg verhaal zou gebruiken om druk te zetten. Mijn vak is de feiten die we kennen naar voren brengen. Wij beslissen niet dat een land vaccins of antivirale middelen tegen griep moet inslaan, wij wegen risico’s af en bepalen hoeveel veiligheid je met welke maatregelen creëert. Je geeft scenario’s van een mild tot een ernstig risico. Maar in de media, die het graag over killervirussen hebben, wordt er natuurlijk uitsluitend over de ernstige scenario’s gesproken.
En dan komen de verwijten dat er zwaar geïnvesteerd werd in middelen tegen de Mexicaanse griep die niet nodig bleken.
OSTERHAUS: Inderdaad. Dan kun je op je kop laten slaan en verdwijnen, of je kunt opstaan en ertegenin gaan. Je hebt ook altijd collega’s die meehuilen met de wolven in het bos, en daardoor anderen overstemmen die een genuanceerde visie willen geven. Het punt met preventieve maatregelen is dat je niet op voorhand weet in welke mate ze nuttig zullen zijn. Maar je gaat je brandverzekering toch niet terugeisen omdat je huis niet afgebrand is?
Zijn wetenschappers niet in het defensief gedrongen omdat ze te laat beseft hebben dat ze moeten communiceren?
OSTERHAUS: Er is nog altijd een groot gebrek aan goede opleiding op het vlak van communicatie – ons boek speelt daarop in. Als je een belangrijke ontdekking publiceert, heb je nu gegarandeerd vijftig journalisten aan de lijn. Daar móét je tijd voor uittrekken, hoe belastend het ook is. En als het echt overweldigend is, moet je een persconferentie organiseren, daar mag je niet te beroerd voor zijn. Vroeger kreeg je als wetenschapper ook bijna uitsluitend te maken met wetenschapsjournalisten die dikwijls de achtergrond van een verhaal kenden, maar vandaag word je gebeld door iemand die daarna ook nog de laatste belangrijke voetbalwedstrijd moet coveren. Maar je moet blijven informeren, in alle omstandigheden, als je niet wilt dat de foute visies gaan overheersen. En toch blijft het fout gaan. Ten tijde van de crisis rond de Mexicaanse griep bleef de krant De Morgen halsstarrig schrijven over ‘het vaccin Tamiflu’, terwijl het geen vaccin was maar een geneesmiddel.
Van Tamiflu werd beweerd dat het niet werkte, dat het een melkkoe van de industrie was.
OSTERHAUS: Wetenschappers weten zelden iets 100 procent zeker, maar we kunnen wel een gefundeerde mening hebben en daarover debatteren. Wij hebben een aanval gelanceerd op het internationale Cochrane Instituut. Dat is wereldvermaard om zijn analyses van de werkzaamheid van geneeskundige praktijken, maar op het vlak van Tamiflu slaat het de bal volledig mis. Volgens het Instituut doet Tamiflu niet meer dan een gewone pijnstiller, terwijl onafhankelijke wetenschap-pers konden aantonen dat het een reductie met zo’n 50 procent geeft van het aantal sterfgevallen van mensen die zwaar door griep getroffen zijn. Er is een vergelijkbare discussie over de werkzaamheid van het griepvaccin. Jammer genoeg gaan de wetenschappers van het Instituut niet in op onze uitnodigingen om in debat te gaan.
Zo versterk je bij de publieke opinie wel het beeld van wetenschappers die het niet weten.
OSTERHAUS: Onze mening is nooit zwart-wit, ze is altijd een afweging, maar wel gefundeerd. Je wordt inderdaad geconfronteerd met andere meningen, ook in de media. Een zelfverklaarde luis in de pels van de Vlaamse en Nederlandse gezondheidszorg is de epidemioloog Luc Bonneux, die veel opiniestukken schrijft. Ik vind het best dat mensen zich tegen de gevestigde orde keren, maar het is wel vervelend dat ze gaan roepen dat bijvoorbeeld vaccinatie tegen baarmoederhalskanker niet werkt. Zo nemen mensen als Bonneux een grote verantwoordelijkheid op zich, want ze weten niet hoeveel vrouwen er over twintig jaar zullen sterven omdat ze zich op aanraden van mensen als Bonneux niet lieten vaccineren.
Hij drijft mensen met zijn standpunten de dood in?
OSTERHAUS: Ik ga ervan uit dat hij niet kwaadaardig is, en als je heel formeel redeneert, kun je inderdaad beweren dat het niet bewezen is dat vaccinatie werkt tegen het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. Maar de kans dat het voor de meeste gevallen van deze kanker werkt, is bijna 100 procent, dus vind ik dat we niet moeten aarzelen. In Nederland zie je momenteel de tendens dat zogenaamde intellectuelen in de Amsterdamse grachtengordel, die doorgaans goed geïnformeerd zijn, hun kinderen niet meer laten vaccineren. Er zijn tegenwoordig meer intellectuelen die hun kinderen niet laten vaccineren dan religieus geïnspireerde personen die dat niet doen. Ze doen zelfs niet de moeite om naar ons te luisteren. Maar we moeten blijven proberen ze te overtuigen.
Dat zijn mensen met een alternatieve levensstijl?
OSTERHAUS: Nee hoor, het zijn gewoon mensen die zeggen dat het gezond is dat hun dochter rodehond krijgt, omdat ze zo weerstand kweekt. Het is de stelling dat koorts gezond is. Daar zit een kern van waarheid in, maar die wordt opgeblazen tot een hype waarrond een antroposofisch en homeopathisch verhaal wordt geweven. (nadrukkelijk:) Kinderen niet vaccineren kan dodelijk zijn. Wij hebben binnenkort een verhaal in Science over hoe ‘gezond’ het kan zijn om mazelen te krijgen. Kijk, voor een aantal mensen is het wellicht niet slecht, vanwege een invloed op het immuunsysteem. Maar in Afrika stierf tot voor kort 10 procent van de kinderen in niet-gevaccineerde gebieden aan de gevolgen van mazelen. Bij ons ligt de sterfte van niet-gevaccineerde kinderen een stuk lager dankzij onze goede medische zorgverlening. Maar het zal jouw kind maar wezen dat ernstig ziek wordt.
Misschien vinden die ouders zo’n laag risico aanvaardbaar?
OSTERHAUS: De kans dat je huis in brand vliegt, is veel kleiner, en toch neem je dat risico niet. Waarom zou je het dan wel doen voor de gezondheid van je kinderen? Toen ik klein was, werden we nog geconfronteerd met sterfgevallen als gevolg van mazelen, kinkhoest of polio. Nu zie je die bijna niet meer, wat als een wetenschappelijk succesverhaal beschouwd kan worden, maar wat de alertheid misschien afbot. We werken momenteel met de industrie aan een Europees project rond hondsdolheid, waarmee we op termijn elk jaar meer dan 50.000 mensenlevens hopen te redden. Maar omdat we zelf nooit met de slachtoffers geconfronteerd worden, communiceren we misschien niet emotioneel genoeg over de impact die dit project zal hebben.
U krijgt weleens kritiek vanwege uw intense samenwerking met de industrie.
OSTERHAUS: In België kan het blijkbaar dat je als wetenschapper een spin-off opricht, maar in Nederland word je daarvoor aangevallen met het verwijt van belangenvermenging. Ik ben mijn loopbaan ooit begonnen met het maken van vaccins voor een overheidsbedrijf, maar ben er weggegaan omdat het niet verantwoord was. Wij maakten vaccins voor 15 miljoen Nederlanders, terwijl een bedrijf met dezelfde kosten vaccins voor 200 miljoen mensen kon produceren. We maakten dan nog niet eens het beste vaccin. Dat is een kentering in mijn denken geweest.
Toen uw groep het voor de mens gevaarlijke mers-virus bij kamelen ontdekte, vroeg u prompt een octrooi op de genetische sequentie van het virus. Ook dat zette kwaad bloed.
OSTERHAUS: Wij hebben ook op de sequentie van het sars-virus een octrooi gevraagd en gekregen, in nauwe samenspraak met de Wereldgezondheidsorganisatie. Voor de WHO is dat een standaardpraktijk. Je krijgt de industrie doorgaans alleen in een project voor de aanmaak van antivirale middelen of vaccins geïnteresseerd als ze weet dat je rechten hebt op het virus dat je wilt bestrijden. Anders begint ze niet aan de investeringen.
Waarom ligt de farmaceutische industrie dikwijls zo zwaar onder vuur?
OSTERHAUS: Omdat mensen menen dat je geen geld kunt verdienen op de kap van zieken. Terwijl je zonder de financiële inspanningen van de industrie natuurlijk geen nieuwe middelen kunt ontwikkelen, want dat kost vandaag bakken geld. Het sars-virus is ons succesverhaal. Het was een beginnende pandemie die we echt in de kiem gesmoord hebben. Dat was nog nooit gebeurd in de geschiedenis van de mensheid. We kennen nu een twintigtal virussen die potentieel gevaarlijk zijn en waar we ons op moeten voorbereiden. We moeten voor elk van die virussen platforms maken voor snelle detectie en voor de ontwikkeling van vaccins en antivirale middelen. Dat zou zo’n 20 miljoen euro per vaccin of per middel kosten, in totaal ramen we de investering op 1 miljard. Als je ziet dat het ebolavirus miljarden gekost heeft, lijkt dat geen overbodige investering. Tien jaar geleden was er al een kandidaat-vaccin tegen ebola, maar het is nooit klinisch getest omdat men dacht dat er nooit meer dan een paar honderd mensen per jaar aan zouden sterven.
Nu waren het er bijna 10.000. Dat is nog niet veel.
OSTERHAUS: Maar de economie en de gezondheidszorg van een aantal landen zijn wel totaal ontwricht. Sars veroorzaakte slechts 800 doden, maar het virus kostte miljarden aan de lokale economie en aan sociale onrust. Er speelt dus meer dan het aantal doden.
Zou u met de huidige kennis van de wetenschap aids onder controle gekregen hebben?
OSTERHAUS: Ik denk niet dat we de epidemie hadden kunnen vermijden, maar we waren wel beter voorbereid geweest. Aids is een ander verhaal dan sars of ebola, omdat het een sluipende ziekte is. Het virus duikt onder in een lichaam en manifesteert zich pas na verloop van tijd. Maar als je een goed systeem hebt, zou je het veel sneller kunnen indammen dan nu het geval was.
U kreeg nog eens de wereldpers over u heen toen bleek dat uw laboratorium het vogelgriepvirus zo gemanipuleerd had dat het uiterst besmettelijk werd voor mensen. Dat krijgt zelfs de beste communicator niet uitgelegd.
OSTERHAUS: En toch durf ik de stelling te verdedigen dat we met dit soort werk binnen de vijftig jaar een grieppandemie veroorzaakt door een vogelgriepvirus kunnen vermijden. Je kunt wel zeggen dat het te gevaarlijk is om dit te doen, maar als je het nu niet doet, zul je later te laat zijn. Daarom is het essentieel dat we duidelijk maken waarom we het doen. We hebben daar in het laboratorium en met verantwoordelijke instanties zes jaar over gedebatteerd, maar we zijn in de media toch door het slijk gehaald. Het verhaal is ook in dit geval verknoeid door mensen die het niet kenden. Maar wij blijven benadrukken dat we er op termijn miljoenen levens mee zullen redden.
Een boodschap die misschien moeilijk aanvaard wordt na het debacle met de Mexicaanse griep, die ook miljoenen slachtoffers zou eisen.
OSTERHAUS: (lachend) Volgens de zwaarste scenario’s die als enige de media haalden. Maar u slaat de spijker op de kop. We zullen het nooit zeker weten. We kunnen alleen maar denken aan de tientallen miljoenen slachtoffers die de grieppandemie in 1918 gemaakt heeft. Misschien zal de wereld ons ooit dankbaar zijn voor het werk dat we deden.
Ab Osterhaus en Chris Vanlangendonck, Communiceren op uw gezondheid, Garant, 179 blz., 21 euro.
DOOR DIRK DRAULANS, FOTO’S LIES WILLAERT
‘Er was al tien jaar een kandidaat-vaccin tegen ebola. Het is nooit klinisch getest omdat men dacht dat er nooit meer dan een paar honderd mensen per jaar aan zouden sterven.’
‘Mensen die roepen dat vaccinatie tegen baarmoederhalskanker niet werkt, nemen een grote verantwoordelijkheid op zich.’