Dit weekend vinden op de Augusta National Golf Club in Georgia de Masters plaats. De eerste major van het seizoen. Tijd om eens enkele fundamentele vragen te stellen.

Eerst de simpelste van de in de kop gestelde vragen: ‘Wie is Wie?’ Welnu, elk jaar staat er in de edele golfsport wel een nieuwe Tiger Woods op, meer in de pers dan op de baan. Van de gelukkige wordt later meestal niet veel meer vernomen. Dit jaar viel die eer een veertienjarig meisje te beurt: Michelle Wie. In het Sony-Open mannentoernooi van Honolulu, midden januari, haalde ze op een haartje na de halfway cut, de schifting halfweg. Eén stroke te veel geslagen in de eerste twee ronden, waarvan ze de tweede in een verbluffende 68 aflegde. Twee onder par. Dat was ‘Tigeresk’, zoals meerdere waarnemers het na afloop verwoordden.

Michelle Wie is geboren en getogen in Honolulu op Hawaï. Of ze er gekust is, zoals in het beroemde lied van Eddy Wally, laten we om redenen van discretie in het midden. Haar vader is professor aan de universiteit van Hawaï en tevens haar caddie, wat voor een academicus het hoogst haalbare mag worden genoemd. Haar moeder is vastgoedmakelaar, en dus kostwinner. Michelle begon te golfen op haar vierde. In het professionele vrouwencircuit, de LPGA, werd ze in de Kraft Nabisco Championschip in Californië begin vorig jaar de jongste speelster uit de hele geschiedenis die de cut overleefde. Haar droom is ooit de Masters bij de mannen te kunnen spelen.

De opmars van vrouwen in het mannengolf lijkt niet meer te stuiten. Het omgekeerde ook niet, want onlangs speelde in Sydney voor het eerst een transseksueel mee in een officieel proftoernooi voor vrouwen. Meer bepaald de in Australië wonende Deen(se) Mianne Bagger. Hij miste de cut, wat eerder ook min of meer aan de basis lag van zijn ingrijpende operatie. ‘Kwam een paar ballen te kort’, sneerde Karrie Web, een van de topspeelsters uit het vrouwencircuit en bekend als ‘een vuil blad’.

Deelname van vrouwen aan mannentoernooien is in de jaren negentiendertig ingezet door de wonderbaarlijke Babe Zaharias, en werd vorig jaar opnieuw naar hoge mediatoppen gestuwd door de Zweedse Annika Sorenstam, de nummer één van het huidige vrouwengolf. Zij kwalificeerde zich voor de Colonial in Forth Worth Texas. Onder massale me-diabelangstelling maar met weinig succes.

Babe Zaharias, in de States gekroond tot ‘Sportvrouw van de eerste helft van de 20e eeuw’, was buiten alle categorie. Ze heette eigenlijk Mildred Didrikson en was een all-roundatlete. Op de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles won ze goud in het speerwerpen en de 100 meter horden. In het hoogspringen moest ze zich tevredenstellen met zilver, na een twijfelachtige beslissing van de wedstrijdjury. Ook in het discuswerpen, het verspringen en de aflossing was ze ongetwijfeld voor goud gegaan, maar het reglement stond de deelneemsters niet toe om in meer dan drie disciplines uit te komen. Ter nuancering: in 1932 stond de vrouwensport lang niet op het niveau van vandaag, niet qua kwantiteit en niet qua kwaliteit. Maar dan nog was Babe fenomenaal. Ze won op een Amerikaans kampioenschap atletiek in haar eentje de 4 x 100 meter! En na haar atletiekcarrière werd ze met verre voorsprong de beste golfster ter wereld.

Mildred werd ‘Babe’ omdat ze ook baseball speelde en volgens haar bewonderaars even hard op een bal kon slaan als Babe Ruth. En Didrikson werd Zaharias na haar huwelijk met de Griekse gewichtheffer George Zaharias, over wie ze later zei: ‘Toen ik met hem trouwde, was hij een Griekse God. Helaas is hij nu alleen een Griek.’

Met George kreeg ze het ooit openlijk aan de stok, toen tijdens een toernooi in Florida haar bal achter een stenen leeuw aan de rand van de baan was terechtgekomen. Volgens Babe betrof het hier een losse hindernis, die dus verplaatst mocht worden. George Zaharias, die tussen de dikke rijen toeschouwers stond, wist niet waar kruipen toen Babe luidkeels riep: ‘George! Kom hier en verplaats die leeuw.’ En nu was George wel gewichtheffer, maar een stenen leeuw van zevenhonderd kilo optillen was ook voor hem onbegonnen werk. Waarna Babe zich hoofdschuddend tot de omstanders wendde en zuchtte: ‘Eén raad: trouw nooit met een slappeling.’

Op het mannentoernooi van Los Angeles in 1945 overleefde Babe Zaharias met glans de halfway cut. Dat lukte nadien in de PGA niemand meer, ook Sorenstam niet. De Koreaanse topspeelster Se Ri Pak deed het wél, maar niet in een officieel PGA-toernooi. Zij werd vorig jaar in eigen land tiende in het SBS Super Tournament. Pak legde de derde ronde af in 69 slagen, toen een record voor een vrouw in een mannentoernooi, maar dat werd dus in januari door Michelle Wie netjes van de tabellen geveegd. Op haar veertiende! Niemand kan haar naam nog vergeten. ‘Wie was de golfspeelster die op haar veertiende deelnam aan een mannentoernooi?’ De vraag stellen, is ze beantwoorden.

Woods op de sukkel

Tot zover Wie, nu Waar. Waar was Woods? Het antwoord is simpel: nergens. Woods was vorig jaar op de sukkel. Al dient men bij dergelijke uitspraken toch een beetje gevoel voor relativiteit te bewaren. In golf is iedereen op de sukkel, het is het wezen van deze sport. De confrontatie met het eigen onvermogen is nergens zo pijnlijk. Maar voor Woods was het ongebruikelijk. Won niet eens een major, voor het eerst in vijf seizoenen.

Op de Masters was hij vijftiende, op de US Open twintigste, op de British Open vierde en op de US PGA liefst negenendertigste. Zijn slechtste uitslag in een major, en de allereerste keer in zijn hele carrière dat hij in alle vier de rounds boven par eindigde. Het sensationele daarvan is natuurlijk dat hij in alle voorgaande toernooien wél minstens in één ronde op of onder par eindigde, maar dat was tot nu toe het vermelden niet waard. Sterren als Woods leven in een omgekeerde wereld.

Zijn major-teller is daarmee blijven staan op acht. En zijn obsessie, het record van Jack Nicklaus die er achttien (!) won, is plots weer een wat verdere droom geworden. Niet vergeten dat ook Walter Hagen met elf, en Ben Hogan en Gary Player met negen, nog vóór Woods staan. ‘Ik zal beter moeten worden’, zuchtte een vermoeide Tiger eind vorig jaar. Hij moet beter worden! Woods! Wat moeten wij dan zeggen?

Tiger kon zich overigens troosten: hij werd voor de zesde keer in zeven jaar door zijn collega’s uitgeroepen tot beste golfer van het seizoen, en blijft sinds augustus 1999 op kop van de wereldranglijst. Al is zijn voorsprong op de Fidjiër Vijay Singh aan het slinken. En in de moneylist moest hij voor het eerst sinds 1998 tevreden zijn met de tweede plaats. Woods verdiende aan prijzengeld 6,6 miljoen dollar in 18 toernooien. Singh pakte 7,5 miljoen dollar, maar dan wel in 23 toernooien. Woods bouwt tussenin graag wat rust in, en heeft alvast dat gemeen met uw dienaar.

De nu veertigjarige Singh is al vaker een probleem geweest voor Woods. Singh was de man die hem in 2000 van een zuivere Grand Slam hield door de Masters op zijn naam te schrijven. Nadien pakte Woods de andere drie, om er in 2001 alsnog de Masters aan toe te voegen. Dat waren er vier op een rij, maar niet in hetzelfde kalenderjaar. Van zoiets worden ze niet wild in de golfwereld, waar veel afgunst heerst. Wij zullen dat eens illustreren.

Op de Masters van 1951 vormde ex-winnaar Claude Harmon een koppel met de legendarische Ben Hogan. Op de twaalfde was Hogan eerst aan de beurt, en dreef zijn tee-shot tot net voor de green. Toen mocht Harmon, en die sloeg tot verbijstering van iedereen een hole-in-one. Het publiek was euforisch, maar Hogan deed of hij niets gemerkt had, marcheerde zonder een woord te spreken naar zijn eigen bal, en wipte die met een secure chip binnen. Toen stapte hij op Harmon toe, om hem te feliciteren met zijn hole-in-one dacht iedereen, maar al wat Hogan zei was: ‘Weet je Claude, al zes jaar droom ik ervan om hier een twee te scoren, eindelijk is het me gelukt.’ En dat, waarde lezer, is de juiste spirit in golf. Eigen bal eerst. Tenzij er hogere belangen spelen. Dwight Eisenhower merkte ooit op: ‘Vreemd, maar sinds ik geen president meer ben, zijn er veel meer mensen die tegen mij winnen op de golfbaan.’

Met zijn sponsorgeld erbij gaat Woods uiteraard vlot over Vijay Singh heen. In de lijst met de best verdienende sportlui ter wereld komt niemand in zijn buurt. Woods, 28 ondertussen, verdiende volgens gespecialiseerde bladen in 2003 afgerond 100 miljoen dollar, een kleine 3,5 miljard oude Belgische franken. Veertig miljoen dollar meer dan wereldkam- pioen Formule 1 Michael Schumacher, en 65 miljoen dollar meer dan David Beckham, die moet opletten of Posh Spice zal dat gemis aan inkomsten niet langer liefdevol door haar gemanicuurde vingers zien.

het record van Byron Woods zorgde in zijn kwakkelseizoen ook voor een paar in kennerskringen bijzonder gesmaakte prestaties. Hij liet het laagste scoringsgemiddelde van het jaar optekenen. Op één na, het zijne in 2000, zelfs het laagste aller tijden in de Amerikaanse PGA-Tour. Maar zijn grootste stunt was dat hij eind oktober in de Funai-Classic in Disney World voor de 113e opeenvolgende keer de cut overleefde. Dat is hier bij ons ongemerkt voorbijgegaan, maar wiens record haalde Woods daarmee van de plank? Dat van Byron Nelson! ‘En wie is Byron Nelson?’ zullen sommigen onder u vragen. Ja zeg, als we dat ook nog moeten uitleggen.

Enfin, voor één keer. Byron Nelson is een monument in het golf. Is 92 ondertussen, maar wij raden u af om hem uit te dagen voor een rondje. Nelson is de man die ooit elf toernooien na elkaar won. Elf! Zoek niet te lang naar het gepaste superlatief: het luidt ‘buitenaards’. Het zal zelfs leken duidelijk zijn dat in golf één centimeter te veel naar links of naar rechts bij de afslag, het zachtste zuchtje wind of het kleinste beetje concentratievermindering, het verlies van de wedstrijd, het maatschappelijk aanzien, en het zelfrespect kunnen betekenen. Als de kleinste misser zo delicaat is, kunt u zich indenken wat het betekent om elf toernooien na elkaar te winnen. Dat heeft ook Woods nooit gekund. In 2000 raakte hij tot zes.

Byron Nelson, geboren in Texas, begon samen met Ben Hogan als caddie in dezelfde golfclub. Hij werd in 1932 profspeler en won vijf jaar later op de Masters zijn eerste van vijf majors. Zijn carrière kwam pas echt in een stroomversnelling tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen enkele van zijn belangrijkste concurrenten als soldaat naar Europa werden gestuurd. Om er een paar ballen in de Duitsers te jagen, in plaats van in de hole. Nelson werd tot zijn immense genoegen afgekeurd voor militaire dienst. Voor veel Nelsons zou dat een vernedering zijn geweest, maar Byron dankte de hemel. Van hem werd gezegd dat hij alleen van de fairway in de rough stapte om te gaan plassen. En zijn sandwedge, de club waarmee je de bal uit de zandbunker wegslaat, althans de meer bedreven golfers onder ons, noemde hij ‘de dubbele Nelson’. Omdat hij zijn tegenstanders ermee wurgde.

In 1945 pakte hij uit met zijn fameuze elf toernooien op rij. In vijf maanden tijd. In het twaalfde, in Memphis, werd hij ‘pas’ vierde, daarna won hij er weer twee. Met een beetje geluk had hij er dus veertien na elkaar op zijn naam gebracht. Een mens mag er niet te lang bij nadenken. Dat jaar won Nelson achttien van de dertig toernooien waaraan hij deelnam, en eindigde slechts vier keer niet in de top-drie. Al even opzienbarend was het feit dat hij in zijn carrière 113 keer na elkaar de cut halfweg overleefde, en zodoende ook telkens in de prijzen viel. En het is dát fabelachtige record, het enige waarvan Byron zelf dacht dat het voor eeuwig was, dat Woods in Disney World evenaarde, om het veertien dagen later te verbeteren. Het staat ondertussen al op 120.

Na zijn spelerscarrière ging Nelson voor televisie werken, werd promotor van allerlei met golf gerelateerde evenementen, zette een kledinglijn op, stichtte een drukbeklante golfschool, en hielp mee bij de organisatie van de Byron Nelson Classic in Texas, intussen uitgegroeid tot een van de belangrijkste toernooien op de Amerikaanse kalender. Aan wie in goede gezondheid even oud wil worden als hij, geeft Byron altijd dezelfde tip: ‘Nooit lopen.’

slechte voortekenen

Zal Woods dit jaar weer aanknopen met het succes en voor de vierde keer de Masters winnen? Van Knack, ook in de nieuwe formule, bent u geen ongenuanceerde uitspraken gewoon, maar nu moeten wij rechtuit durven spreken: neen. De voortekenen zijn ongunstig.

Eind februari leek het nochtans de goede richting uit te gaan. Toen won Woods met het Match Play Championship in Carlsbad-Californië zijn veertigste PGA-toernooi, en snoerde alle sceptici de mond. Een Britse krant parafraseerde Mark Twain, die ooit heeft gezegd dat opera beter is dan het klinkt, en noemde de overwinning van Woods tegen Davis Love III beter dan ze leek. En dit omdat Tiger bijzonder slecht begonnen was, maar plotseling als bij toverslag zijn oude meesterschap hervond en schitterend finishte. Bij de meeste spelers verloopt het andersom. Tijdens de US Open van 1967 stond Marty Fleckman na drie rondjes op kop. Maar op de laatste dag ging hij met een score van tachtig totaal onderuit. Toen de journalisten vroegen wat er gebeurd was, antwoordde Marty: ‘Ik heb mijn normale spel teruggevonden.’

Het verontrustende aan Tiger Woods anno 2004 is dat het geknoei met zijn driver nog altijd niet is opgelost. De driver is de club waarmee je afslaat, liefst zo ver mogelijk. Midden in het vorige seizoen greep Woods terug naar zijn oude vertrouwde driver van Titleist, hoewel hij bij Nike een sponsorcontract van twintig miljoen dollar per jaar heeft. De Nike-ingenieurs gingen verwoed aan het passen en meten, mengden titanium met hout, en ijzer met trichloorethyleen, maar nog altijd is Tiger niet tevreden.

Onzekerheid over de driver is een slecht teken: zowel op de hippodroom als op de golfbaan. Over wat de ideale driver is, bestaat geen eensgezindheid. Volgens Stephen Baker, auteur van vele golfboeken, mag de driver vooral niet te buigzaam zijn: je moet hem uit woede op je knie kunnen breken. En Lee Trevino kreeg de lachers eens op zijn hand toen hij beweerde een ‘luchthaven-driver’ te hebben gekocht: ‘Ik sla er twee dagen mee af, mis de cut, en ga er dan mee naar de luchthaven.’

Eind februari leek het dus goed te zitten met Woods, maar een halve maand later liep het alweer mis op de Bay Hill, het toernooi van Arnold Palmer dat hij vorig seizoen voor de vierde keer op rij had gewonnen. Vijf op rij zou weer een nieuw record zijn geweest, maar Woods eindigde roemloos 46e, op achttien strokes van winnaar Chad Campbell. Zijn slechtste uitslag van de voorbije vijf jaar. Het was zonder meer ontluisterend. ‘Wat gaat u nu doen?’ vroegen onthutste reporters. ‘Een biertje drinken’, gaf Woods geen krimp.

Veertien dagen geleden, op de Players Championship in Ponte Vedra Beach, was het alweer niet veel soeps. Twee goede en twee slechte rondjes, en in de eindstand een gedeelde vijftiende plaats op negen strokes van de winnaar: zijn oefenpartner Adam Scott. Wat moet je met zoiets?

Volgens onbevestigde geruchten gaat Woods na de Masters een militair trainingskamp volgen bij de Special Forces in Fort Bragg! Dat zijn nog eens maatregelen. De stage werd geregeld door vader Earl Woods, die het geknoei van zijn zoon niet meer kan aanzien. Earl is een Vietnamveteraan en een echte ijzervreter. Hij eet het liefst een iron seven.

de crack van Knack

Vervult Woods ons met twijfel, dan melden wij u niet zonder ontroering de zoveelste heropstanding van Knacks favoriete golfspeler: de Amerikaan John Daly. Dit blad volgt zijn prestaties al sinds hij in 1991 tot eenieders verrassing de US PGA won. En dit hoewel hij slechts als negende reserve stond ingeschreven, en pas in allerlaatste instantie in het midden van de nacht uit zijn bed was gebeld met de mededeling dat hij later die ochtend moest spelen. Daly sprong in zijn auto en bereikte na een helse rit net op tijd de baan van Crooked Stick in Indianapolis. Hij moest zelfs clubs lenen omdat hij de zijne in al zijn haast vergeten had. Drie dagen later had hij zijn vermelding in het boek met golflegenden op zak.

De belangstelling van Knack is al velen fataal geworden, en ook voor Daly was de roem zwaar om te dragen. John stond lange tijd bekend als de hardste mepper uit het circuit. Helaas niet alleen op de golfballen. Hij sukkelde van huwelijk naar huwelijk, vier in totaal al. Van drankverslaving via ontwenningskuur naar nieuwe drankverslaving. Van veroordeling wegens partnerge- weld naar een nieuwe eeuwige liefde. Van megaboetes naar schorsingen. Kortom: van de regen naar de drop. Maar net als die kat kwam ook Daly telkens weer. Nadat hij al was afgeschreven, won hij in 1995 zelfs de British Open op de heilige Old Course van Saint-Andrews in Schotland, de bakermat van het golf en de homecourse van de Royal and Ancient Golf Club, de hoogste golfautoriteit in Europa.

Die sporadische successen stemden John dan weer zo gelukkig, dat hij prompt in al zijn oude gebreken herviel. Weer aan de drank, weer een echtgenote beurs gemept, weer een schorsing, weer een veroordeling, weer een internering. Vorig jaar moest Daly, die in zijn carrière miljoenen dollars verdiende, zelfs met een aftandse mobilhome langs allerlei obscure toernooitjes schooien om via de kwalificaties toch weer te kunnen meedoen.

En toen kwam voor één keer niet hij maar zijn echtgenote in opspraak. Zijn vierde dus. Voor fraude en drugshandel, een vergrijp waarop in de States levenslang staat. ‘Daly in trouble on the fourth’, schreef The Guardian in een humoristische maar voor John nogal wrange bui. De aanklacht tegen zijn vrouw kwam er uitgerekend vijf dagen nadat ze was bevallen van een zoontje, de eerste officiële Daly junior.

Luister nu goed: tot onze vreugde en met een krop in de keel mogen wij u vertellen, zo u het al niet wist, dat John Daly in februari de Buick Invitational in San Diego heeft gewonnen. Tegen de fine fleur van het wereldgolf, inclusief Tiger Woods. Zijn allereerste PGA-overwinning sinds die fameuze British Open in 1995, en net als toen gebeurde het in een play-off. Daarin belandde Daly nochtans in een verraderlijke zandbunker op dertig meter van de green, iets wat in een play-off om het even wie fataal zou zijn. Maar niet John Daly, die blijkbaar niet alleen op de steun van Knack, maar ook op die van een paar andere drinkebroers daar Boven kan rekenen. Met een wanhoopsslag beukte hij de bal tot net naast de vlag, sloot af met een birdie, en won met de Buick 2004 ook 864.000 dollar. Dat bracht hem in de top-tien van de moneylist, en als hij daar in extremis niet uit tuimelt, heeft hij een ticket voor de Masters op zak. Afgezien van zijn drie ex-vrouwen kon niemand onbewogen blijven toen Big John na afloop zijn gelaat in zijn handen verborg en onbedaarlijk begon te wenen.

Van Daly valt alleen het onverwachte te verwachten. Nu we Woods hebben afgeschreven, zouden we… welja, waarom niet… we zouden potverdorie John Daly durven vooruitschuiven als Knacks favoriet voor deze Masters. Op voorwaarde dat hij voordien niet wordt opgesloten.

Door Koen Meulenaere

Hij moet beter worden! Woods! Wat moeten wij dan zeggen?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content