Wie is Nikolaj Patroesjev, de havik die Poetins wereldbeeld vormt?
Hij is de pleitbezorger van de oorlog in Oekraïne, ziet Amerika als de baarlijke duivel en wil nu ook de Russische economie volledig soeverein maken. Een portret van opperhavik Nikolaj Patroesjev, de man die Poetins wereldbeeld vormt.
Wanneer Vladimir Poetin op 21 februari de Russische Veiligheidsraad bij elkaar roept, lijkt het gros van de leden verstijfd van angst. Hakkelend en stamelend zeggen ministers, topambtenaren en gouverneurs een voor een hun steun toe aan Poetins plan om de Volksrepublieken Donetsk en Loegansk te erkennen. Dan al is het duidelijk wat voor noodlottige beslissing de baas heeft genomen.
Een van de weinige sprekers die ontspannen, bijna goedgemutst, Poetin te woord staan, is Nikolaj Patroesjev, de secretaris van de Veiligheidsraad. Ook Patroesjev schaart zich voluit achter het idee om de Volksrepublieken te erkennen, en zegt dat Rusland verder moet gaan. Het conflict in Oekraïne is volgens hem ‘georkestreerd door de Verenigde Staten’. Onderhandelen heeft geen zin meer. Het heimelijke doel van de Verenigde Staten, aldus Patroesjev, ‘is niet minder dan de instorting van de Russische Federatie. Er is geen andere optie.’
Net als de overige leden van de Veiligheidsraad begrijpt Patroesjev maar al te goed de implicaties van Poetins beslissing: een oorlog met Oekraïne die verwoestende gevolgen zou hebben voor Ruslands internationale reputatie. Maar waar het gros van de topfiguren huivert bij dat vooruitzicht, lijkt Patroesjev ernaar uit te kijken. Net als de andere siloviki (letterlijk ‘krachtspatsers’, de naam die gebruikt wordt voor de leiders van de Russische veiligheidsdiensten) is Patroesjev al langer een pleitbezorger van de harde actie.
Nieuwe aristocratie
Patroesjev is een ingenieur die in de jaren negentig carrière maakt in de inlichtingendienst FSB, de opvolger van de KGB. Wanneer Vladimir Poetin in 1999 premier wordt, volgt Patroesjev hem op als directeur. Bij zijn aantreden geeft hij een opmerkelijk interview aan het Russische dagblad Komsomolskaja Pravda, waarin hij de inlichtingendiensten voorstelt als ‘de nieuwe aristocratie van Rusland’. Op de vraag of al die spionnen op lange termijn geen bedreiging vormen voor de democratie, antwoordt hij dat die redenering ‘een manier is om het vertrouwen in de nieuwe regering te schaden’. Rusland, aldus Patroesjev, heeft ‘harde pragmatici’ nodig, die het hoofd kunnen bieden aan de ‘opkomende tegenstellingen en bedreigingen’ en nog weten wat de ‘geest der openbare dienst’ betekent.
Europa is voor hem een oord van moreel verderf vol – horror! – homoseksuelen, een volgevreten lakei van het Amerikaanse imperialisme.
In 2008 neemt Dmitri Medvedev het presidentschap over en wordt Patroesjev weggepromoveerd naar de Russische Veiligheidsraad, waar hij als secretaris aan de slag gaat. Die Veiligheidsraad is op dat moment een behoorlijk administratieve aangelegenheid die niet echt weegt op het beleid. Maar onder Patroesjevs leiding wordt de Veiligheidsdienst hét knooppunt waar alle informatiestromen samenkomen. Patroesjev heeft als secretaris de rol van regisseur en eindredacteur: hij selecteert, ordent en contextualiseert de informatie voor de president. In grote mate bepaalt Patroesjev welke wereld Vladimir Poetin te zien krijgt. Hij geldt als de man die Poetin de oorlog heeft aangepraat.
En die wereld is er een van westerse complotten en manoeuvres. Wanneer in 2011 in de Arabische wereld verschillende volksopstanden ontstaan, zorgt dat ook bij het Russische regime voor onzekerheid. Als rechtgeaarde homo sovieticus ziet Patroesjev voor die toenemende instabiliteit slechts een mogelijke schuldige: Amerika. De oorlog in Zuid-Ossetië van 2008, de Arabische opstanden, de Maidanrevolutie in 2014: het zijn allemaal complotten van de vermaledijde CIA die erop gericht zijn Rusland te vernietigen.
In 2015 verkondigt hij in een interview met de krant Kommersant dat de Taliban en Al Qaeda opgericht zijn door de Verenigde Staten. In hetzelfde gesprek beweert hij dat de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright Rusland wil vernietigen, omdat ze de natuurlijke grondstoffen van Siberië en het Verre Oosten in handen wil krijgen. Die stelling blijkt gebaseerd op een FSB-officier die in de jaren negentig beweerde dat hij door middel van parapsychologie Albrights gedachten had gelezen. Patroesjev lijkt het verhaal oprecht te geloven.
Patroesjev lijkt zich meer te storen aan het Oekraïense streven naar democratie dan aan de oprukkende NAVO. Dat een zogezegd ‘broedervolk’ mikt op ‘westerse’ waarden als democratie en tolerantie ervaart hij als een regelrecht verraad. Europa is niet meer dan een oord van moreel verderf vol – horror! – homoseksuelen, een volgevreten lakei van het Amerikaanse imperialisme.
Soevereine economie
Ook deze crisis lijkt Patroesjev aan te grijpen om zijn invloed te vergroten. In een interview met de officiële overheidskrant Rossijskaja Gazeta van eind april pleit hij ervoor om de strijd in Oekraïne op te voeren. Volgens Patroesjev is Rusland in oorlog met ‘het Westen’ omdat het zich als enige durft te verzetten tegen Amerika, dat de Oekraïners al jaren aanzet om ‘alles te haten wat Russisch is’. Rusland strijdt in Oekraïne voor zijn ‘culturele en spirituele identiteit’.
Door de nadruk te leggen op die bijna existentiële dimensie van de Oekraïense oorlog probeert Patroesjev vooral in eigen land de druk op te voeren. In tegenstelling tot het buitenlandbeleid, dat al jaren zowat gemonopoliseerd is door de siloviki, bleef het economische beleid tot nu toe in handen van (overigens relatief competente) technocraten. Elvira Nabioellina, directeur van de Russische Nationale Bank, slaagt er bijvoorbeeld al bijna tien jaar in om de Russische economie relatief goed te beschermen tegen de voortdurende financiële en economische sancties die door het voortvarende buitenlandbeleid werden veroorzaakt.
Patroesjev is ervan overtuigd dat de Russische economie op basis van soevereine principes moet worden ingericht. Hij wil de markteconomie niet afschaffen, maar vindt wel dat Russische ondernemers de ‘economische veiligheid’ van Rusland moeten vooropstellen en niet te veel over marktmechanismen horen na te denken. Als Rusland momenteel problemen ondervindt van de importsancties, komt dat vooral omdat sommige overheidsagentschappen niet goed genoeg naar de president hebben geluisterd. Hij lanceert ook het idee om de roebel te koppelen aan de prijzen van bepaalde grondstoffen om Rusland financieel-technisch van de wereldeconomie te ontkoppelen. Dat veel van zijn ideeën ingaan tegen de gevestigde economische inzichten, deert hem niet. Want ook die economische inzichten zijn volgens Patroesjev een Amerikaanse strategie om de rest van de wereld te knechten.
Zijn ambitieuze ideeën kunnen niet verhullen dat Patroesjev voor zijn eigen politieke voortbestaan strijdt. De Russische inschattingsfouten in Oekraïne zijn in niet geringe mate te wijten aan het werk van de inlichtingendiensten. Zoals het oude Russische spreekwoord gaat: de tsaar is goed, maar er zijn slechte bojaren (de oude feodale aristocratie, nvdr). Het is een wijsheid die de opperhavik van de ‘nieuwe aristocratie’ op eigen gevaar negeert.