‘Wie fuss veroorzaakt, moet verantwoording durven af te leggen’
Toen Marc Van Peel aankondigde dat hij zich bij de Chinezen zou excuseren voor het afspringen van de Eandis-deal, kreeg hij bakken kritiek. De Antwerpse havenschepen geeft geen krimp: de haven onderhoudt de beste contacten met China, en hij voelt zich niet te goed voor een knieval. Maar hij is boos: ‘Ik geloof al lang niet meer in “wat we zelf doen, doen we beter”.’
Sinds enkele weken werkt de Antwerpse havenschepen Marc Van Peel (CD&V) op de hoogste verdieping van het nieuwe Havenhuis van architecte Zaha Hadid. Zijn bureau biedt een adembenemend uitzicht over de bochtige Schelde, het Kattendijkdok en om de hoek het Albertkanaal, en daartussen de haven in al haar bedrijvigheid. Maar hoe trots Van Peel ook is op de nieuwe architecturale baken, hij heeft even geen aandacht voor het panorama. Aan de telefoon vaart hij uit over de rol die ‘pseudo-intellectuelen’ zoals econoom Geert Noels en VUB-professor en Knack-medewerker Jonathan Holslag speelden bij de afwikkeling van het Eandis-debat, ‘stuurlui aan wal die geen enkele verantwoordelijkheid opnemen als het schip kapseist’.
De doorgaans minzame Van Peel is écht boos. Niet het minst op Vlaams energieminister Bart Tommelein (Open VLD), die eerst voor het Eandis-akkoord was, dan twijfels had en uiteindelijk een tegenstander werd. Van Peel: ‘Louis Tobback (SP.A) heeft groot gelijk als hij zegt dat een minister zoals Tommelein vroeger ontslag had moeten nemen. Tommelein profileert zich ten koste van zijn regeringspartners. Met Jean-Luc Dehaene als eerste minister had dat niet gepakt. Dehaene hield niet alleen zijn ministers in toom maar ook zijn partijvoorzitters. Als ik als CVP-voorzitter iets te profileringsachtig tussenbeide kwam in het politieke debat, kon ik een dondertelefoon van Jean-Luc verwachten. Als eerste minister zorgde Dehaene ervoor dat de regering met één stem sprak. Nadien kreeg je de paarse “opendebatcultuur”, en nu is het nog erger. Nu is het zelfs moeilijk om oppositie te voeren omdat de tegenstellingen tussen de regeringspartijen publiek worden uitgevochten. Ik denk vaak: dit kán toch niet? Maar misschien is dat een leeftijdsverschijnsel.’ (lachje)
Bij Eandis was de dynamiek omgekeerd: de deal werd intern geregeld en besproken. Pas nadien kwam de heibel.
MARC VAN PEEL: Er is enorm veel tijd gekropen in de onderhandelingen. Natuurlijk hakt men op een bepaald moment de knoop door. Eandis werd vertegenwoordigd door vier mensen, die op hun beurt de vier grootste partijen vertegenwoordigen: Koen Kennis (N-VA), Piet Buysse (CD&V), Louis Tobback (SP.A) en Geert Versnick (Open VLD). Die hebben dat toch niet gedaan zonder even te checken bij hun voorzitters? En nadien komen andere mensen van diezelfde partijen op de afspraak terug. Dat is een bijzonder slechte besluitvorming.
Was er wel rugdekking? SP.A-voorzitter John Crombez zei dat hij het standpunt van SP.A-onderhandelaar Louis Tobback ‘vervelend’ vond, ‘en elke dag meer en meer’.
VAN PEEL: Ofwel is de SP.A een club waarin Louis Tobback zijn eigen zin kan doen, ofwel is het een politieke partij waarvan de tenoren de violen op elkaar afstemmen.
In uw eigen Antwerpse coalitie stemde Annemie Turtelboom (Open VLD), nota bene de vorige minister van Energie, ook tegen de Eandis-deal.
VAN PEEL: Ik vond dat echt belabberd gedrag. Zij is blijkbaar een van de vele politici geworden die overstag gaan zodra ze vrezen dat er een negatieve wind opsteekt uit de publieke opinie, ook al hebben ze voordien gemeend dat dit een goed en verdedigbaar dossier was. Is dat een Turteltaks-trauma?
Het afspringen van het Eandis-akkoord was een rechtstreeks gevolg van een brief van de VREG, de Vlaamse regulator voor de elektriciteits- en gasmarkt. Dat is een zogenaamd ‘verzelfstandigd extern agentschap’ van de Vlaamse overheid, dat een beslissing nam met verregaande politieke consequenties.
VAN PEEL: De VREG kan zeer autonoom handelen. Daar kan men vragen bij stellen, zeker bij een politiek en ideologisch geladen vraagstuk zoals het Eandiscontract. Dat een orgaan dat geen enkele politieke verantwoording hoeft af te leggen toch het laatste woord heeft, is een van de vele, totaal foute constructies in onze Vlaamse besluitvorming.
De Vlaamse overheid heeft veel te grote stukken van haar besluitvorming uitbesteed aan allerlei al dan niet verexternde diensten. Het gaat niet alleen om de VREG. De stedenbouwkundige ambtenaren hebben een vergelijkbare macht, net als hun collega’s van erfgoed. Het is goed dat ze onafhankelijk kunnen werken: dat was ooit nodig als antwoord op de oude vriendjespolitiek, waardoor onze ruimtelijke ordening inderdaad een boeltje was geworden. Maar de slinger is helemaal doorslagen. Ze blokkeren projecten, wat nu hun bevoegdheid is, maar nadien weigeren ze mee te werken aan een oplossing onder het motto: ‘Dat is niet onze verantwoordelijkheid.’
Tien jaar geleden was ik al eens ongelukkig omdat een of ander dossier van AG Vespa (het autonome Antwerpse stadsbedrijf voor vastgoed en stadsplanning, nvdr.) weer geblokkeerd zat. In een toespraak vatte ik de mentaliteit van de erfgoedambtenaren samen in één rijmelarijtje: ‘Liever zie ik dit pand tot stof en as vergaan, dan dat gij er één spijker verkeerd zult slaan.’ De Vespa-directie sloeg bleek uit: ‘We gaan erfgoed toch niet bruuskeren?’ Die angst voor ambtelijke diensten is toch buitensporig? Dat is het failliet van een bestuursmodel waarin eerst de politiek zichzelf niet meer vertrouwde, daarom de macht uit handen gaf, en men uiteindelijk klaagt over het oordeel van instanties die je niet ter verantwoording kunt roepen.
Bovendien heeft de VREG de waarheid niet in pacht. Koen Kennis zei mij dat de Waalse steden en gemeenten voor hetzelfde probleem stonden als de Vlaamse. Zij hebben van hun regulator allemaal hun eigen tarieven mogen behouden! (de VREG legt op dat bij eenmaking van de intercommunales slechts één tarief zou gelden in Vlaanderen, nvdr.) Dat zogezegd onpartijdige oordeel van de VREG lijkt op z’n minst voor discussie vatbaar.
‘Wat we zelf doen, doen we beter’, zei uw partijgenoot Gaston Geens ooit over het Vlaamse zelfbestuur.
VAN PEEL: Ik geloof al lang niet meer in ‘wat we zelf doen, doen we beter’. Vroeger klopte dat, nu niet meer.
Ook de Staatsveiligheid had bezwaren tegen het Eandis-contract.
VAN PEEL: Komaan, ineens ontdekt iemand bij de Staatsveiligheid dat een Chinees overheidsbedrijf banden heeft met de Communistische Partij van dat land. Ik ben nog nooit gewaarschuwd dat de handel met China gevaren met zich meebrengt. In de haven van Antwerpen doen we al jaren goede zaken met de Chinezen. Zoals alle havens in de wereld doen.
Hebt u ooit een nota van de Staatsveiligheid ontvangen over een Chinees staatsbedrijf dat in de haven actief is?
VAN PEEL: Geen enkele. En ik zit hier nu toch al bijna tien jaar. Uiteraard stel ik mij dan de vraag of die Eandis-brief een ‘onafhankelijk staatsveilig oordeel’ bevatte.
En toen de Saudi’s onlangs lieten weten dat ze actief wilden worden in de Antwerpse haven?
VAN PEEL: Toen hebben wij zelf aan diverse instanties gevraagd om ons op de hoogte te brengen van mogelijke risico’s. Er is ook diplomatiek personeel ingeschakeld om dat dossier te onderzoeken. Er is niets verdachts gevonden. In de media dook de naam op van één betrokkene die banden zou hebben met Al-Qaeda. Daarover is in de Verenigde Staten een proces gevoerd. Hij is vrijgesproken.
Maar u hebt geen principiële bezwaren tegen handelsakkoorden met Saudi-Arabië of China?
VAN PEEL: Natuurlijk kan men vragen stellen bij het democratische gehalte van het Saudische regime, net zoals bij het Chinese model. Maar daarom hoeven we toch niet te besluiten dat we niet meer mogen samenwerken met die landen, of met hen geen handel meer mogen drijven? We kunnen de haven meteen sluiten als we alleen handelscontacten mogen onderhouden met voorbeeldige parlementaire democratieën zoals die van Scandinavië of Canada.
Is Antwerpen niet de historische belangenbehartiger van foute regimes? Tot in de jaren tachtig vonden de Antwerpse bestuurders dat men moest zwijgen over het apartheidsregime, want kritiek daarop bracht de diamantsector in gevaar. Ook over de Zuid-Amerikaanse dictaturen mocht je niets zeggen, want Antwerpen was en is de grootste bananenloshaven van Europa.
VAN PEEL: Weet u, wij van de haven werken niet voor onszelf. Vlaanderen mag toch weten dat de haven van Antwerpen de grootste economische motor van het land is? Onze economische impact is dubbel zo groot als die van de luchthaven van Zaventem. Ik kijk soms vreemd op als ik in de kranten de larmoyante verhalen lees wanneer er bij de sluiting van een bedrijf weer eens duizend jobs verloren gaan. (stapt naar een luchtfoto van het havengebied en begint een uiteenzetting, nvdr.) Alleen al op Linkeroever zorgt de haven voor 17.000 jobs. Wij zijn goed voor 65.000 rechtstreekse arbeidsplaatsen en 85.000 afgeleide jobs.
Natuurlijk is er een ethische grens. Maar wie trekt ze? De bedrijven? Het publieke havenbedrijf? De stedelijke of gemeentelijke overheden? Nee: dat is de verantwoordelijkheid van onze Belgische of Europese instanties die bevoegd zijn voor buitenlands beleid. En, excuseer mij, ik heb van onze minister van Buitenlandse Zaken of vanuit de Europese Unie nog geen enkele instructie ontvangen die ons aanraadt om de banden met China door te knippen. Laten we wel wezen: China is Noord-Korea niet.
Gewezen burgemeester Patrick Janssens (toen SP.A) zei ooit in het Oosterweeldebat: ‘Walk and don’t look back.’ Dat was ook de reactie van Louis Tobback na de Eandis-deal. Alleen lukt dat niet meer, politieke beslissingen nemen zonder de publieke opinie te willen kennen.
VAN PEEL: Er zijn intelligentere procedures en inspraakprojecten te bedenken dan de manier waarop men Oosterweel en Eandis heeft aangepakt. In Nederland organiseert men eerst een open en ruime publieke enquête. In die fase heeft iedereen zijn zeg. Maar zodra ze een beslissing hebben genomen, voeren de Nederlanders ze wel uit. Als ik aan de universiteit zou doceren en geleerde woorden zou moeten gebruiken, dan zou ik dossiers zoals Oosterweel en Eandis bestempelen als voorbeelden van het ‘cryptofascistoïde karakter van de zogenaamde participatieve democratie’.
Toe maar.
VAN PEEL: Wie de media weet te bespelen, weet dat er krachten vrij kunnen komen die politiek onderhandelde oplossingen zogoed als onmogelijk maken. Het Antwerpse mobiliteitsdossier is daar een schoolvoorbeeld van. We sukkelen nu al twintig jaar en alle doemscenario’s die ooit gemaakt zijn – ook door mij – zijn helaas uitgekomen. Maar wie krijgt de zwartepiet toegeschoven? Niet de actiegroepen, en niet de opiniemakers die in elk nieuwsprogramma opduiken.
De Lange Wapperbrug zou vlak bij het Havenhuis aangelegd zijn. U zou die nog altijd graag hier zien liggen?
VAN PEEL: Ja! (met klem) Het antwoord luidt ja! Het mobiliteitsprobleem zou dan al lang opgelost zijn. Ik herhaal: wie fuss veroorzaakt, moet verantwoording durven af te leggen. Aan wie moet Jonathan Holslag zich verantwoorden? Aan niets of niemand. Alleen de politicus heeft de bonen gevreten.
Ik hoorde u Holslag ‘een pseudo-intellectueel’ noemen. In zijn artikels toont hij zich een geïnformeerde kenner van geopolitieke kwesties in het algemeen en China in het bijzonder.
VAN PEEL: We gaan er niet flauw over doen: het is niet Holslags bedoeling om het intellectuele debat te kruiden. Hij wil wegen op de politieke besluitvorming. En als het fout loopt, is zijn naam haas. Terwijl de politicus net dan de rug moet rechten.
Uw ‘basisdemocratische cryptofascisten’ waren de eersten die spraken over Ringland. Nu inspireert dat concept de hele stad.
VAN PEEL: Ik beweer ook niet dat actiegroepen en opiniemakers niet bijdragen tot het debat. Ik zeg alleen dat er ooit een ei moet worden gelegd. Als we toestaan dat elk gelegd ei zonder veel moeite mag worden stukgeslagen, veroordelen we ons tot machteloosheid. Dat is mijn punt.
Vandaar de nieuwe koers van het Antwerpse stadsbestuur? De oude stadsbouwmeester werd buitengezet, de oude dienst Stedenbouw werd gesloten, en voortaan zit schepen Rob Van de Velde (N-VA) zelf aan de knoppen.
VAN PEEL: Dat is een karikatuur.
Ja? Men hoeft toch geen complotdenker te zijn om vragen te stellen bij wat er gebeurd is met de voormalige Renaultsite? Ze werd verkocht, en op dezelfde dag doorverkocht met miljoenen euro’s winst. Vervolgens geeft de stad de nieuwe projectontwikkelaar een bouwvergunning, tegen de stedenbouwkundige adviezen in. Toevallig was een betrokken kabinetsmedewerker een oud-kaderlid van de begunstigde firma.
VAN PEEL:(zwijgt, en haalt de schouders op) U zult mij daar niets over horen zeggen. Ik hou niet van de sfeer van verdachtmakingen en geruchten die politiek worden gebruikt. Als er ernstige fouten zijn gemaakt, moet men een klacht indienen. Dat is niet gebeurd. Ik beschik niet over enig bewijs dat er iets mispeuterd is, dus ik weiger mee te doen aan een fluistercircuit waarin de goede naam van mensen wordt besmeurd.
Mag ik ook zeggen dat Rob Van de Velde een daadkrachtige collega is? Vorige Antwerpse colleges maakten ook graag grote plannen over stadsontwikkeling, maar dan duurde het erg lang voor ze werden uitgevoerd. Van de Velde zorgt ervoor dat een aantal projecten flink vooruitgaat. En wij van CD&V zien erop toe dat alles volgens de regels van het goed bestuur verloopt. Tot nu toe heb ik geen aanwijzingen van het tegendeel.
Is ‘daadkracht’ het grote verschil tussen het college van Patrick Janssens en dat van Bart De Wever?
VAN PEEL: Goh… Weet u, er zijn geen 100 manieren om een stad te besturen. Goed bestuur, dat is voor 95 procent praktisch beleid, en voor 5 procent ideologie. Maar natuurlijk legt men het liefst de nadruk op dat laatste, en dat zowel vanuit de meerderheid als vanuit de oppositie. Meestal is dat fraseologie. De oppositie neemt nu aanstoot aan het ‘gewapend bestuur’ van De Wever. Ik denk dat het Patrick Janssens was die de term in Nederland heeft opgepikt. ‘Gewapend bestuur’ betekent daar dat de overheid preventief kan optreden bij duidelijke veiligheidsrisico’s. Toen Janssens die term gebruikte, struikelde niemand erover. Nu De Wever spreekt over ‘gewapend bestuur’ is het kot te klein. Met die bijzonderheid dat de N-VA het woord graag gebruikt omdat het stoer klinkt, en de linkse oppositie het graag hoort gebruiken om ertegen te kunnen zijn.
Schepen van Sociale Zaken Fons Duchateau (N-VA) wil de Antwerpse daklozen ‘bij het nekvel’ grijpen. Het nieuwe contract om de daklozen op te vangen, gaat niet meer naar het Centrum Algemeen Welzijnswerk, maar naar een private bewakingsfirma.
VAN PEEL: Dat is de geest van ons bestuursakkoord.
Dat u daklozen ‘bij het nekvel’ pakt?
VAN PEEL: In goed welzijnsjargon noemt men dat ‘aanklampend beleid’. Dat betekent dat wij mensen met sociale problemen niet zomaar hulp bieden, maar ze vooral helpen om opnieuw weerbaar te worden. Een mishandelde vrouw bieden we niet alleen een plaats in een vluchthuis aan, we helpen haar ook om zich sterk op te stellen. Drugverslaafden bieden we niet alleen opvang aan, we proberen er ook voor te zorgen dat ze afkicken en kansen krijgen om zich te herpakken. Uiteraard zijn er ook mensen die zichzelf niet kunnen redden en die altijd geholpen moeten worden.
Is een private bewakingsfirma de geschikte partner om dat te doen?
VAN PEEL: In Gent heeft die firma toch ook een contract binnengehaald om een asielcentrum te runnen? Met alle respect, maar het argument ‘hoed u voor bewakingsfirma’s’ is van dezelfde orde als ‘pas op voor de Chinezen’. Vanuit de CD&V volgen we die zaken van nabij op. Het is niet omdat de stad dit facet van haar werking uitbesteedt aan een externe partner dat we de luxe hebben om pas over drie jaar te kijken hoe die het aanpakt.
Mag ik daarnaast ook zeggen dat er in de welzijnssector ook ingedommelde initiatieven bestaan? Ze zitten in hun eigen routine, en worden nooit uitgedaagd om het beter te doen. Sorry dat ik weer een enerzijds-anderzijdsdiscours hanteer, maar ik ben nu eenmaal een christendemocraat. Van zwart-witdenken komt alleen maar oorlog.
Al lang voor De Wever dat deed, prees u lectuur van de conservatieve denker Theodore Dalrymple aan. Bent u ook voor een strengere sociale aanpak?
VAN PEEL: Ik heb Dalrymple leren kennen via Monica De Coninck (SP.A), toen zij OCMW-voorzitter was. Kijk, de terminologie waarmee de N-VA uitpakt, is niet de mijne. Ze spreekt harde taal om de ‘Blok-kant’ in haar electoraat naar de mond te praten. Tactisch begrijp ik dat, maar inhoudelijk ben ik het er echt niet mee eens. Bovendien werkt het contraproductief. Een tijd geleden stelde Fons Duchateau maatregelen voor om de instroom van erkende vluchtelingen naar Antwerpen in te dammen en die mensen ervan te overtuigen om zich elders te vestigen. Het ruwe taalgebruik van zijn partij was een welkom argument om zijn voorstellen onmiddellijk af te doen als ’typisch N-VA’. Terwijl er toch gezegd mag worden dat de opvang van vluchtelingen het best in solidariteit gebeurt, niet alleen in Europa maar ook binnen Vlaanderen? Trouwens, in Antwerpen hebben we veel extra geld vrijgemaakt om erkende vluchtelingen aan een job te helpen.
Door hard te roepen, zoals de N-VA weleens doet, los je de problemen dus niet op. Op den duur zijn zelfs je medestanders niet meer mee. Dat gebeurt als je ideologie gebruikt als politieke marketing: het houdt de echte oplossingen tegen. Terwijl Duchateau au fond gelijk had. Er is in Vlaanderen een gebrek aan solidariteit met de stad.
Dat zagen we ook bij de discussie over de elektriciteitstarieven. Waarom zou Antwerpen na de fusie van de intercommunales hogere Eandis-tarieven moeten doorrekenen, zoals de VREG eist? Voor één keer spelen onze schaalgrootte en de bevolkingsdichtheid in ons voordeel: onze elektriciteitsdistributie is per kop goedkoper dan die op het platteland. Waarom zou een grootstad met inwoners met het laagste inkomen van Vlaanderen niet mogen vasthouden aan haar lage tarief?
Met uw kritiek op de N-VA stapt u nooit naar de pers.
VAN PEEL: Ik doe dat niet publiek, zo zit ik niet in elkaar. Ik kan u wel verzekeren dat wij in het college geregeld een hartig woord wisselen over zaken die ons niet zinnen. We slagen er wel in om onze meningsverschillen binnenskamers te houden. Ik vind dat een grote verdienste. Ruziemaken in de pers kan mij hoogstens helpen met mijn profilering. Maar over het algemeen vergroot het de problemen.
Bart De Wever zou de huidige coalitie graag voortzetten, liet hij al weten.
VAN PEEL: Ik zeg niet ja of niet nee. In zijn geval is die keuze natuurlijk sterk ideologisch gekleurd. Bart De Wever legt elke dag een socialist tussen zijn boterham.
U bent een loyale partner in het schepencollege, maar daardoor missen u en uw partij een profiel. U bent geen Leo Tindemans, die kon zeggen: ‘Met deze man wordt het anders.’
VAN PEEL: Dat is een tragisch lot dat ik met moed tracht te dragen. Ik lijd niet aan valse bescheidenheid, ik weet wat ik kan en wat niet. Wij CD&V’ers moeten ons tonen zoals we zijn: als ‘het wijze centrum’ in het stadsbestuur. De partij die blijft uitleggen dat elke overdrijving tot niets leidt, behalve tot profilering. We moeten blijven uitleggen dat de wereld wel wat genuanceerder in elkaar zit dan de kreten die worden geslaakt. Dat is geen gemakkelijk opdracht. Als er mensen zijn die dat CD&V-profiel beter kunnen belichamen dan ik, graag.
Er is al geschreven dat de CD&V-lijst in 2018 aangevoerd zal worden door de nieuwe schepen Caroline Bastiaens en door Kamerlid Nahima Lanjri.
VAN PEEL: Er is nog niets uitgemaakt over de lijstvorming. Philip Heylen heeft ontslag genomen als schepen. Hij wordt opgevolgd door Caroline Bastiaens en blijft in de gemeenteraad zitten. Maar die wissel is geen voorschot op de lijstvorming. Echt niet.
U lijkt best in uw sas als havenschepen. Destijds had u als CVP-voorzitter veel meer macht en invloed. Hebt u geen heimwee naar die tijd?
VAN PEEL: Uiteraard niet! Havenschepen is een veel boeiender taak. Als partijvoorzitter ben je voortdurend gefixeerd op de dagjespolitiek en de politique politicienne, in de haven kun je op lange termijn werken. Hier help ik projecten uit te werken waarvan ik in eer en geweten kan zeggen: ik doe iets voor de gemeenschap. Dat is niet pathetisch bedoeld, dit mandaat geeft mij een diepe voldoening.
Als fin de carrière kan dat tellen. En zeggen dat de neergang van uw partij uiteindelijk uw persoonlijke geluk is geworden. In 1999 werd u als CVP-voorzitter net niet met pek en veren afgevoerd omdat uw partij voor het eerst in veertig jaar in de oppositie was beland.
VAN PEEL:(grijnst) Omdat de CVP ‘maar’ 22 procent had behaald.
Als Wouter Beke in 2019 de score behaalt waarmee u in 1999 de grote verliezer was, zou hij een Leterme-achtig applaus krijgen.
VAN PEEL: Toch zou het vaker gezegd moeten worden: Wouter is een uitstekende voorzitter. Hij slaagt erin om zijn koers te blijven aanhouden en niet bij elke golf overstag te gaan. Ik hoop dat de publieke opinie dat ooit zal waarderen: dat partijen zoals de CD&V en politici zoals Wouter Beke standvastige factoren zijn die niet meehuppelen met elke waan van de dag.
DOOR WALTER PAULI, FOTO’S DIEGO FRANSSENS
‘Bart Tommelein profileert zich ten koste van zijn regeringspartners. Met Jean-Luc Dehaene als eerste minister had dat niet gepakt.’
‘Het argument “hoed u voor bewakingsfirma’s” is van dezelfde orde als “pas op voor de Chinezen”.’