Marc Verwilghen blijft een einzelgänger. En een permanente bron van ongerustheid, zowel voor zijn partij als voor de regering.

De VLD heeft geen greep op Marc Verwilghen, vroeger niet en ook niet nu hij minister is. Dat bleek nog maar eens vorig weekend. De VLD hield een congres in Antwerpen. Nog voor de start zaterdagochtend las partijvoorzitter Karel De Gucht in de Financieel Economische Tijd dat Verwilghen de liberale outcast Leo Goovaerts had gepolst als nieuwe kabinetschef. U weet wel, Goovaerts die vorig jaar door toenmalig VLD-voorzitter Guy Verhofstadt de deur werd uitgezet omdat hij zich niet loyaal had gedragen tegenover de partij en de voorzitter. Zo weinig zicht hebben ze op het doen en laten van de minister van Justitie, dat De Gucht na lectuur van de FET Verwilghen moest bellen om na te trekken of het om een ‘kwakkel’ ging. Waarom de FET vrijdag dan klaarblijkelijk op het kabinet-Verwilghen bevestiging noch ontkenning kreeg van het bericht, is niet bekend.

Zaterdagnamiddag verraste de minister zijn partijgenoten opnieuw met de cryptische mededeling dat hij alles ‘onder controle’ had en dat er maandag ‘een tip van de sluier’ zou worden opgelicht over de nieuwe samenstelling van zijn kabinet. In de wandelgangen tastten de VLD’ers, niet minder dan de journalisten, in het duister.

Verwilghen is en blijft dus een buitenbeentje. Zowel voor zijn partij als voor Verhofstadt blijft het altijd gissen of hij zal meelopen in de richting die zij wensen. De Dendermondenaar is eigenzinnig, grillig, onvoorspelbaar. Dat is een constante in zijn carrière. Het vormde zijn charme als parlementaire backbencher. Verwilghens oude vriend en studiegenoot Verhofstadt trok hem net wegens zijn onafhankelijke geest ook aan, zeer tot ongenoegen van streekgenoot De Gucht. Maar Verwilghens charme werd een gevaar naarmate zijn ster boven de hoofden van de partij én van Verhofstadt begon te rijzen. En hoe meer de partij probeerde om hem enigszins in het gareel te brengen, hoe groter Verwilghens achterdocht, hoe onvoorspelbaarder zijn stappen.

KILLIGE SFEER

Als voorzitter van de commissie-Dutroux werd hij overgevoelig voor alles wat in de verste verte leek op inmenging van de partij, wat hij steevast vertaalde als ‘poging tot partijpolitiek misbruik’ van hemzelf en zijn werk. Soms terecht, soms niet.

Hij kon het goed vinden met Carine Grevendonk, een medewerkster van de kamerfractie die – zeer tegen de zin van fractieleider Patrick Dewael – exclusief voor Verwilghen ging werken. Verwilghen vond van zichzelf (en vindt dat nog altijd) dat hij politieke feeling miste, dat hij te naïef en te onbeslagen was in het politieke spel. Daarom leunde en leunt hij ook heel zwaar op Grevendonk. Hoe langer de commissie duurde, hoe meer spanningen er kwamen tussen het tweetal en de partijleiding.

Elk woord werd verkeerd uitgelegd, door beide ‘kampen’. Verwilghen was ervan overtuigd dat Verhofstadt, in wie hij rotsvast bleef geloven, zich te veel liet inpalmen door slechte raadgevers en ‘machtspolitici’ (Dewael was de meest gebeten hond). Omgekeerd wantrouwde ook het partijbestuur eerder Verwilghens entourage dan de man zelf. Niet alleen wat betreft de politieke invloed, maar ook de ‘intieme overtuiging’ van Verwilghen en Grevendonk in de X-dossiers.

Iedere keer als Verwilghen in de VLD al te veel tegenwerking begon te vermoeden, spuwde hij publiek zijn gal. Hij had het dan over ‘haaien’ in de VLD. In die killige sfeer van wantrouwen en misverstanden volgde de pijnlijke strijd om het lijsttrekkerschap van de Senaat. Omdat Verwilghen ook voor het gros van zijn partijgenoten een gesloten boek bleef, legden ze een en ander niet-begrijpend uit als grenzeloze ambitie en ijdeltuiterij. Verwilghen zag op zijn beurt ook niet meer het verschil tussen nuchtere kritische stemmen in zijn partij, en kleinmenselijke uitingen van naijver of daadwerkelijke tegenwerking – almaar sterker naarmate zijn populariteit steeg. De onafhankelijke liberaal werd een liberaal alleen.

In het voorjaar van 1999 kwam het in die sfeer van wederzijdse onwetendheid en wantrouwen tot een laatste incident. De partijtop, met Slangen in de coulissen, gaf Verwilghen de opdracht om een veiligheidsplan uit te werken. Verwilghen vond zo’n plan op zich een uitmuntend idee, maar steigerde alweer als hij daags na de aankondiging ervan het gevoel kreeg dat de partij hem en zijn plan electoraal wilde misbruiken. Toen Verwilghen dat in dit blad ook zo liet verstaan, trachtte de partijtop hem te bewegen tot een recht van antwoord. Tevergeefs.

Verhofstadt en Slangen beseften dat een ‘loslopende’ Verwilghen een gevaar was voor het welslagen van de verkiezingscampagne. Het was dus zaak om hem zo dicht mogelijk bij de partij te betrekken (geen sinecure, wetende dat Verwilghen ook altijd geweigerd heeft om in het partijbestuur te zitten). Toch slaagden Slangen en Verhofstadt in hun opzet. Met zachte dwang en veel overtuigingskracht haalden ze Verwilghen over om wekelijks met hen, Rik Daems en Patrick Dewael te overleggen. Dat gebeurde niet op de hoofdzetel van de VLD in de Melsensstraat, maar buitenshuis.

Afgesproken werd dat tot het einde van de campagne niemand van het clubje verklaringen zou afleggen of standpunten zou innemen die niet van te voren waren doorgepraat met de collega’s. De afspraak hield wonderwel stand. Intussen had Verhofstadt ook geruisloos Grevendonk losgeweekt van Verwilghen door haar over te plaatsen naar de war room ofte het campagneteam in de Melsensstraat.

ACHTERDOCHT

Na 13 juni is Verwilghen weer zijn eigen, grillige zelf. Maar deze keer op de post van Justitie. Al in de eerste weken van zijn ministerschap houden De Gucht (inmiddels waarnemend voorzitter) en Verhofstadt hun hart vast. Want opnieuw rijdt Verwilghen alleen. Grevendonk verhuist mee naar het kabinet. En als woordvoerster wordt VTM-journaliste Rosanne Germonprez aangetrokken. Behalve hun intieme overtuiging over de zaak-Dutroux delen zij ook hun visie op hoe justitie er zou moeten uitzien: efficiënter, menselijker, minder formalistisch.

In weerwil van wat kwatongen beweren, is Verwilghen een bescheiden man. Hij weet dat hij geen groot denker is (dat bewondert hij juist zo in Verhofstadt), maar hij koestert zijn kijk op justitie zoals hij die heeft gevormd vanuit zijn ervaring als advocaat en commissievoorzitter. Voor die kijk heeft hij zelfs spanningen in de eigen familie (en dat is er een van magistraten) over. Omdat een frisse kijk of goede intenties niet volstaan, gaat hij bij de samenstelling van zijn kabinet op zoek naar doorgewinterde juristen. Hij vindt er zo een in de persoon van Patrick Vandenbruwaene, die van de minister het fiat krijgt om zelf een team van medewerkers samen te stellen.

Maar al snel botst de meer technische, methodische kijk op justitie met de maatschappelijke en politieke visie van Verwilghen. Achterdochtig als ze geworden zijn ten tijde van de commissie-Dutroux verkilt de sfeer tussen Verwilghens eigen medewerkers en de cel van de kabinetschef. Vooral tussen Vandenbruwaene en Grevendonk loopt het vaak spaak. De minister probeert hen meer dan eens te verzoenen, tevergeefs.

Bovenop dit interne conflict komt de achterdocht van Verwilghens medewerkers naarmate de minister almaar kritischer wordt gevolgd door de eigen partij, de oppositie en de media. De achterdocht richt zich op journalisten, op Verhofstadt en De Gucht en ten slotte ook op hun eigen collega’s binnen het kabinet. Bij zoveel kortsluitingen springen de vonken alle kanten op. Het collectieve ontslag en het vermoeden dat er in de media ‘campagnes’ tegen de minister worden gevoerd, illustreren dat.

Dat de VLD, Verhofstadt en De Gucht voorop, zeer ongerust zijn over de ontwikkelingen is een understatement. Ze kijken machteloos toe. De minste poging om Verwilghen ’te sturen’ zou – zoals voor 13 juni – door de betrokkene en zijn medewerkers verkeerd kunnen worden uitgelegd. Niet dat Verhofstadt een andere kijk heeft op justitie dan Verwilghen; het is de werkwijze van zijn minister die hem soms zorgen baart. Was Verwilghen jarenlang een VLD’er alleen, nu is hij een minister alleen. Was hij lange tijd een onzekere factor voor de weg van de VLD naar de macht, nu is hij dat voor de regering zelf. Bovendien vrezen ze in de partij het effect op de achterban en de liberale kiezers indien Verwilghen om welke reden dan ook zou (moeten) opstappen voor het einde van de regeerperiode. Want kan de VLD soms niet mét, ze kan ook niet zonder Verwilghen.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content