‘Wesphael is niet vrijgesproken dankzij de volksjury’
‘Beroepsrechters zouden Bernard Wesphael ook vrijgesproken hebben als hij onschuldig is of er onvoldoende bewijzen tegen hem zijn’, zegt Jean-Luc Cottyn. Knack sprak met de gewezen voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie, die na een lange carrière terugkeert naar de advocatuur.
Ik ontmoet Jean-Luc Cottyn (60) in de Brusselse brasserie ‘Le Troisième Acte’ aan de Zavel, op een steenworp van het Justitiepaleis. Voor we het over het derde bedrijf in zijn professionele leven hebben, vertelt voormalig advocaat-generaal Cottyn dat hij onlangs een week stage volgde bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg. ‘Rechters daar hebben me gezegd dat ze België zullen veroordelen als er nog een assisenzaak met een volksjury gehouden wordt, aangezien je niet in beroep kunt gaan.’
Sinds de hervorming van de assisenprocedure begin dit jaar worden de meeste zaken die vroeger voor het hof van assisen zouden komen naar de correctionele rechtbank doorverwezen, maar in theorie kan een assisenprocedure nog wel, want de grondwet is niet aangepast. ‘Het is hoog tijd om er definitief komaf mee te maken’, zegt Cottyn. ‘Ook na de vrijspraak van Bernard Wesphael blijf ik voor de afschaffing van assisen. Wesphael is niet vrijgesproken dankzij de volksjury. Beroepsrechters zouden hem ook vrijgesproken hebben als hij onschuldig is of als er onvoldoende bewijzen tegen hem zijn. Wie in de zaak-Wesphael argumenten ziet om assisen te behouden, is een blinde aanhanger van het gerechtstheater in een dramademocratie. Emojustitie in het kwadraat. Schaf die jury af! Alsof we geen vertrouwen mogen hebben in onze beroepsrechters. Ja, justitie heeft fouten gemaakt in het onderzoek naar de dood van Wesphaels partner Véronique Pirotton. Maar als de zaak voor een correctionele rechtbank was gekomen, waren de gaten in het onderzoek ook aan het licht gekomen. We hebben de jury niet nodig. In geen enkele zaak.’
Door de hervorming van minister Geens wordt het hof van assisen in zijn huidige vorm zogoed als opgedoekt.
JEAN-LUC COTTYN: De minister van Justitie mag niet vergeten dat de fundamenten onder anderen door ons zijn gelegd. In 2009 al hebben we met de Hoge Raad voor de Justitie de afschaffing van het hof van assisen geadviseerd.
U was zelf jarenlang een van de meest gedreven openbare aanklagers in de assisenzalen van Gent en Brugge. Het leek wel of u hield van de procedure.
COTTYN: De wet is de wet. Ik ben een legalist. Ik speelde het spelletje mee. Dat moest wel. Maar dat houdt mij niet tegen om na 52 assisenzaken als procureur-generaal te zeggen dat de procedure niet democratisch is. De assisenjury moet een weerspiegeling zijn van de maatschappij. Maar in zo’n jury zetelen huisvrouwen, poetsvrouwen en gepensioneerden. Dat is mij niet te min, ze doen dat vaak zeer goed, met hart en ziel. Maar zelfstandigen en bedienden zullen er alles voor doen om niet te hoeven zetelen. Van een goede weerspiegeling was dus geen sprake.
Ik heb een haat-liefdeverhouding met assisen. Ik kon wel genieten van een goed pleidooi. Maar assisen is emojustitie, zoals ik al zei. In Brugge heeft de ceremoniemeester me ooit gezegd dat een jurylid me niet moest. Hij had hem horen zeggen: ‘Wat een moeilijke mens is die openbare aanklager, al die moeilijke vragen.’ Van dan af wist ik dat ik me moest focussen op het derde jurylid van links. Op een gegeven moment stelt dat jurylid een vraag aan een deskundige. Na diens antwoord zei ik dat ik er niets van had begrepen. Ik voegde eraan toe dat ik het een heel interessante vraag vond, en ik vroeg aan het jurylid of hij er iets van begrepen had. ‘Nee’, zei hij. Ik liet de deskundige opnieuw antwoorden. Meteen had ik de sympathie van het jurylid gewonnen. ‘Je hebt hem in je achterzak’, zei de ceremoniemeester me de volgende dag met een vette knipoog. Is dat correct? Nee, natuurlijk niet. Ik vertel het maar om aan te tonen dat we professionele rechters nodig hebben. Geen leken.
Minister Geens wil nu een correctionele kamer met beroepsrechters én lekenrechters ter vervanging van het huidige assisenhof en de volksjury.
COTTYN: Je kunt je afvragen waarom rechters in 0,01 procent van alle juridische zaken plots bijstand moeten krijgen van lekenrechters. Waarom hebben ze het lef niet om het hof van assisen definitief af te schaffen? Wellicht omdat artikel 150 van de grondwet moet worden gewijzigd. En dan heb je een tweederdemeerderheid nodig in het parlement.
Tijdens de vele assisenzaken waarin u optrad, kwam u vaak in botsing met psychiaters.
COTTYN: Dat ging keer op keer over de toerekeningsvatbaarheid. In ons land is het altijd wit of zwart. Als je over de grens kijkt naar Nederland, dan zie je dat ze daar een hele regenboog aan mogelijkheden hebben wat de toerekeningsvatbaarheid betreft: verminderde, halve en gedeeltelijke toerekeningsvatbaarheid. In de periode voor een moord kun je toerekeningsvatbaar zijn en daarna ook, maar tijdens het plegen van de moord kun je in verminderde staat van toerekeningsvatbaarheid zijn. Dat heeft geen invloed op het bepalen van schuld of onschuld. Maar je kunt het wel in rekening brengen bij het bepalen van de strafmaat. Justitie moet niet zwart-wit redeneren, maar in kleuren. Of, meneer de minister, neem op zijn minst de drie graden van toerekeningsvatbaarheid op in het strafwetboek.
Een signaal van zijn iPad onderbreekt zijn vurige pleidooi. Op het scherm verschijnt dochter Virginie, momenteel op doorreis in Hongkong. ‘Ah Virginietje, hoe is het? Ja, wilde hier net gaan vertellen dat we samen een advocatenkantoor starten.’
Heeft uw dochter uw hulp nog nodig? Ze is toch al negen jaar actief als advocate op het kantoor van Jef Vermassen?
COTTYN: Ze stopt daar nu en verlaat de balie van Dendermonde. En we gaan samenwerken. Allebei aan de balie van Brugge. Ik ben daar al enkele jaren over aan het nadenken. Ik kon na 33 jaar loopbaan als een van de laatste magistraten op mijn zestigste met pensioen gaan. Dan was de beslissing snel genomen. Mijn dochter en ik hebben allebei een filantropische instelling. We willen samen de zwaksten van de samenleving helpen. We willen niet dat mensen zonder advocaat voor een rechter verschijnen.
Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft de juridische tweedelijnsbijstand of het pro-Deosysteem onlangs aangepast, onder meer omdat er misbruiken waren. Zo zouden sommige advocaten de procedures voor vluchtelingen onnodig rekken.
COTTYN: Een advocaat is nog altijd de eerste rechter. Als je de zwakkeren wilt bijstaan, moet je ze ook durven te zeggen wanneer het geen zin heeft om verder te procederen. Mijn dochter en ik gaan vooral strafrecht doen, daders en slachtoffers van moord en verkrachting bijstaan. De onmondigen in zulke zaken willen we helpen. Advocaat is het op een na oudste én het mooiste beroep ter wereld. Mensen helpen kun je veel minder als magistraat.
Daarnaast ga ik me helemaal inzetten voor de stichting die ik heb opgericht, Pelicano. Door fondsen in te zamelen, willen we de strijd aangaan tegen kinderarmoede bij ons. Momenteel geven we dagelijks driehonderd kinderen eten, drinken en kledij. Dat doe ik met hart en ziel, samen met een vijftigtal mensen. Koningin Paola heeft me jaren geleden gevraagd om deze stichting te starten. Pelicano functioneert dus onder de vleugels van het hof. In november organiseren we een donatiediner waar we kunstwerken van Panamarenko, Jan Fabre, Michaël Borremans en Luc Tuymans veilen voor het goede doel. Zoiets kan ik niet organiseren als advocaat-generaal. Ook daarom zet ik een stap terug. Ik wil dit nog tot een goed einde brengen en deze wereld verlaten met een verhaal.
Volgens sommige collega’s is een overstap van de magistratuur naar de advocatuur not done. Er zijn er die daar aan toevoegen dat u opstapt omdat u op een zijspoor zit na uw detachering naar het college van procureurs-generaal.
COTTYN: Als voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) stond ik hiërarchisch boven het college van procureurs-generaal en boven de eerste voorzitter van het hof van beroep, ik kwam juist na het Hof van Cassatie. De bedoeling van de HRJ is om justitie beter te doen functioneren door magistraten te benoemen, externe controle uit te oefenen, onderzoeken uit te voeren en adviezen te formuleren. Na mijn termijn als HRJ-voorzitter keerde ik terug als advocaat-generaal naar het hof van beroep in Gent. Welke taken moesten ze mij nog geven? Alle taken waren ingevuld. Zo ben ik op de commissie Modernisering terechtgekomen. Toen die opgedoekt werd, hebben ze mij gedetacheerd naar het college van procureurs-generaal. Is dat een zijspoor? Het is een ander spoor. Of ik me daar goed bij voel? Daar ligt niemand wakker van. Ook ik niet. Maar het is nu wel het moment om ermee te stoppen. Ik kan er geen nuttig werk meer doen. Als ik vorig jaar geen hartinfarct had gekregen en niet op sterven na dood was geweest, dan zou ik me misschien nog kandidaat gesteld hebben als procureur-generaal in Gent. Of naar het federaal parket gegaan zijn. Maar ik denk ook aan mijn gezondheid. De cirkel is mooi rond. Ik verlaat de magistratuur sans rancune.
Als voorzitter van de HRJ wilde u de mogelijkheid creëren om magistraten te bestraffen. Dat hebben bepaalde collega’s u kwalijk genomen.
COTTYN: Ik heb mensen tegen de schenen geschopt als het moest. Ik ging niet altijd akkoord met de lijnen die werden uitgezet. Als ik mij niet had verzet, dan was ik nu nog substituut in Brugge. Veel magistraten zijn kortzichtig. Een voorbeeld. Ik heb tijdens mijn periode als advocaat-generaal vijf jaar voor het bisdom van Brugge gewerkt. Gratis en voor niets. De toenmalige bisschop Jozef De Kesel, nu aartsbisschop en kardinaal, is familie van mijn vrouw. Ik heb samen met hem alles gedaan om de slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk te vergoeden. We hebben 150 zaken afgehandeld en anderhalf miljoen euro schadevergoeding uitbetaald. Voor die mensen betekende dat vooral een erkenning als slachtoffer. Ik ben voor mijn hulp aan het bisdom op het matje geroepen door de procureur-generaal van het Hof van Cassatie. Hij vroeg me waarom ik dat deed, omdat het niet met mijn ambt als advocaat-generaal te verzoenen was. Ik heb hem geantwoord dat ik dat niet deed in mijn functie als magistraat, maar als familielid en jurist. Alsof een magistraat niet uit zijn ivoren toren mag komen.
Een ander stokpaardje van u zijn niet-ontdekte moorden.
COTTYN: Ieder jaar hebben we in België ongeveer 175 lijken die onterecht de stempel ‘natuurlijk overlijden’ krijgen. Daar zijn vaak moorden bij die niet ontdekt worden omdat de arts die ter plaatse komt de dood vaststelt en niet de doodsoorzaak onderzoekt. ‘Hartstilstand’, staat er dan. Ik heb nog geen dode gezien waarvan het hart niet stilstaat. Daarom pleit ik voor een schouwarts die bij ieder overlijden de doodsoorzaak vaststelt. Wij zijn het land met de minste lijkschouwingen. Als we er meer doen, zullen we ook veel meer moorden ontdekken. Denk maar aan de vele bejaarden die in een zorgcentrum sterven aan een overdosis insuline en als natuurlijk overlijden in de statistieken staan.
Kunt u in uw nieuwe rol als advocaat meer doen om zaken in beweging te krijgen?
COTTYN: Het college van procureurs-generaal is vooral bezig met de strijd tegen de terreur. Ik zal als advocaat politici aanspreken om dingen te veranderen. Om gehoord te worden. Ik ben nog benoemd als liberaal en heb altijd een goed contact gehad met de politiek. Ik zal sterven als een liberaal. Ja, ik ben een politieke benoeming. Nog een goede reden om een stap opzij te zetten. Nu benoemt de HRJ de magistraten en zijn dat niet langer politieke benoemingen.
Zou u toehappen als de liberalen u zouden vragen als minister van Justitie?
COTTYN: Dan zou ik filosofisch antwoorden: ‘beaucoup trop d’honneur pour si peu de valeur’. Je moet je grenzen kennen. De huidige minister doet goed werk. Op de röntgenfoto van justitie zijn nog veel breuken te zien. Maar Geens is een goede heelmeester. Als we nu ook nog tegen 2019 een nieuw strafwetboek hebben, dan zal het goed zijn. Uit de barometer blijkt dat de burger ook steeds meer vertrouwen heeft in justitie. Het gaat de goede kant uit.
DOOR BART AERTS, FOTO’S DEBBY TERMONIA
‘In een assisenjury zitten huisvrouwen, poetsvrouwen en gepensioneerden. Van een goede weerspiegeling van de maatschappij is geen sprake.’
‘Op de röntgenfoto van justitie zijn nog veel breuken te zien. Maar Geens is een goede heelmeester.’