Egypte overweegt het voorbeeld van Iran te volgen en een kernenergieprogramma op te starten. De Beweging van Niet-Gebonden Landen – die bijna twee derde van alle staten in de wereld vertegenwoordigt – heeft zopas unaniem het eigengereide optreden van het Westen veroordeeld. China en Rusland trekken zich geen snars meer aan van westerse kritieken op hun binnenlandse koers, evenmin als Iran, Sudan of Venezuela. Een stormwind van wantrouwen jegens het Westen, en Washington in het bijzonder, blies over de jongste Algemene Vergadering van de VN. De Venezolaanse president Hugo Chavez kreeg er bijna een staande ovatie – een uitzonderlijke hommage in deze doorgaans bezadigde omgeving.
De oude wereldorde kraakt in al haar voegen en het Westen ziet het niet. Dat was een jaar geleden de teneur van de laatste toespraak in Brussel van James Wolfensohn, de toenmalige baas van de Wereldbank. Het gevoel bekruipt mij inderdaad dat we een remake beleven van de wereldpolitiek aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog: de Europese mogendheden waren toen ogenschijnlijk oppermachtig, maar onderhuids leefden de trends die hun onmiskenbare achteruitgang inluidden.
De grote ontwikkelingslanden – met noemt ze de BRIC’s (voor Brazilië, Rusland, India, China) – zullen tegen 2040 de oude industrielanden economisch achter zich gelaten hebben. Hun groeicijfers liggen stukken hoger dan die van het Westen. Hun ambitieuze multinationals rukken op in de rangorde van de wereldbedrijven. In alle sectoren dagen zij de monopoliepositie van de westerse bedrijven uit, van telecommunicatie over koelkasten tot vliegtuigen. Chinese bedrijven rukken op in alle continenten. De overname, vorig jaar, van computergigant IBM door het Chinese Lenovo sprak boekdelen.
Wat de internationale atmosfeer vandaag bijzonder nerveus maakt, is dat de snelle opmars van deze nieuwe machtscentra gepaard gaat met een groeiende wrevel over de onrechtvaardige machtsverhoudingen in de wereld. Dat vormt een explosieve situatie. Men accepteert niet langer dat het Westen van zijn ‘vrienden’ aanvaardt wat het zijn ‘vijanden’ ontzegt – gewapenderhand indien nodig. Neem om het even welke toespraak van om het even welke eerste minister van om het even welk groot ontwikkelingsland, en de woorden ‘dubbele standaard’ springen u tegemoet. Het verwijt is niet echt onterecht.
Studies over hoe revoluties ontstaan, leren dat wanneer noodzakelijke hervormingen te lang op zich laten wachten, de druk zich opstapelt, zoals in een snelkookpan. Als die druk niet tijdig wordt weggenomen, is ontploffing het resultaat.
Vandaag is de wereldpolitiek aan het borrelen. Het Westen erkent volmondig dat grote ontwikkelingslanden en transitielanden sterk komen opzetten, maar concludeert daaruit niet dat die landen ook een plaats moeten krijgen aan de tafel waar de spelregels worden vastgelegd. Vorige maand werd aangekondigd dat het IMF een revolutionaire wijziging had ondergaan door aan een groep transitie- en ontwikkelingslanden een luidere stem in de besluitvorming te schenken. Dat waren niet meer dan de spreekwoordelijke kruimels. Het stemgewicht van de economische groeipolen China, Zuid-Korea, Turkije en Mexico steeg met net geen twee procent… alles samen.
De houding van het Westen is heel menselijk: wie de baas is, wil dat ook blijven. Maar wereldordes die de kaarten van het machtsspel niet tijdig opnieuw schudden, zijn in het verleden met een luide knal ten onder gegaan.
RIK COOLSAET DOCEERT INTERNATIONALE POLITIEK AAN DE UNIVERSITEIT GENT.
Rik Coolsaet