Een tafel en drie stoelen: meer is er niet nodig om een ‘Canvasprogramma’ voor de commerciële zender VTM te maken. ‘Polspoel & Desmet’ is een politiek programma van de oude stempel, dat tegen de stroom ingaat.
Illustraties: Kim Duchateau
Politiek is een materie die zeer saai kan zijn. Daarom moet een politiek programma uitgaan van concrete situaties en vol afwisseling en humor zitten. Zo denken ze er bij de openbare omroep over op de redacties die VRT-programma’s zoals De zevende dag, Villa Politica en TerZake maken.
Op de commerciële zender VTM gaan ze met Polspoel & Desmet de andere kant op, zodat dit stilaan nog het enige politieke televisieprogramma is ‘zonder toeters en bellen’. Een politicus, een kerkleider of een politieman worden onthaald in een eenvoudige, klassieke formule. Twee journalisten – Gui Polspoel en Yves Desmet – stellen vragen. Een kort ‘filmpje’ over de gast en enkele kritische uitspraken van opponenten leiden de onderwerpen in. Cartoonist Kim verzorgt het enige luchtige element.
Hoofdredacteur Pol Van den Driessche: ‘We maken een programma dat vorig seizoen op een onchristelijk laat uur gemiddeld meer dan 200.000 kijkers had. Na De zevende dag is Polspoel & Desmet het best bekeken politiek programma.’
En dat ondanks de vorm? Wie naar ‘Polspoel & Desmet’ wil kijken, moet er wel voor gaan zitten.
GUI POLSPOEL: We proberen een indringend interview te maken dat over iets gaat. En dat is het. Bij de televisie is er een strekking die meent dat de mensen geen zin hebben in een lang gesprek. Er moeten toeters en bellen bij. Er moet een prijs te winnen zijn. Er moet met de tieten worden geschud. Onze kijkcijfers staven dit niet.
POL VAN DEN DRIESSCHE: De charme van het programma is dat onze gasten de tijd krijgen om hun verhaal te brengen.
POLSPOEL: En dat staat haaks op een evolutie in veel nieuws- en duidingsprogramma’s. Politici krijgen hooguit een halve minuut om er een lap op te geven. Wij proberen dieper te graven. Waarom zegt iemand dit? Waarom doet hij of zij dat? Wat zit er achter een slogan? Onlangs was er een debat met de grote bazen van de drie Vlaamse zenders. Op de vraag welk programma van de concurrentie ze graag in eigen huis wilden hebben, dacht VRT-baas Tony Mary aan Polspoel & Desmet. Een mooier compliment kun je niet krijgen. Wij maken een Canvasprogramma op VTM, terwijl een dergelijk programma op Canvas zelf niet gebracht wordt.
YVES DESMET: In Europa duurt een quote op de televisie nog gemiddeld 28 seconden. In Amerika doen ze het al in gemiddeld 12 seconden. Ons programma duurt 40 minuten. Veel televisiemakers zullen dat langdradig vinden. Maar er is een publiek voor, ook al gaat het over een minderheid.
Wat missen andere politieke programma’s?
DESMET: Ik blijf geregeld onbevredigd achter. De tijd is voorbij dat iedereen oeverloos kon leuteren. Maar in de plaats moeten drie of vier gesprekspartners nu vaak in een debatje van tien minuten een ingewikkeld thema behandelen. Daardoor proberen ze vooral om in enkele zinnen een eigen stelling te poneren, want meer zit er niet in. Bij Polspoel & Desmet wordt een gast kritisch benaderd en laten we hem of haar bij wijze van spreken alle hoeken van de studio zien. Dat leidt na afloop soms tot woedeaanvallen, maar er is ook veel waardering omdat iemand tenminste de kans krijgt om zijn zeg te doen.
Is ‘Polspoel & Desmet’ door de naam van het programma niet te veel gepersonaliseerd?
VAN DEN DRIESSCHE: Het was een werktitel en die is gebleven. Gui en Yves zijn de gezichten van het programma.
POLSPOEL: Essentieel is voor ons de aanpak: een gesprek zonder franjes om de kijker lekker te maken. Anders kom je snel in een schaduwzone. Een paar weken geleden opende Dezevende dag met een item over kinderen en strings. Ik besef dat dit een groot maatschappelijk probleem is, maar moet dat worden behandeld in een politiek programma? Met zulke onderwerpen wil men meer kijkers bereiken, maar dat kan niet het uitgangspunt van een politiek programma zijn. In die vijver zitten in Vlaanderen tussen 300.000 en 500.000 kijkers. Als men dat cijfer wil optrekken met frivoliteiten, dan zal het effect omgekeerd zijn. Mensen die een politiek programma willen zien, zullen afhaken.
Uw VRT-collega’s moeten zich voor de kijkcijfers richten naar de beheersovereenkomst met de Vlaamse regering. U werkt in het kader van een commerciële zender voor een niche van 250.000 tot 300.000 geïnteresseerde kijkers. Is dat niet tegenstrijdig?
POLSPOEL: Toen de VTM-directie onlangs sprak over een nieuwe cultuurzender sloeg iedereen achterover, terwijl dat idee helemaal niet zo gek is. Misschien bestaat daarvoor een niche van kijkers en kan naar het voorbeeld van het Festival van Vlaanderen ook geld worden gevonden bij institutionele sponsors.
Als iedereen mikt op de grootste gemene deler ontstaat een unserved audience voor wie het niet meer hoeft omdat er te breed gemaaid wordt. Wie die gaten in de markt kan invullen, doet het goed.
DESMET: Polspoel & Desmet toont aan dat een nicheprogramma een brede publiekszender kan binnensluipen. De kostenstructuur van televisie verklaart een publieksverruimende reflex. Er zit een bedrijfslogica achter. Een televisieprogramma vergt zoveel middelen dat dit moet worden verzilverd door veel kijkers. Een publieke omroep zou dit soort afwegingen niet moeten maken, vanwege de financiering met gemeenschapsgeld. In die zin is het raar dat de VRT dat wel doet.
POLSPOEL: Stel dat je in Vlaanderen een programma maakt dat bekeken wordt door 150.000 mensen. De kosten voor een soortgelijke uitzending zijn in Frankrijk even groot, maar de minderheidsgroep die je daar bereikt, is vele malen groter. Dat is het drama van televisie in een klein land.
VAN DEN DRIESSCHE: Ik ben verantwoordelijk voor twee VTM-programma’s: Recht vanantwoord en Polspoel & Desmet. Het ene moét goede kijkcijfers halen, terwijl dat voor het andere niet de norm is. In de voorbije weken hadden we bijvoorbeeld Norbert De Batselier (SP.A) en Wilfried Martens (CD&V). Je weet wat je van hen kunt verwachten: een degelijk gesprek, maar geen spectaculaire kijkcijfers, want het zijn geen sexy figuren.
Uw VRT-collega Siegfried Bracke zegt dat je de kijkers niet mag overschatten. Als een journalist in een programma te kritisch is, gaat dat ten koste van de informatie.
DESMET: Dat is niet per definitie zo. Je moet een kijker ook niet onderschatten. Wij moeten niet aantonen dat we een dossier beter beheersen dan een politicus. Maar als je op hoofdlijnen scherpe vragen stelt aan Karel De Gucht (VLD) over zijn volkspartij of aan Jos Geysels (Agalev) over de Nepalcrisis, dan ben je toch informatief bezig.
Je hoeft geen Wetstraatjournalist te zijn om Polspoel & Desmet te kunnen volgen. Wat is het alternatief? Ik heb respect voor het professionalisme waarmee, bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2000, Bracke & Crabbé werd gemaakt. Dat was een leuk programma, maar politiek gezien heb ik niets geleerd. Het is telkens dezelfde uitdaging: hoe kun je een eenvoudig programma maken en toch iets overbrengen?
POLSPOEL: We zijn geen debatclub voor hoge heren. Ik heb met een boutade tegen mijn vriend Bracke gezegd dat hij met een politiek programma een breder publiek had bereikt, maar dat het niet meer over politiek ging. Als dat de prijs is, dan ben je volgens mij verkeerd bezig.
VAN DEN DRIESSCHE: Wie naar Polspoel & Desmet kijkt, moet voorkennis hebben en bijvoorbeeld weten dat er een federaal en een Vlaams parlement bestaat. Voorts mag een gesprek niet te technisch worden. We geven bij de vragen noodzakelijke achtergrondinformatie, maar zonder schooltelevisie te brengen.
Een kritiek is dat de vragen in ‘Polspoel & Desmet’ vaak belangrijker lijken dan de antwoorden.
POLSPOEL: Ik geloof dat Jean-Luc Dehaene (CD&V) dat gezegd heeft. Maar is dat een kritiek of een pluim voor ons? Als onze vragen interessant zijn, maar de antwoorden blijven vaag, dan moet men óns dat niet verwijten.
DESMET: We moeten geen grijze muizen zijn die alleen een microfoon voor een politicus ophouden. Ook Walter Zinzen heeft eens gezegd dat hij Polspoel & Desmet een goed programma vond, maar dat we moesten opletten dat onze vragen niet langer werden dan de antwoorden. Ik heb toen extra naar zijn programma gekeken. Zijn vragen duurden veel langer dan de onze. Het is ook logisch dat we in een programma van 40 minuten meer aan het woord zijn. Bovendien moeten we er een zekere spanning in houden.
Uit onderzoek van Mark Elchardus (VUB) over het onbehagen bij delen van de bevolking blijkt dat mensen die zich rechts van een nieuwe sociaal-culturele breuklijn bevinden, meer naar VTM kijken. De jongste peiling van ‘De Standaard’ en de VRT wijst uit dat Vlaams-Blokkiezers een voorkeur hebben voor VTM-nieuws. Is ‘Polspoel & Desmet’ een antidotum of een schaamlap voor de commerciële zender?
DESMET: Geen van beide. We bereiken niet de mensen die zich hebben afgekeerd van de politiek en wantrouwig zijn. Om elf uur ’s avonds zitten we met ons programma aan de andere kant van de breuklijn van Elchardus, bij de tweeverdieners die ’s morgens een half uur langer kunnen slapen omdat ze nog naar ons hebben gekeken.
Het zou ook te gemakkelijk zijn om zomaar causale verbanden te leggen. Mensen die zich onbehagelijk voelen en bang zijn voor de moderniteit, zullen waarschijnlijk meer naar VTM kijken. Maar je kunt dan ook perfect zeggen dat VTM de enige zender is die voeling met hen houdt.
VAN DEN DRIESSCHE: We bereiken alle categorieën die ook op De zevende dag afstemmen, behalve de kinderen van nul tot vijftien jaar. Maar daarnaast nemen wij een deel van het typische VTM-publiek mee en bereiken we meer kijkers uit de oudere-leeftijdsgroep en uit de laagste sociale klassen. Daarover ben ik heel tevreden.
Komen politici meer dan vroeger met een dosis mediatraining naar de studio?
POLSPOEL: De echte talenten steken er sowieso bovenuit. Op televisie werkt alleen authenticiteit. Daardoor worden de kwaliteiten én de gebreken van iemand uitvergroot. Gekunsteldheid is contraproductief. Steve Stevaert (SP.A) heeft volgens mij nooit mediatraining gevolgd, maar hij heeft ‘het’. Bert Anciaux (Spirit) zal nooit een goede oneliner brengen omdat in zijn hoofd altijd 85 ideeën rondspoken, maar ook hij heeft een soort natuurlijkheid die aanslaat. Daartegenover heb je de stijl van Stefaan De Clerck (CD&V), maar ook hij moet zich niet anders gedragen, want dat wordt afgestraft.
Veel Vlaamse politici hebben geleerd hoe het medium werkt. Ze denken op voorhand na over een rake formulering. Daarnaast worden mediastrategieën bedacht. Het jongste voorbeeld is de VLD die van de komende stembusslag een kanseliersverkiezing tussen premier Guy Verhofstadt en De Clerck tracht te maken.
DESMET: In vergelijking met tien of vijftien jaar geleden zijn sommige politici offensiever geworden. Vroeger waren het lammeren die naar de slachtbank trokken. Nu bereiden ze zich voor en komen ze naar een opname met een aantal punten die ze in ieder geval kwijt willen. Verhofstadt is daarin de absolute kampioen.
Voor de rest zie je in Vlaanderen gelukkig geen politici die, zoals François Mitterrand destijds, hun tanden laten bijvijlen om een ander imago te creëren. Je kunt op televisie niet iemand anders zijn. Wat was het grote drama van Jean-Luc Dehaene in de eerste jaren van zijn premierschap? Hij had een complex door zijn boertig imago. Dat veranderde toen hij zich dat niet langer aantrok en ongegeneerd zijn broek optrok als het hem uitkwam.
VAN DEN DRIESSCHE: Ook kardinaal Danneels haalt altijd en op alle zenders de hoogste kijkcijfers. Hij heeft nochtans geen sexy uitstraling. Ik denk ook niet dat hij een media-adviseur heeft. Maar hij heeft wel steeds een duidelijk verhaal met argumenten voor en tegen.
Hoe pakt u de komende verkiezingen aan? Probeert u de VLD-strategie van de tweestrijd te counteren?
POLSPOEL: Wij laten ons daaraan niet vangen. De burgemeesters worden in 2006 misschien rechtstreeks verkozen, maar voor de premier is dat vooralsnog niet het geval.
Uiteraard ontsnappen we niet volledig aan dat gegeven, omdat de kiesstrijd voor een deel zo georiënteerd wordt en andere partijen daarop zullen reageren. Maar aan verkiezingen nemen verschillende partijen deel en zij moeten ook aan bod komen. Bovendien vergeten we in Vlaanderen vaak dat na de verkiezingen de Franstalige partijen ook een hartig woordje zullen meepraten.
DESMET: De tweestrijd tussen Verhofstadt en De Clerck is een element van de campagne. Maar het ligt er bij de VLD zo vingerdik op dat die strategie kennelijk moet verbergen dat de strijd veeleer tussen Verhofstadt en Stevaert zal gaan. We zullen ons programma daarvoor niet aanpassen. Er komen geen directe confrontaties zoals bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen.
POLSPOEL: Van welke problemen liggen de mensen wakker en wat hebben de partijen daarover te zeggen? Dat moeten we duidelijk maken. Dat is de essentie van democratie, hoewel ik weet dat de mensen niet alleen met hun verstand, maar ook vanuit de buik stemmen.
VAN DEN DRIESSCHE: Het belangrijkste is dat wij bepalen wie in het programma komt en dat dit niet geregeld wordt vanuit de partijhoofdkwartieren met hun media-adviseurs en andere waspoederverkopers.
POLSPOEL: Een partij die daarmee niet akkoord gaat, heeft maar één keuze: afwezig blijven. Reken maar dat ze dat niet zal doen.
Patrick Martens
‘Toen de VTM-directie onlangs sprak over een nieuwe cultuurzender, sloeg iedereen achterover, terwijl dat idee helemaal niet zo gek is.’