De financiële crisis lijkt achter de rug. De beurskoersen klimmen, dividenden stijgen, bonussen worden weer uitgekeerd. ‘Maar de crisis zal nog lang doorwerken’, zegt econoom en filosoof Liesbeth Eelens. ‘Het leven valt niet te verzekeren.’
Ze heeft net een boek uit met als titel Op naar de volgende crisis! en Liesbeth Eelens is ervan overtuigd: ‘We maken opnieuw diezelfde denkfout. Iedereen roept om maatregelen die een nieuwe crisis moeten voorkomen. Strengere regels, strakker toezicht! Dat wordt gevoed door de illusie dat we een volgende crisis kunnen voorkomen. We denken dat we ons lesje hebben geleerd, dat we nu weten hoe het wél moet en dat we de fouten uit het verleden niet meer zullen maken. Maar de crisis die net achter ons ligt, was ook het werk van mensen die dachten dat ze de toekomst te snel af zouden zijn. Als we geloven dat we een volgende crisis kunnen voorkomen, is dat opnieuw een voorbeeld van collectieve verblinding. De maatregelen die nu genomen worden, zullen aan de dynamiek van de risicomaatschappij niets veranderen.’
Liesbeth Eelens is afkomstig uit Wuustwezel in de Antwerpse Kempen, haalt in Nederland vlot de kranten en verschijnt er op televisie met haar prikkelende analyses over het kapitalisme in crisis. In ons land is ze nauwelijks bekend, dit is haar eerste interview voor een Vlaams medium. Eelens studeerde in 1996 af in de economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, waar ze onmiddellijk docent werd aan de Erasmus School of Economics. ‘Mijn vader wou dat ik het dorp uitging, en de fysieke afstand tussen Wuustwezel en Rotterdam is niet zo groot’, zegt ze over haar universiteitskeuze. In 2002 slaagde ze ook in de studie filosofie, en haar eindwerk verscheen als boek onder de titel De overspelige bankier – tóén al, van een financiële crisis was in de verste verte nog geen sprake.
Waarom noemde u de bankier overspelig?
LiesbethEelens: Ik onderscheid twee manieren waarop de bankier overspelig was. Je had bankiers die hun klanten financiële producten aansmeerden waaraan bijvoorbeeld een te hoog risico was verbonden, of waarbij een te hoog rendement werd voorgespiegeld. Dat is niet netjes, en zo werd het persoonlijke vertrouwen met de klant door de bankier zwaar geschaad. Maar de klant liet zich daarbij ook al te graag verleiden door het vooruitzicht op meer geld en een verzekerd bestaan. Hoe meer de bankier aan een klant beloofde, des te aantrekkelijker hij vaak werd. Hoe meer hij voor een klant kon berekenen, hoe meer hij kon betekenen.
De tweede vorm van overspel vind ik interessanter: het hele bancaire systeem was genoodzaakt om vast te houden aan de roes van de verwachtingen. In een steeds hoger tempo moest iedereen blijven deelnemen aan het grote financiële wereldspel. Dat moest altijd maar doorgaan, anders zou het hele financiële systeem instorten. De bankiers hebben daarbij de illusie gewekt dat zij dat hele spel onder controle konden houden. Misschien geloofden zij dat ook echt. Maar met de crisis werd duidelijk dat het hele financiële systeem onbeheersbaar was geworden. Banken vielen om, het financiële systeem stokte, het spel ging met de bankiers aan de haal. Die tweede vorm van bancair overspel kun je de plaatselijke bank-bediende of kantoorhouder niet kwalijk nemen, al hebben veel mensen dat wel gedaan. Niemand had er de hand in.
Is er dan niemand verantwoordelijk voor de financiële crisis?
Eelens: De financiële wereld en zijn producten zijn vaak complex en dan klop je voor je financiële zaken aan bij een bankier, zoals je naar een arts gaat voor je gezondheid: omdat hij een expert is. De bankiers dragen dus zeker een verantwoordelijkheid, maar ze geloofden zelf ook in het financiële systeem en stelden er geen kritische vragen bij. En van een expert mag je toch wel verwachten dat hij zijn eigen vakgebied ter discussie stelt? Hij moet toch nadenken over wat hij zelf doet? Dat is zeker onvoldoende gebeurd. Maar het is niet terecht om de bankiers alle schuld te geven van de crisis. Ook de centrale banken of toezichthouders hadden wat meer of vroeger kunnen ingrijpen, maar met alle respect voor de centrale bankiers: uiteindelijk kunnen ook zij het hele financiële systeem niet in bedwang houden. We hebben met zijn allen het financiële systeem gemaakt, en dat is een eigen leven gaan leiden. Het is ons boven het hoofd gegroeid als het monster van Frankenstein.
Wat kunnen we dan doen?
Eelens: We moeten onze houding tegenover het systeem veranderen. In de politiek heb je de scheiding der machten, waarbij de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht over dezelfde onderwerpen iets kunnen zeggen en tegenwicht kunnen bieden. Zoiets bestaat in de financiële wereld niet. Wie vóór de crisis waarschuwde voor de mogelijke gevolgen van het financiële systeem werd niet serieus genomen. In het land der blinden heeft een eenoog niets te zeggen. En de meeste mensen geloofden blind in het financiële systeem. We geloofden onze bankiers. We zouden minder goedgelovig moeten zijn, en kritischer.
Waarom hebben we geloofd in de financiële wereld?
Eelens: Er is een tijd geweest dat iedereen in God geloofde. Er kon ook niets mis gaan, want God pleegde nooit bedrog. De gelovigen legden hun ziel en zaligheid in Zijn handen. God zou er wel voor zorgen dat alles goed kwam. Was het niet tijdens het leven, dan toch zeker in het hiernamaals. In die tijd deden de mensen vooral aan landbouw. Je haalde de waarde uit wat God in de aarde had gestopt.
Met de verlichting viel God van zijn voetstuk. De mens werd de maat der dingen, de spil van weten en macht. En men verwachtte ook niet meer zoveel van het hiernamaals, het leven speelde zich af in het hier numaals, het leven vóór de dood. Op economisch vlak verschijnt dan de arbeid die door de mens wordt geleverd. De mens wordt de schepper van waarde. De mens wordt wat hij aan arbeid kan leveren.
Ergens in de jaren tachtig van vorige eeuw komt dan het financiële systeem opzetten en het belang van arbeid wordt sluipend vervangen door speculatie. Hoeveel je verdiende, stond in geen enkele verhouding meer tot hoeveel je werkte. Werken en ploeteren werd iets voor de dommen. Het leven speelt zich af in het hier nogmaals, een steeds doller draaiende financiële wereld waarvan we allemaal deel uitmaken – of we dat nu willen of niet. Want iedereen heeft een bankrekening en spaarboekje, steeds meer mensen hebben een groepsverzekering of doen aan pen-sioensparen, en wie heeft er geen lening lopen? En de bankier nam daarbij de plaats in die ooit aan God toebehoorde. Iedereen geloofde bijvoorbeeld dat ons spaargeld veilig zat bij de bank. Daarover bestond geen discussie. De overtuiging leefde dat het nu en in de toekomst goed of zelfs steeds beter zou gaan.
Dat leek ook lang zo?
Eelens: Ja, speculatie bracht op. We hebben allemaal samen die financiële wereld in stand gehouden met steeds ingewikkelder financiële constructies en steeds hogere opbrengsten. We geloofden de bankiers en economen die ons vertelden dat ze het risico klein hielden en het rendement de hoogte in jaagden. Tot in september 2008 met het faillissement van Lehman Brothers plots zeer grote twijfel ontstond of dat wel allemaal waar was.
Waren we verblind door hebzucht?
Eelens: Hebzucht heeft meegespeeld, maar er was ook een interne logica: als je steeds meer kunt krijgen, is het begrijpelijk dat mensen ook steeds meer willen. En het financiële systeem gaf de mensen ook steeds meer. Ik zou de mensen dan ook niet zozeer willen aanspreken op hun hebzucht, maar wel op hun gebrek aan kritische houding. We wilden de risico’s niet zien.
We haalden ook ons voordeel uit het financiële systeem?
Eelens: Zeer zeker, en dat dreigen we weleens te vergeten als we nu bakken kritiek uitstorten over hoe de economie werkt. Het geloof in het financiële systeem en zijn bankiers was mooi en makkelijk. Dat we vandaag in kasten van huizen wonen, met grote auto’s rijden en zoveel kunnen reizen, hebben we te danken aan de bankiers. De financiële wereld heeft ons in die zin ook heel veel vrijheid gegeven. We konden ons leven organiseren zoals we dat zelf wilden, in elk geval veel meer dan onze ouders of grootouders dat konden.
De crisis schudde dit alles heftig door elkaar, maar iedereen lijkt de draad vandaag gewoon weer op te nemen.
Eelens: Voor het grootste deel van de bevolking lijkt de crisis inderdaad alweer achter de rug. Hefboomfondsen speculeren weer heftig, bijvoorbeeld tegen de euro naar aanleiding van de moeilijkheden in Griekenland. Banken betalen bonussen uit. Bedrijven storten opnieuw hogere dividenden en de aandelenkoersen spurten hoger. Velen geloven dat we gewoon de draad kunnen opnemen als we de scherpe kanten van het systeem maar wat afvijlen. Wat minder hoge bonussen. Wat strengere regels en toezicht. We lijken weer in de oude tredmolen te stappen van over elkaar heen buitelende, wereldwijde financiële transacties. Maar wat kunnen we anders dan kapitaal ophopen? We kunnen toch niet terug naar het negentiende-eeuwse leven van fabrieksarbeider? Dat willen we toch niet?
Betekent dit dat de nieuwe crisis er al aan zit te komen?
Eelens: Inderdaad. En we kunnen in onze geglobaliseerde wereld maar beter wennen aan crises. Ze zullen steeds vaker voorkomen.
En zal de overheid dan steeds de reddende engel zijn?
Eelens: De vraag is of ze dat nog wel zal kunnen. Nu was het de enige manier om het vertrouwen in het financiële systeem te herstellen. De overheid móést de grote banken wel redden en zich garant stellen voor het spaargeld van de mensen, ook al overstegen de spaartegoeden het bedrag dat de overheid zou kunnen neertellen. Als morgen alle bankklanten hun spaargeld opeisen, gaat dat natuurlijk de kracht van een land te boven. Door de reddingsoperaties en maatregelen om de economie weer op gang te trekken, kampen alle overheden nu met grote tekorten en ze hopen dat die zullen verdwijnen als de economie en het financiële systeem opnieuw op volle snelheid draaien. Hoe de verhouding tussen de overheid en het financiële systeem er in de toekomst kan en moet uitzien, is een cruciale vraag. Ondertussen werd wel duidelijk dat de overheden veel afhankelijker zijn geworden van het financiële systeem dan vóór het uitbreken van de crisis het geval was.
Heeft de crisis een eind gemaakt aan de illusie van zekerheid?
Eelens: De mensen hebben de laatste decennia meer dan ooit gestreefd naar zekerheid. Ze dachten zelfs dat het te koop was, sloten verzekeringen af voor van alles en nog wat, spaarden voor hun pensioentje zodat ze een onbezorgde oude dag zouden kunnen beleven enzovoort. Terwijl we hoopten op meer zekerheid, heeft de crisis juist voor meer onzekerheid gezorgd. We zijn plots gaan beseffen dat ons geloof in de onaantastbaarheid van het financiële systeem gebouwd was op valse zekerheden als: de huizenprijzen zullen wel blijven stijgen, een bank kan niet over de kop gaan, ons spaargeld is veilig bij de bank, een bankier mogen we geloven… Dat is misschien ook wel de belangrijkste les uit deze crisis: het leven valt niet te verzekeren.
We moeten leren leven met onzekerheid?
Eelens: We zijn gedoemd te leven met onzekerheid, ook al willen we het zo graag anders. We proberen vandaag controle te houden over ons bestaan. We pogen voortdurend om het onvoorspelbare terug te dringen. Maar als alles vastligt, waarom ben ik er dan? Ik denk daarbij aan de woorden van de Joods-Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt: ‘In het onvoorspelbare zit de vrijheid van de mens.’ Geen vrijheid zonder onzekerheid. Onzekerheid biedt de mogelijkheid om iets te doen. Hoe ga ik bijvoorbeeld mijn leven organiseren in de wetenschap dat de finan-ciële wereld kan instorten? Natuurlijk kan die onzekerheid bij sommigen omslaan in angst, bijvoorbeeld om je werk te verliezen met als gevolg dat je je lening niet meer kunt afbetalen. Maar wie van die angst verlost wil worden, moet leren die onzekerheid te waarderen. Ik zeg er meteen bij: dat is niet makkelijk. Het zou wel al helpen mochten we wat onthecht kunnen leven, los van begeerte.
DOOR EWALD PIRONET / foto’s dimitri van zeebroeck
‘Het financiële systeem is ons boven het hoofd gegroeid als het monster van Frankenstein.’