De Leuvense moraaltheoloog Roger Burggraeve houdt er over heel wat thema’s een andere mening op na dan de kerkelijke hiërarchie. Een gesprek over homoseksualiteit, condoomgebruik en het verband tussen misbruik en celibaat.
Nee, wereldschokkend vindt hij het niet, dat nieuwe pauselijke standpunt over het condoom. ‘Ik juich het uiteraard toe dat Benedictus XVI een opening maakt’, zegt Roger Burggraeve. ‘Maar het is nog een zeer voorzichtige opening, omdat alleen mannen en vrouwen die zich prostitueren volgens dat nieuwe standpunt een condoom zouden mogen gebruiken. De meeste moraaltheologen zijn het er allang over eens dat condoomgebruik ook in veel andere gevallen de keuze van het minste kwaad is. Als je door onveilig te vrijen miserie kunt veroorzaken, dan is het condoom uiteraard aangewezen. Wat mij betreft zou de kerk dus nog verder moeten gaan. Het gebruik van een condoom past bij een verantwoorde seksualiteit. Zo eenvoudig is dat.’
Roger Burggraeve is emeritus hoogleraar in de moraaltheologie aan de K.U.Leuven. Als jonge knaap wilde hij missionaris worden, maar het werd uiteindelijk een academische carrière. Na zijn intrede bij de salesianen van Don Bosco spoorde een leraar hem aan om filosofie te gaan studeren in Rome. ‘Zo heb ik het tweede Vaticaans concilie van dichtbij meegemaakt’, vertelt hij. ‘Van 1963 tot 1966 studeerde ik in Rome. Ik herinner mij nog dat de sfeer tijdens dat concilie echt euforisch was. Alles kon gezegd worden, alles kon gedacht worden, iedereen was ervan overtuigd dat er een nieuwe verhouding zou komen tussen kerk en cultuur, kerk en wetenschap, kerk en maatschappij. Wij hadden er vertrouwen in dat de kerk in die confrontatie overeind zou kunnen blijven. Wij wilden afscheid nemen van een oubollig geloof. Achteraf is gebleken dat het niet zo eenvoudig was als wij toen dachten.’
Is de kerk ondertussen helemaal terug naar af?
Roger Burggraeve: Een aantal mensen vinden zeker dat de kerk weer orde op zaken moet stellen, dat men zich opnieuw moet profileren door bepaalde ontsporingen terug te draaien. Er zijn zelfs prominente figuren die geloven dat het seksueel misbruik in de kerk te maken heeft met dat tweede Vaticaans concilie, vanuit de redenering dat de kerk toen de wereld heeft laten binnenkomen. Die redenering klopt natuurlijk niet, want het misbruik bestond al voor het concilie. Ook de liturgie zou ontspoord zijn, onze hele manier om het geloof te beleven. Maar toch vooral die seksuele ethiek, natuurlijk. Maar wat de kerk daarover zegt, is niet het laatste woord. Wat de kerk zegt, is iets waarmee de gelovige rekening kan houden bij het vormen van zijn eigen oordeel. Maar uiteindelijk heeft het volwassen, gevormde geweten van de moderne mens het laatste woord. Finaal beslist u zelf naar eer en geweten wat u doet.
Dat vindt u. Maar de paus duidelijk niet.
Burggraeve: Nee. Omdat hij, net zoals te velen in de kerkelijke hiërarchie, bang is dat we op die manier nog verder zullen ontsporen. In feite is dat een vorm van pessimisme. Nogal wat kerkelijke gezagsdragers wantrouwen de menselijke natuur: als je de mens aan zichzelf overlaat, loopt het altijd verkeerd af. En daar ben ik het niet mee eens. We moeten natuurlijk nuchter blijven, maar we mogen nooit cynisch worden. In dat opzicht blijf ik van de verlichting houden. En van het personalisme. Uiteindelijk gaat het altijd om vrijheid en verantwoordelijkheid, om de waardigheid van de menselijke persoon. Het ergste vind ik een gelovige die met de ogen dicht de paus volgt, zonder zelf na te denken. Als ik mensen op consult krijg, zeg ik hen ook nooit wat ze moeten doen.
Op consult? Welke mensen komen om uw raad vragen?
Burggraeve: Het gebeurt weleens dat mensen door centra voor geestelijke gezondheidszorg of door ziekenhuizen naar mij of naar een van mijn collega’s worden doorverwezen, omdat ze eens een gesprek met een christelijke ethicus willen voeren. Ik zie zo toch meer dan twintig mensen per jaar. Maar ik zal dus nooit zeggen wat ze moeten doen. Tenzij ze grenzen overschrijden. Zo heb ik ooit een man gewaarschuwd dat hij zijn verantwoordelijkheid moest nemen of dat ik zelf verdere stappen zou zetten – het ging om een man die seropositief was en die toch onbeschermde seks had met zijn partner, tegen wie hij zelfs niets over zijn ziekte had gezegd. Dat vond ik absoluut crimineel.
Socioloog Jan Hertogen, zelf vroeger slachtoffer van seksueel misbruik, zei onlangs in Knack dat de kerk geobsedeerd is door seks. Vindt u dat ook?
Burggraeve: Ik begrijp die uitspraak perfect. Als de kerk iets zegt over seksuele ethiek, komt ze altijd heel beperkend over. En dat is niet het geval als ze iets zegt over sociale ethiek. Als de kerk over sociale ethiek spreekt, houdt ze niet de wenselijke, maar de werkelijke maatschappij voor ogen. Wat is er in de gegeven omstandigheden haalbaar vanuit het idee van solidariteit en respect voor de menselijke persoon? Dat model, die redenering, zou de kerk ook moeten gebruiken als ze het over seksuele ethiek heeft. Dat is ook ooit zo geweest. In 1958 heeft paus Pius XII zelfs eens een toespraak gehouden over verantwoord ouderschap, dat volgens hem berustte op verschillende criteria: de gezondheid van de vrouw, de economische toestand van het koppel, de draagkracht van de relatie, de reeds aanwezige kinderen…
Waar is het dan weer fout gegaan?
Burggraeve: Toen de discussie begon over de middelen die mochten worden gebruikt voor anticonceptie. Daarop is alles geblokkeerd geraakt. Met de beroemde encycliek over de pil, Humanae Vitae in 1968, als hoogtepunt. Die encycliek heeft het belang van de persoonlijke gewetensvorming volledig geblokkeerd. Zeer jammer. Ik blijf hardnekkig het model volgen van Pius XII en van het tweede Vaticaans concilie. Mensen moeten hun geweten kunnen volgen. Je mag nooit uitgaan van het idee dat mensen dom zijn. Dat heb ik geleerd van Louis Janssens, de fameuze leermeester van het personalisme in Leuven.
Kunt u eens uitleggen wat het verschil is tussen de officiële visie op homoseksualiteit en de visie van een personalist?
Burggraeve: In de kerk zegt men dat homoseksualiteit intrinsiek ongeordend is. Men doet geen uitspraak over de individuele homoseksueel, men doet alleen een uitspraak over de homoseksuele handeling. Die handeling is intrinsiek slecht, omdat ze indruist tegen de finaliteit van de seksualiteit. Die finaliteit is dubbel, volgens de kerk: een seksuele relatie moet gericht zijn op liefde en vruchtbaarheid. Omdat de homoseksuele handeling vruchtbaarheid onmogelijk maakt, is ze in tegenspraak met de intrinsieke natuur van de seksuele handeling. Dat zegt het natuurwetdenken.
Homoseksualiteit is nochtans niet tegennatuurlijk.
Burggraeve: Als de kerk spreekt over de natuur van de mens, heeft ze het niet over de biologische natuur, want anders zou je ook geen paraplu mogen gebruiken. (lacht) Zo stom is de kerk nu ook weer niet. Het gaat om de menselijke natuur zoals die door God in de werkelijkheid is gelegd. Daar druist de homoseksuele handeling tegenin.
En wat zegt de personalistische benadering?
Burggraeve: Die zegt dat we ons niet moeten concentreren op deze of gene handeling, maar op het geheel. De kwaliteit van de handeling wordt niet bepaald door de handeling op zich, maar door de handeling in haar context. Concreet: de seksuele handeling van twee homo’s in een duurzame relatie heeft een heel andere betekenis dan dezelfde seksuele handeling in het kader van een onenightstand. De relatie is met andere woorden primair. Er is geen andere ethiek in verband met relatiekwaliteit voor homo’s en lesbiennes dan voor hetero’s. De criteria zijn dezelfde: geen geweld, eerlijkheid, respect voor elkaar, trouw… En ik denk dat veel christenen met mij hetzelfde daarover denken.
Wat is er mis met een onenightstand?
Burggraeve: Als christenen gaan we ervan uit dat een duurzame liefdesrelatie de voorkeur verdient. Waarvan het huwelijk de eminente, maar niet de enige uitdrukking is. Voor het overige hoeven wij ons niet uit te spreken over het seksuele leven van mensen. Wij moeten niet doen wat seksuologen tegenwoordig doen, die standje x of standje y aanraden. Zo normatief mogen wij niet zijn.
Moet de kerk überhaupt wel iets over seks zeggen? Zou ze er niet beter over zwijgen?
Burggraeve: Zoals elke levensbeschouwelijke gemeenschap moet de kerk het geloof doordenken tot op het niveau van het concrete handelen, ook in de seksualiteit. En in feite is dat heel eenvoudig. De belijdenis van het christendom is de overtuiging dat God liefde is. Dat betekent dat de mens voor de opdracht staat om goddelijk te worden door die liefde zo goed mogelijk waar te maken. En dus gaan wij als christenen op zoek naar manieren om dat in verschillende omstandigheden te doen – in de sociale context, maar ook in de seksuele context.
Heeft de kerk zich al verzoend met seriële monogamie?
Burggraeve: Mensen kunnen uiteraard op een authentieke manier een tweede relatie beleven. Maar ik ga ervan uit dat iedereen verlangt naar duurzaamheid en exclusiviteit. Ik hoor dat voortdurend in gesprekken met jongeren, ook. Dat ze voor relatietrouw zijn, omdat ze bij hun ouders of bij anderen hebben gezien hoe die er een potje van hebben gemaakt.
Hebt u het nooit een beetje ongepast gevonden om als celibataire man met jongeren te praten over relaties en seksualiteit?
Burggraeve: Ik heb dikwijls genoeg gezegd dat ik eigenlijk de laatste ben die daarover mag spreken, want ik heb geen ervaring met het onderwerp. Maar dat zei ik met een knipoog. Want ik vind niet dat mensen alleen maar mogen spreken over onderwerpen waarmee ze persoonlijk ervaring hebben. Dan wordt het debat wel heel eng. Dan mogen bierbrouwers alleen over bierbrouwen spreken. (lacht) En priesters alleen over het priesterschap. Er schuilt natuurlijk een grond van waarheid in, men moet altijd bescheiden zijn. Maar ik heb ook veel geleerd door te luisteren. En ik ken mijn eigen verlangen, want ik blijf een mens van verlangen.
Bent u tevreden met uw keuze voor het celibaat?
Burggraeve: Ja. Ik ben daar tevreden mee, al wil ik daarmee niemand overhalen om er ook voor te kiezen. Je kunt het alleen vrij kiezen. Het is volgens mij ook niet de enige weg om het priesterschap te beleven.
Is er een verband tussen het verplichte celibaat en seksueel misbruik?
Burggraeve: Ik denk van wel. Als je geen intieme relatie mag beleven, ontstaat het risico dat je je helemaal concentreert op je eigen lichaam, onder meer via masturbatie, of op minder menswaardige vormen van seksualiteitsbeleving. Het celibaat kan met andere woorden een context worden voor een onvolgroeid seksueel leven. En dan kan, zeker in een context van sacrale macht, de seksualiteit zich richten op kinderen. Dat is een problematiek waarover wel degelijk gediscussieerd zou moeten worden. Ik ben het niet eens met Rome dat seksueel misbruik enkel een kwestie van rotte appels is. Nee, het heeft ook te maken met de kerkelijke visie op seksualiteit en celibaat.
Hebben die verhalen over misbruik u verbaasd?
Burggraeve: Die hebben mij erg verbaasd. Ik heb zelf als middelbare scholier in het internaat gezeten, van 1954 tot 1961. En ik ben nooit met zulke zaken geconfronteerd. Ik heb het ook nagevraagd bij een aantal van mijn vrienden van toen, en ook van hen is nooit iemand onheus benaderd geweest. Het klopt dat er soms verhalen de ronde deden over deze of gene pater, voor wie je moest opletten. Maar getuigenissen over misbruik heb ik nooit gehoord. Ik was dan ook enorm verrast toen het rapport van de commissie-Adriaenssens uitkwam. Vooral dat het blijkbaar méér gebeurde dan ik dacht, en dat erover werd gezwegen ten koste van de slachtoffers, heeft mij geschokt.
Gaat de kerk goed om met de situatie?
Burggraeve: Dat is een zeer moeilijke vraag. Ik ben bij dit dossier helemaal niet betrokken. Ik vind het hoe dan ook jammer dat de commissie-Adriaenssens haar werk niet heeft kunnen voortzetten, want dat werk was heel goed en heel noodzakelijk. Behalve de juridische logica is er immers ook nog zoiets als de zorglogica. Het is niet omdat een dossier juridisch volgens het boekje wordt afgehandeld, dat het slachtoffer zich ten volle erkend voelt. Ook daders moeten goed begeleid worden, onder meer om ervoor te zorgen dat ze niet hervallen.
Hoe groot is de verantwoordelijkheid van de hiërarchie? Kunnen we kardinaal Danneels bijvoorbeeld schuldig verzuim verwijten, vindt u?
Burggraeve: Daar doe ik niet graag uitspraken over. Ik vind dat men van Danneels te veel een zondebok heeft gemaakt. Als aartsbisschop of kardinaal had hij bijvoorbeeld geen directe macht over de bisdommen, of over de religieuze ordes die rechtstreeks onder het gezag van de paus vallen. Het is mogelijk dat slachtoffers die gingen praten met Danneels niet voldoende empathie hebben gevoeld, maar ook dan nog vind ik het delicaat om Danneels zomaar te veroordelen. Misschien zou ik in dezelfde situatie ook boter op het hoofd hebben gehad. Misschien zou ik ook onvoldoende snel en alert hebben gereageerd. We moeten er immers ook rekening mee houden dat er de afgelopen jaren een serieuze maatschappelijke verschuiving heeft plaatsgegrepen. Wie vroeger niet snel genoeg reageerde, wekt vandaag de indruk dat het hem niets kon schelen. En dat hoeft niet noodzakelijk zo te zijn.
Denkt Danneels over kwesties zoals homoseksualiteit niet precies hetzelfde als Léonard? En is Léonard niet gewoon veel eerlijker en directer?
Burggraeve: Danneels aarzelde altijd voor hij over zulke thema’s zijn mening gaf, en dat alleen al vond ik heel belangrijk. Die aarzeling begreep ik niet louter als een kwestie van strategie, Danneels wilde vooral heel voorzichtig zijn alvorens mensen vanuit een doctrinair standpunt te veroordelen. Hij wilde mensen altijd in hun waardigheid laten, en dáárom aarzelde hij als hem vragen werden gesteld over homoseksualiteit, bijvoorbeeld. Nu, Léonard denkt ook niet strategisch, hij houdt geen rekening met de reacties, maar zegt gewoon eerlijk wat hij vindt. Ook dat moet men in zekere zin respecteren, vind ik. Al is het niet omdat hij aartsbisschop is, dat zijn visie automatisch, zonder argumentatie, waardevoller is dan die van andere gelovigen.
Wat vond u van zijn overtuiging dat aids een vorm van immanente gerechtigheid is?
Burggraeve: Het begrip gerechtigheid is daarop niet van toepassing. Daden hebben consequenties, dat wel. Wie rookt, weet dat hij zijn gezondheid schaadt. Maar als je longkanker krijgt, is dat niet omdat de natuur je bij wijze van spreken pootje lapt. De natuur is geen morele instantie.
Hoe ziet Léonard de toekomst van de kerk? Zou hij stiekem al die kritiek niet toejuichen, en hopen op een kleinere maar radicalere kerkgemeenschap?
Burggraeve: Ik kan niet in zijn hoofd kijken, maar ik zou het jammer vinden mocht hij dat willen. Ik vind het idee van een kleine, elitaire kerk niet zo aangenaam, want wie gaat dan be-palen wie die elite is? Zijn dat de mensen van Opus Dei, van de charismatische beweging, of zijn dat de progressieve pastoors? Het is zeer gevaarlijk om elitair te denken, omdat de ene dan zal bepalen dat de andere er niet meer toe behoort. Ik vind de katholieke kerk een huis met vele kamers. Ik ben eerder voor een pluralistische profilering.
Wat is voor u dan nog de essentie van de kerk?
Burggraeve: Dat we tijdens de eucharistie samen kunnen vieren dat God mens is geworden. Eucharistie betekent: ik ben leven voor u. God is leven voor ons, maar wij zijn ook leven voor elkaar. Dat samenzijn is de essentie, en dat kan ook op vele manieren. Ik denk dikwijls aan pater Damiaan, ik ga regelmatig naar zijn graf om een onzevader te bidden. Damiaan is een heel simpele heilige, maar hij was zo radicaal dat hij moeilijk na te volgen is. Toch inspireert hij. Hij vierde ook de eucharistie, niet volgens de plechtige officiële methodes, maar de kern was wel hetzelfde. Wij zijn er voor elkaar, wij zijn genezing voor elkaar: dát is de kern van het geloof. Niet de moraal of de dogma’s of wat dan ook.
Komt de kerk deze crisis ooit nog te boven?
Burggraeve: De implosie van de kerk is een feit, en die zal nog verder toenemen. Maar er zal een hele nieuwe kerk ontstaan. We zullen altijd geloofsgemeenschappen hebben, al zullen die niet meer noodzakelijk georganiseerd zijn als parochies. Het zullen ook niet langer uitsluitend gewijde priesters zijn die zulke gemeenschappen zullen leiden. Steeds vaker zullen de begeleiders leken zijn die vanuit hun engagement in hun gemeenschap het voortouw nemen.
Wat vindt u van de groeiende aanwezigheid van de islam in Europa?
Burggraeve: Wij delen veel waarden en normen met elkaar. En daar moeten we ons op concentreren. Zowel in de islam als in het jodendom en christendom wordt God op een ethische manier gedefinieerd. In het jodendom is God gerechtig en barmhartig, in de islam is God de barmhartige, in het christendom is God liefde. Op dat vlak moeten we elkaar dus altijd kunnen vinden. En voorts moeten we altijd met elkaar blijven praten. Het antwoord op alle mogelijke problemen is altijd: dialoog. Met elkaar praten, discussiëren, en samen naar oplossingen zoeken. Dat is moeilijk en dat kan lang duren, maar het is de ethische keuze, die altijd de voorkeur verdient. Daarom heb ik zoveel respect voor Herman Van Rompuy. Hij belichaamt die dialoog, die keuze voor diplomatie, en in dat opzicht is hij een zeer geciviliseerd man.
Is dat ook de reden waarom u van het bestuderen van de Franse filosoof Emmanuel Levinas uw levenswerk hebt gemaakt?
Burggraeve: Levinas was de filosoof van het gelaat van de andere. Dat gelaat wordt voortdurend bedreigd. De andere loopt altijd het risico om gekwetst of vervolgd of vermoord te worden. En dus daagt dat gelaat van de andere mij uit om verantwoordelijkheid te dragen. En die verantwoordelijkheid passeert altijd via de ethiek, nooit ultiem via de staat. Want als de staat het laatste woord krijgt, loop je het risico om in een totalitair systeem te vervallen. Daarom was het antwoord van Levinas op Auschwitz niet de volledige uitroeiing van elke vorm van geweld – want om dat te doen, moet je zélf ook geweld gebruiken. Nee, Levinas koos voor de ethiek, dat wil zeggen: voor het ongerust geweten.
Waarom moet het geweten ongerust zijn?
Burggraeve: Omdat anders het gevaar bestaat dat je met een gerust geweten andere mensen gaat doden. Als je te zeker bent van je stuk, als je alles wilt opofferen aan een hoger doel, dan dood je met een gerust geweten. En dat kan nooit. We moeten altijd onrustig blijven, altijd scrupules hebben: zitten we wel op het goede spoor, doen we de andere geen onrecht aan? Die vragen moeten we blijven stellen. Want de dag dat we geloven dat we het perfecte systeem hebben, waarin alles oké is, kan het uit de hand lopen.
Dat is een pleidooi voor het katholieke schuldgevoel.
Burggraeve: Het morele schuldgevoel is de basis van onze verhouding met de ander, het is geen eigendom van het katholieke geloof. Maar het is wel belangrijk, omdat we altijd voor ogen moeten houden dat de ander geen slachtoffer mag worden. Dat condoomgebruik is in feite een prachtig voorbeeld. Als je geen condoom gebruikt omdat de paus het zegt, en je bent volledig in het reine met jezelf omdát de paus het zegt, dan kan je seksuele partner daar het slachtoffer van worden. Het kwade komt niet alleen voort uit slechte bedoelingen, maar soms ook uit de beste bedoelingen. Het sterkste historische voorbeeld daarvan is het stalinisme. Het kwam voort uit het marxisme, dat dichter bij het evangelie staat dan het liberalisme, maar het ontspoorde tot een systeem dat zo repressief was dat het in tegenspraak kwam met zijn eigen principes. Daarom mogen we ons slechte geweten nooit verliezen.
Krijg je dat nog verkocht vandaag, een slecht geweten?
Burggraeve: Moeilijk, want een slecht geweten past niet bij de huidige trend van mindfulness. Ik bezocht onlangs in Canada een boekhandel waar de hele afdeling religie was omgebouwd tot een afdeling mindfulness en new age. Mensen willen zich vandaag vooral goed voelen, ze willen gelukkig zijn, dat lijkt in onze cultuur vandaag het ultieme streven. Maar is gelukkig zijn de bedoeling van het leven? Als je kinderen krijgt, doe je dat dan om gelukkig te worden? Nee, je zorgt voor je kinderen, afgezien van de vraag of dat je gelukkig maakt of niet. Als Moeder Theresa mensen opraapte uit de goot, denkt u dan dat ze dat deed om zich happy te voelen? Nee. Je kunt ook op Moeder Theresa kritiek hebben, maar als ze mensen opraapte, deed ze dat niet om zich goed te voelen, maar wel omdat ze zich ongemakkelijk, onrustig voelde bij het idee dat zo veel mensen lagen te sterven in de goot.
DOOR JOËL DE CEULAER
‘Het celibaat kan een context worden voor een onvolgroeid seksueel leven. En dan kan de seksualiteit zich richten op kinderen.’
‘Ik vind het delicaat om Danneels zomaar te veroordelen. Misschien zou ik in dezelfde situatie ook boter op het hoofd hebben gehad.’
‘Ik heb veel respect voor Herman Van Rompuy. Hij belichaamt de keuze voor dialoog, en in dat opzicht is hij een geciviliseerd man.’