Weldra weet hij of zijn droom, het Museum aan de Stroom, er komt of niet. De Antwerpse schepen Eric Antonis over volksverheffing, verkeerschaos en zijn brief aan de rijkste man ter wereld.
Het was een beetje naïef, dat beseft hij wel. Toch heeft hij het gedaan. ‘Een paar maanden geleden las ik in de krant dat De Kindermoord te Betlehem van Rubens zou worden geveild’, zegt hij. ‘Ik wist dat de stad dat niet zou kunnen betalen, het is verkocht voor ruim drie miljard Belgische frank. Maar in dezelfde krant stond dat Bill Gates de rijkste man van de wereld is. Dus heb ik hem een brief geschreven: dat Antwerpen de stad van Rubens is, en of het niet aardig zou zijn mocht hij dat schilderij kopen en aan de stad schenken.’ Hij lacht. ‘Ik was er zelfs rotsvast van overtuigd dat hij het zou doen. Maar ik heb nooit een antwoord gehad.’
Wie hij onlangs ook een brief heeft geschreven, is Bert Anciaux (ex-Spirit), na diens ontslag als minister van Cultuur. ‘Hij gaf mij de laatste tijd een overspannen indruk, dus heb ik hem gezegd dat het wellicht goed is als hij een tijdje onder zeil gaat. Ik heb bewondering voor de branie waarmee hij een aantal zaken heeft losgemaakt. Hij had natuurlijk het geluk dat er extra middelen waren, waardoor hij een aantal dossiers kon ontmijnen. Maar het debat over het Vlaamse erfgoed is toch losgekomen. Zijn vragen over het publieksbereik van onze musea hebben gewerkt. En zijn kritiek op de “ascetische elite” vond ik moedig, al maakte hij de fout die velen maken als het gaat over kunst en cultuur: hij gooide te veel op één hoopje.’
Na een loopbaan als theaterdirecteur maakte Eric Antonis tien jaar geleden naam als intendant van Antwerpen 93. Sinds 1995 is hij in Antwerpen schepen van Cultuur, Bibliotheken en Monumentenzorg, eerst als onafhankelijke, nu als lid van de CD&V. Makkelijk is dat niet en in zijn vorig leven had hij meer ups dan de laatste jaren, maar goed: hij kan nu tenminste de stad laten feesten, kunstenaars ‘hun ding laten doen’, de juiste mensen op de juiste plek zetten. Zijn kers op de taart moet het Museum aan de Stroom worden, het zogenaamde MAS, maar daar wordt nog fors over gediscussieerd.
Komt het er nu?
EricAntonis: Dat hangt af van de investeringsbegroting die begin september klaar moet zijn. We zullen keuzes moeten maken, want het budget is erg krap: tot 2006 zullen we elk jaar 100 miljoen euro kunnen investeren, samen 400 miljoen. Ik heb goede hoop dat men in Brussel onze schuldherfinanciering met enige soepelheid zal willen bekijken. We hebben weliswaar meer middelen gekregen uit het Steden en Gemeentenfonds, maar die worden royaal opgegeten door alle inkomsten die wegvallen. De personenbelasting zakt fors en de liberalisering van de energiemarkt zal voor Antwerpen een flinke dreun zijn.
Welke keuzes zal het stadbestuur moeten maken?
Antonis: Allereerst moeten we in stand houden wat we hebben: het onderhoud van gebouwen, de scholen die wat achterop zijn geraakt… Dan is er het openbaar domein, de straten en de pleinen. Ten slotte hebben we een aantal nieuwe initiatieven, waarvan het MAS er een is, maar ook de nieuwe brandweerkazerne, bijvoorbeeld…
Of een wielerbaan, want volgens de VLD moet er worden gekozen tussen sport en cultuur.
Antonis: Ja, en Renaat Landuyt (SP.A) heeft op ATV gezegd dat we daarover een referendum moeten organiseren. Dat vond ik weinig inspirerend, moet ik zeggen. Beleid voeren is doen wat je denkt dat nodig is, goed communiceren en je keuze verdedigen bij het publiek.
Wat moet het MAS kosten?
Antonis: De Vlaamse gemeenschap geeft twintig miljoen euro, daarmee zouden we ongeveer de kosten van het gebouw kunnen dekken. Dan hebben we nog ruim tien miljoen nodig voor de binneninrichting, en daarvan denk ik zeker de helft uit de privésector te kunnen halen. Alleen kan ik nu nog geen sponsors beginnen te zoeken, omdat er vanwege de stad dus nog geen duidelijkheid is. Maar ik heb al met Vlaams minister Dirk Van Mechelen (VLD) gepraat, hij wil mee formules bedenken van publiek-private samenwerking waardoor we de kosten voor de stad over een aantal jaren zouden kunnen spreiden.
Stapt u op als het er niet komt?
Antonis: Daar ben ik nog niet uit. Aanvankelijk wilde ik maar blijven tot 2003 en zou Ludo De Ranter mij opvolgen. Toen die afhaakte, ontstond er een vacuüm. Omdat ik de discussie over het MAS daardoor niet wilde laten hypothekeren, heb ik gezegd dat ik wel wilde blijven.
Dat klinkt wel érg nobel.
Antonis: Ja, maar weet u, zo heb ik mijn leven opgebouwd. Ik ben nog altijd een stukje 68’er, ik heb alles in mijn leven met veel persoonlijk engagement gedaan, met veel goesting, en een beetje voor de goede zaak.
Maar uw politieke onafhankelijkheid hebt u opgegeven.
Antonis: Ik kom uit een katholiek nest, dus ik heb altijd wel een christen-democratisch etiket gehad. Nu ben ik inderdaad bij de CD&V.
Sprak hij enthousiast!
Antonis: Ik ben nooit een partijmens geweest, maar ik vind dat Marc Van Peel en ik hier in Antwerpen een goed duo zijn. De partijstructuur is ook redelijk soepel, men kan het oneens zijn met mekaar zonder grote conflicten.
Kunt u uitleggen welke normen en waarden van de CD&V voor u belangrijk zijn? Zonder in de vaagheid van ‘verbondenheid’ te vervallen?
Antonis: Ik vind ‘verbondenheid’ niet zo vaag, hoor. Het is geen simplistisch verhaal, maar dat vind ik net goed, dat de CD&V een complexe boodschap tóch blijft verkondigen. Oneliners zijn electoraal gezien veel makkelijker. Verbondenheid, bijenkorven: de concepten zijn niet altijd even helder, maar in de fond zit er een goed verhaal achter, een beetje een ouderwets verhaal.
Een mei 68-verhaal?
Antonis: Ja. Verbondenheid is dé sleutel om iets te veranderen in de samenleving van vandaag, omdat het de basis is voor solidariteit en verdraagzaamheid. Niet eenvoudig om dat concreet te maken, maar het is een mooi en groot verhaal.
Welke rol spelen kunst en cultuur daarin?
Antonis: Als de basisbehoeften zijn ingevuld, veiligheid, netheid, mobiliteit, heb je een tapijt gelegd en begint ons werk: met cultuur kun je in deze stad het maatschappelijk weefsel herstellen. Daarnaast is ook de kunstensector belangrijk, om de maatschappij te behoeden voor verstarring en verzuring, omdat de kunst nieuwe modellen aanreikt tegen het eenduidige denken. Dat klinkt wat theoretisch, maar het is zo. Manu Claeys heeft dat eens goed geformuleerd: kunst richt zich naar het individu, cultuur is eigenlijk collectief, dat is feest.
Het onderscheid tussen kunst en cultuur heeft dus niets met kwaliteit te maken?
Antonis: Nee, er bestaat een kunstmatige tegenstelling tussen de zogenaamde hoge en lage cultuur, terwijl het in feite sparringpartners zijn, met afzonderlijke doelstellingen. In de discussie over maatschappelijke relevantie worden nu modellen uit de culturele sector toegepast op de kunst en dat is verkeerd. Cultuur kan een wapen zijn tegen de verzuring, doordat de plaatselijke gemeenschap kan feesten. Bij cultuur speelt publieksbereik een rol. Kunst moet worden gemeten met kwaliteitsnormen en hoeft per definitie niet maatschappelijk relevant te zijn. Het kán, als de kunstenaar daarvoor kiest, maar het is niet zijn opdracht.
Toch gebruiken mensen als Gerard Mortier en Luc Perceval het Vlaams Blok als alibi om meer subsidies binnen te halen. De ene keer vinden ze van zichzelf dat ze geen maatschappelijke taak hebben, de andere keer roepen ze: als wij ons geld niet krijgen, speel je in de kaart van het Blok!
Antonis: U hebt gelijk, en dat is een foutieve redenering. De kunstenaar moet zijn eigen rol helder stellen. En dat is niet: het Blok bestrijden. Luc Perceval wordt natuurlijk vaak aangevallen vanuit extreem-rechtse hoek, dus die polemiek speelt, en toch moet hij zijn werk daarvan losschroeven. De rol van de kunstenaar kan alleen maar zijn om zekerheden te ondermijnen.
Met een boutade: men bekampt het fascisme niet door in zijn blote kont op een podium te gaan staan.
Antonis: Nee. Maar als je bepaalde dingen niet meer doet, omdat je bang bent dat ze in de kaart van het Blok spelen, neem je een stuk van de vrije meningsuiting weg. En die neiging tot precensuur zit er bij sommige mensen al een beetje in. Maar ach, die overgevoeligheid voor het Blok heb ik zelf nooit gehad, hoor.
SP.A-voorzitter Patrick Janssens heeft de discussie over de ‘sociale mix’ opgerakeld. Het publiek van het Toneelhuis zou bijvoorbeeld voor een bepaald percentage uit arbeiders moeten bestaan.
Antonis: Dat vind ik een verwarde discussie. Ik kijk terug op een seizoen en niet op een publiek. Ik heb adembenemende producties gezien en dan heb ik geen zin om mij af te vragen hoe het zat met de sociale mix. Ik vind het totale palet van de stad belangrijk: kan iedereen vinden wat hij zoekt? Toen er een musicalafdeling kwam in de Stadsschouwburg, heb ik tegen Luc Perceval gezegd dat dat goed voor hem was. Nu zal niemand meer vragen wanneer het Toneelhuis eens een musical speelt. Je kunt je functie zuiverder houden als anderen de rest van het palet invullen. Wat Luc doet met het Toneelhuis, zal nooit door de privésector worden gedaan. Terwijl het Echt Antwerps Theater helemaal zónder toelage werkt, wat ik ook fantastisch vind.
Moeten we alleen subsidiëren wat de markt niet doet? Geen TV1 bij wijze van spreken, maar alleen Canvas?
Antonis: Zodra je concessies doet ter wille van sociale mix of publieksbereik, zet je een stap naar beneden. En ik vind dat we niet op onze buik mogen gaan, want als je daarmee begint ga je dieper en dieper. Na de komst van VTM is de nivellering in de media zo hard gegaan dat het echelon tússen TV1 en Canvas, bij wijze van spreken, wat een commercieel echelon zou kunnen zijn, nu subsidieerniveau is geworden.
U bent een cultuurpessimist!
Antonis: Het gaat allemaal een beetje bergaf, ja, dat vind ik wel. Gelukkig niet in de kunstensector zelf. Daarom wordt het ook meer en meer een eiland. En zo’n mooi eiland. Als een paar mensen weigeren om op hun buik te gaan, wordt het contrast met de rest groter.
Maar is het wel geoorloofd dat subsidies alleen de happy few ten goede komen?
Antonis: Je moet de kunstenaar niet verplichten om mee naar beneden te tuimelen, je moet hem laten zitten waar hij zit. En dan moet je middelen zoeken om het publiek erbij te betrekken.
Niet de kunstenaar verlagen, maar het volk verheffen?
Antonis: Voor een aantal dingen heb je voorkennis nodig. Maar soms kun je mensen ervan overtuigen dat ze echt iets zouden missen als ze niet komen kijken. Toen ik directeur was van de Warande in Turnhout, belde ik soms tweehonderd mensen persoonlijk op: Louis, ge moet komen, het is een fantastische voorstelling! Dat deed ik alleen als ik van tevoren wist dat ze gepakt zouden zijn. Na afloop kwamen ze mij bedanken. Trouwens, er zijn nog sectoren waar we veel geld in stoppen en die weinig repercussie hebben op de totale samenleving. Wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld.
Daarvan plukken we uiteindelijk wél allemaal samen de vruchten.
Antonis: Aan het eindpunt wel. De kunstensector is de researchafdeling van de samenleving. Sommige dingen worden ontwikkeld voor een klein publiek en sijpelen daarna door in de samenleving. Het zijn eilandjes, maar ze staan in verbinding met de rest van de wereld. Neem de beeldende kunst en de impact daarvan, soms jaren later, in onze interieurs. Zo lijkt een samenleving op een bedrijf: als je alleen investeert in de productieafdeling en niet in research, blijf je altijd maar hetzelfde maken.
Helpt het om cultuur gratis te maken?
Antonis: Ik denk het wel. Al heb ik mij daar altijd tegen verzet omdat ik dacht dat men zou denken: als het niks kost, kan het ook niets waard zijn. Ik herinner mij de gratis voorstellingen voor de derde leeftijd in de Warande, toen het oorlog was omdat de mensen twintig frank moesten betalen voor de vestiaire. Maar misschien haal je mensen wel over de brug als je de financiële hindernis wegneemt. Kijk naar de Zomer van Antwerpen, je betaalt maximaal vijf euro, en dat heeft verschrikkelijk veel succes.
Waarom maakt u de Antwerpse musea dan niet gratis? Dan wordt u ook beroemd, zoals Steve Stevaert met zijn gratis bussen in Hasselt.
Antonis: In principe zijn die musea gratis voor de Antwerpenaar. Maar we moeten alle musea, ook de provinciale, op één lijn krijgen. U brengt mij wel op een idee: ik denk dat de middelen die we uittrekken om de toegang te controleren in de gesubsidieerde sector, bijna even groot zijn als de inkomsten die we uit tickets halen. Dat zou wel eens een nuloperatie kunnen zijn.
Even naar de Antwerpse begroting: er wordt straks minder geld besteed aan sociale projecten omdat elke politieagent bij wijze van spreken een paard moet krijgen. Hoe aanvaardbaar is dat?
Antonis: Ik vind dat heel moeilijk, die stap naar meer repressie en minder preventie. Ik snap dat er druk zit op veiligheid. Daarom hebben we hoofdcommissaris Luc Lamine gevolgd. Hij garandeerde ons dat hij met extra middelen het veiligheidsgevoel en de effectieve veiligheid kan verhogen. En ik heb de indruk dat er inderdaad een verbetering merkbaar is. Wat we niet hebben ingeschat, is dat die beslissing gevolgen zou hebben voor de sociale sector, zeker omdat men nu aan de inkomstenkant een grote hap neemt uit de begroting.
Met andere woorden: het stadsbestuur stond voor een voldongen feit, omdat de middelen voor Lamine al waren toegezegd.
Antonis: Eigenlijk wel. Toen de miljoenen onderaan begonnen weg te vallen, waren we daardoor verrast. En de beslissing over het politiekorps was al genomen.
Dat is bijna akelig.
Antonis: Een benauwende vaststelling, ja. Al kunnen we een aantal zaken wel herdenken. Als ik naar mijn sector kijk: de cultuurwijzers, mensen die netwerken opzetten in buurten, werkten met geld van het Sociaal Impuls Fonds en zullen verdwijnen. Maar hun taak kan worden overgenomen door de culturele centra en de culturele antennes in de districten. Los daarvan wordt het kerntakendebat in ons land slecht gevoerd. Neem de opera, dat is eigenlijk iets voor de Vlaamse gemeenschap. Terwijl veel kunstenaars bij mij over de vloer komen op zoek naar een atelier, en die kan ik zelden helpen. Ik heb destijds tegen Anciaux gezegd: als jij de opera neemt, dan kun je tegen al die kunstenaars zeggen: wend u tot de stad.
U hebt ooit geld uit het Sociaal Impulsfonds gebruikt om Jan Fabre aan een repetitieruimte te helpen. Ging dat niet te ver?
Antonis: Nee, ga maar eens praten met de mensen in de buurt. Jan is daar geboren, in de Kerkstraat, hij is terug thuis en de mensen vinden dat plezierig. Ook mensen in moeilijkere buurten vinden het leuk als er dingen zijn die hun buurt overstijgen. Het rumoer rond een figuur is soms enorm belangrijk : ne straffe gast van bij ons die regelmatig in de gazet staat!
Zelf woont u in Borgerhout. Hoe staat het met uw geloof in de multiculturele samenleving?
Antonis: Ik ben er gaan wonen omdat het goedkoop was, maar ook omdat ik aan den lijve wilde ondervinden wat het betekent om te leven tussen zoveel Marokkaanse mensen. En hét grote probleem is voor mij de positie van de vrouw. Omdat je ze niet ziet, ze niet kan bereiken. Toen mijn buurman trouwde, gingen wij een boeketje afgeven en wat later werd er gebeld dat mijn vrouw even mocht langskomen. Ik niet. Dat is een raar gevoel. Ik woon er nu vijf jaar en ik ken mijn buurvrouw niet. Ook andere problemen moet je durven te benoemen, in de allochtone gemeenschap zelf klinkt ook harde taal. Al die jonge gasten die rondscheuren in hun BMW’tjes, dat irriteert een aantal mensen. Die moet je van de straat halen, zorgen dat ze een job hebben.
Doet de stad voldoende inspanningen op dat punt?
Antonis: Dat kan beter. Als je ziet hoeveel allochtonen er aan de stad werken, dat is een bedroevend laag percentage. Sommigen raken nooit door alle moeilijke examens. Vooral de taal is een serieus probleem. Waar vind je allochtonen in de stad? Alleen bij de Witte Tornado’s.
Op maandag 5 augustus beginnen de werken aan de Leien. De ellende zal niet te overzien zijn.
Antonis: Ik deel uw angst, omdat er nog op andere plekken wordt gewerkt. Al zou de heraanleg van de Leien altijd een breuk betekenen in de mobiliteit van de stad. Ik hoop dat de werken geen vertraging oplopen, want dat zou desastreus zijn. Maar het is een vingeroefening om eens te kijken in hoeverre de binnenstad met de auto bereikbaar moet blijven. Het zal noodgedwongen een gewenningsproces op gang brengen, omdat je wel het openbaar vervoer zal moeten nemen. Dat zou een mooie bonus zijn van die operatie, dat mensen die klik maken.
Wat vindt u van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester?
Antonis: Daar ben ik heel ongelukkig over, nog los van de Antwerpse situatie. Het populisme zal nog toenemen, politici zullen nog meer geneigd zijn om mee te doen aan programma’s waarin ze niet thuishoren. Als populariteit doorslaggevend wordt bij verkiezingen, kun je je toch vragen stellen bij de macht van een aantal mensen in de media. Ik ben ooit gecontacteerd voor Tien voor Taal. Iets later belden ze terug om te zeggen dat ik toch niet populair genoeg was. Nog iets later vroegen ze me of ik toch niet wilde komen. Populariteit heb ik nooit nagestreefd, ik ben geen stemmentrekker, ik ben een vakschepen die zijn autoriteit haalt uit zijn kennis van de sector.
Dan weet u ook wat al die werken van Rubens in het Museum voor Schone Kunsten waard zijn.
Antonis: Als je De Kindermoord te Betlehem als vergelijkingspunt neemt: dertig of veertig miljard frank. De les die we uit die veiling moeten trekken, is dat we de werken die we nog wél hebben, goed moeten bewaren en tonen aan het publiek. Want nieuwe topstukken zullen we ons niet meer kunnen veroorloven.
Maar met de verkoop van een Rubens zijn de financiële problemen van Antwerpen opgelost.
Antonis: Sommigen durven dat hardop te suggereren. Maar dat zou een verkeerd signaal zijn. De overheid moet prioriteiten durven bepalen. Ik stel mij bijvoorbeeld veel vragen bij de afschaffing van het kijk- en luistergeld. Dat is toch een populistische maatregel. Gebruik dat geld bijvoorbeeld om het grotestedenbeleid te financieren.
Of om de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg weg te werken.
Antonis: Precies. Als je beseft dat die villabewoners in Brasschaat geen kijk- en luistergeld meer moeten betalen, denk je toch: mijn God, wat is dit voor een maatregel! Dan kom ik terug op die rechtstreekse verkiezingen: dat zal politici nog meer dingen laten doen waarvan ze vermoeden dat ze goed liggen bij de bevolking.
Het verwennen van de individuele burger.
Antonis: Exact.
Werk aan de winkel voor de CD&V.
Antonis: Absoluut. Ik heb er ook vertrouwen in. In de partij is veel gezegd, als ik zie welke mensen het ideeëngoed vertalen. Maar in dat ideeëngoed heb ik vertrouwen, in de fond onder dat verwarde exposé.
Joël De Ceulaer, Piet Piryns
‘Kunst hoeft niet maatschappelijk relevant te zijn.’
‘De CD&V heeft een mooi, groot, ouderwets verhaal.’