In een vorig leven redde hij de VRT van de ondergang, vandaag stuwt hij Bekaert naar ongekende hoogtes. Bert De Graeve over de buitengewone prestaties van de Chinezen, het ongelooflijk arrogante Westen en de Belgische compromissen die de problemen maskeerden: ‘Het woord responsabilisering is toch geen vloek, hè?’
‘Ik ben God niet’, zegt Bert De Graeve. Ooit was hij wel ‘de redder van de VRT’ en nu is hij al vijf jaar topman bij staaldraadproducent Bekaert, hét succesverhaal bij uitstek onder de Vlaamse industriële bedrijven. In 2009 werd De Graeve uitgeroepen tot Manager van het Jaar. Begin deze maand ontving hij de Vlerick Award, een andere prestigieuze onderscheiding voor een bedrijfsleider. ‘Ach, het is opnieuw een mooie erkenning voor de 28.000 mensen die in meer dan 40 landen voor Bekaert werken’, stelt hij. ‘Ik ben slechts de vaandeldrager. Ik kom natuurlijk wel op vele plaatsen, maar toch niet overal tegelijkertijd.’
Bekaert is bij het grote publiek misschien niet zo bekend. Het bedrijf, opgericht in 1880 in Zwevegem, begon ooit als fabrikant van prikkeldraad, maar vandaag maakt het bedrijf vooral staaldraad die wereldwijd in autobanden wordt verwerkt en draadtoepassingen voor de energiesector, al vind je ook staaldraad van Bekaert terug rond champagnekurken, in frietmandjes, als vioolsnaren, papierclips, nietjes, of als beugels, haakjes en oogjes, cruciale onderdelen van een beha. Daarmee boekte het bedrijf vorig jaar 4,5 miljard euro omzet, een stijging met 34 procent, terwijl de winst meer dan verdubbelde. De koers van het aandeel steeg vorig jaar 147 procent. Geen enkel groot Belgisch beursgenoteerd bedrijf deed beter.
‘Wat mijn bijdrage is in dat succes? Ik doe hier bij Bekaert eigenlijk hetzelfde als ik eerder bij de VRT deed en wat ze me begin jaren 1990 ook al in China bij Shanghai Bell Telephone vroegen’, antwoordt De Graeve. ‘Ik moet ervoor zorgen dat de organisatie sterk genoeg is om een spectaculaire groei aan te kunnen. Ik moet de juiste mensen op de juiste plaats bij elkaar brengen, zodat ze boven zichzelf kunnen uitstijgen. Ik weet het, dat klinkt allemaal heel eenvoudig, en ik blijf ook zeggen dat het zo is, maar toch komt er veel bij kijken. Het gaat over chemie tussen mensen.’
Om voor die chemie tussen mensen te zorgen, kreeg u in 2010 een totaal loonpakket van 1,34 miljoen euro. Vindt u dat verdiend?
Bert De Graeve: Je mag die vraag stellen, maar ik moet daar niet over oordelen, wel de raad van bestuur en de aandeelhouders. Zoals elke huisvader bij de aanschaf van een auto beslist of de prestaties van die auto de aankoopprijs rechtvaardigen, zo oordeelt ook een bedrijf of de competenties van een manager zo veel geld waard zijn. Het hangt natuurlijk ook af van vraag en aanbod. Maar iedereen mag zich over het loon van managers vragen stellen en er zijn ook heel wat politici die daar tegenwoordig erg mee begaan zijn. Net zoals ik me afvraag of de overheid wel het geld waard is dat ze kost. En dat is véél meer dan mijn loon.
Aan dat loon van managers kleeft ook een ethische dimensie. Vindt u het bijvoorbeeld kunnen dat een manager een bonus krijgt, nadat hij bij een grote herstructurering mensen op straat heeft gezet?
De Graeve: Zeker. Het kan best zijn dat er in een bedrijf moet worden geherstructureerd, dat er mensen moeten afvloeien en dat diegenen die mogen blijven moeten matigen, maar dat de manager toch een bonus verdient als hij erin slaagt om in zeer moeilijke omstandigheden de onderneming overeind te houden. Ik begrijp wel dat er een ethisch aspect aan verbonden is, maar dat speelt evengoed wereldwijd: is het te verantwoorden dat een Chinese arbeider van Bekaert voor hetzelfde werk dat een Belg doet slechts één twintigste verdient? En dat één twintigste is niet slecht, want zijn buur die voor een Chinees bedrijf werkt ontvangt misschien maar één vijfde daarvan. Het is een verhaal zonder einde, maar managers zijn vandaag populaire schietschijven.
Bekaert zit al sinds 1993 in China. Hoe belangrijk is dat land voor Bekaert?
De Graeve: China is uiterst belangrijk voor de groei, winstgevendheid en toekomst van Bekaert. Waarom? Omdat China de grootste markt en belangrijkste industriële speler ter wereld is en omdat Bekaert een vooraanstaande rol wil spelen in zijn sector. India bijvoorbeeld is ook groot, maar de industriële component van de economische groei daar is kleiner dan in China. Bekaert heeft al snel en voor mijn komst beslist om naar China te gaan om vanaf het begin en maximaal te kunnen profiteren van de Chinese groei. En we zijn niet zoals Japanners, die ergens een fabriek neerplanten en die dan vol Japanners stoppen. Wij werken in China met zo veel mogelijk Chinezen, ook in het management. We tellen er nu 11.000 werknemers en dat zal op korte termijn groeien tot 15.000. Bekaert is dus voor een deel een Chinees bedrijf.
Dreigt er in China geen oververhitting van de economie? Staat er geen vastgoedzeepbel op barsten, die de economie mee in het slop zal trekken?
De Graeve: Misschien is China inderdaad een grote risicofactor, maar de keerzijde is dat onze activiteiten er tot nu toe ook zeer winstgevend zijn. Ik zie er ook geen grote zeepbel, hoogstens enkele bubbeltjes, die snel verteerd zullen zijn. Ik denk dan ook niet dat de groei in China zal stoppen, al zal die wel vertragen. De Chinese autoriteiten kondigden al aan dat de groei er dit jaar nog 7,5 procent zal bedragen en daar kunnen we mee leven. De groei van 34 procent die Bekaert vorig jaar realiseerde, zullen we dan ook niet meer evenaren, maar dat hebben we ook duidelijk gezegd. Maar Bekaert zal blijven groeien, net als onze markten. Het is niet meer te stoppen dat die mensen een hoger welvaartspeil willen krijgen, en daar willen we een rol in spelen.
Is het geen grote uitdaging voor China om meer Chinezen van de economische groei en rijkdom te laten genieten en om ook een systeem van sociale zekerheid uit te bouwen?
De Graeve: Een zeer grote uitdaging, maar de Chinezen kunnen die uitdaging aan. Ze hebben in twintig jaar tijd al driehonderd miljoen mensen naar een substantieel hogere levensstandaard gebracht. En ze zullen steeds meer landgenoten van de rijkdom laten genieten. De Chinezen willen zich verbeteren, dat is bij hen een basisaspiratie. Belangrijke kanttekening: om die betere levensstandaard te krijgen, zitten ze niet te kijken naar de overheid, ze willen ervoor werken. En ze zullen ook wel een sociale zekerheid uitbouwen, maar mag ik toch opmerken dat niet alleen China op dat vlak voor grote uitdagingen staat. We vergeten het weleens, maar de VS hebben zeker zo grote problemen met hun sociale zekerheid en als ik het goed begrijp is de leefbaarheid van de sociale zekerheid zelfs bij ons een probleem, ondanks alle belastingen die we betalen.
Met de Arabische lente werd er weer gespeculeerd of ook de Chinezen niet opnieuw op straat zullen komen om meer rechten op te eisen.
De Graeve: Sociale onrust zal in China niet ontstaan vanuit een streven naar meer democratie. Dat zit niet als een kern-gegeven in hun cultuur. Het autoritaire regime wordt er aanvaard zolang het naar hun gevoel efficiënt werkt. We begrijpen dat niet, maar dat is wel zo. Er is één belangrijke factor die er sociale onrust kan veroorzaken: hoge voedselprijzen. Het Westen focust nog steeds op de olieprijzen, omdat we ons met olie verwarmen en het gebruiken om ons te verplaatsen. We gaan daarbij zover dat we zelfs kijken of we producten uit de voedselketen niet kunnen omzetten in brandbare energie. Dat is een typisch westerse, maar ethisch eigenlijk corrupte denkwijze omdat er eerst voor moet worden gezorgd dat alle mensen tegen aanvaardbare prijzen over basisbehoeften als eten en drinken kunnen beschikken. Als dat niet kan, krijg je echt sociale onrust uit overlevingsdrang.
Kan China zich verder ontwikkelen als een kapitalistische economie, zonder hervormingen op politiek vlak?
De Graeve: Ik denk niet dat beide ontwikkelingen aan elkaar gekoppeld zijn. Neem Singapore, het perfecte voorbeeld van een kapitalistisch systeem zonder dat er van een echte democratie sprake is. En ze zijn er ook nog trots op, omdat ze ervan overtuigd zijn dat hun maatschappij op basis van oosterse waarden uitstekend kan functioneren. De vraag is of je zo’n model van een stadsstaat kunt overplaatsen naar een land met 1,4 miljard inwoners. Je kunt de vraag ook omkeren: kan een democratie overleven als je economie niet de meest efficiënte is en als je er niet in slaagt om de welvaart eerlijk te verdelen? Ik denk aan India, de grootste democratie ter wereld, maar waar zeer grote ongelijkheid bestaat. In het Westen discussieert men echter heel graag over de noodzakelijke democratisering in China. We wijzen ze daarvoor graag met de vinger zodat we onze eigen verantwoordelijkheid niet hoeven op te nemen.
Hoezo nemen we onze eigen verantwoordelijkheid dan niet op?
De Graeve: We kunnen maar niet aanvaarden dat ons westerse politieke en economische systeem misschien toch niet het beste is, en dat andere landen zelfs andere waarden kunnen hebben. We werpen ons steeds op als morele wereldautoriteit, maar op basis van welke gronden? Alsof er geen andere morele autoriteit kan zijn. Ik denk aan de oude Chinese culturen, waar het recht om zich materieel en intellectueel te verbeteren en een rechtvaardige verdeling altijd deel van hebben uitgemaakt en waar een niet-verkozen autoriteit over waakte. In het Westen proberen we die autoriteit te kiezen, maar loopt het daarom allemaal beter? In de VS kun je bijvoorbeeld toch maar beter niet ziek worden en je valt er het best niet zonder werk. Hoe kunnen we dan blijven beweren dat ons westerse kapitalistische systeem het beste is?
U bent topmanager van een beursgenoteerd bedrijf, maar u vindt ons kapitalistisch systeem niet het beste?
De Graeve: We zijn er in elk geval nog niet in geslaagd om ons kapitalistisch systeem efficiënt te laten functioneren. We konden nooit één ontwikkelingsland tot een aanvaarbaar welvaartsniveau brengen, ook niet toen we een koloniale autoriteit waren. Maar de Chinezen zijn er wel in geslaagd om in twee decennia honderden miljoenen mensen uit de hongersnood te halen, en zelfs naar een welvaartsniveau te brengen dat velen ten zeerste verontrust.
Spreek ik nu met de laatste manager die het communisme aanhangt?
De Graeve: Nee, maar we zijn in het Westen ongelooflijk arrogant, we denken steeds maar dat we absoluut gelijk hebben. Maar honderd jaar geleden kenden we ook nog niet het democratisch systeem van vandaag. Het vrouwenstemrecht is in België pas in 1948 ingevoerd. En je zult me niet horen zeggen dat er in China geen fouten gebeuren en dat het er niet beter zou kunnen, maar misschien zijn ze bezig met hetzelfde te bereiken als wij, alleen sneller en beter. We zouden veel nederiger moeten zijn.
U zei dat Bekaert voor een deel een Chinees bedrijf is. In hoeverre is het nog een Belgische onderneming?
De Graeve: Industriële productie op grote schaal is in België in elk geval niet meer leefbaar. Niemand wil hier blijkbaar nog industrie, er is altijd iets mee mis. Maken we niet te veel lawaai, dan zorgen we wel voor te veel vrachtverkeer. Bovendien heerst hier een schaarste aan goede arbeidskrachten en kampen we met hoge energieprijzen. We hebben enkele jaren geleden onze industriële vestigingen in Lanklaar en Hemiksem moeten sluiten. Het kon niet anders. Wat doen we hier nog wel? We investeren hier nog altijd in onderzoek en ontwikkeling, ook al gebeurt er op dit vlak ook al veel in China. En omdat we hier aan research doen, hebben we nog fabrieken in Aalter en Zwevegem, waar we nieuwe producten vervolmaken en op industriële schaal brengen. Als die fabrieken niet meer leefbaar zouden zijn, dan wordt het ook twijfelachtig of we in België nog aan onderzoek en ontwikkeling moeten doen. En als we hier geen research meer kunnen doen, bijvoorbeeld door een gebrek aan goede ingenieurs, komen die twee fabrieken op hun beurt in gevaar. En dan staat in Kortrijk nog ons hoofdkantoor, maar dat kun je uiteindelijk ook snel verhuizen naar Genève, Shanghai of New York.
Het is dus niet uit te sluiten dat Bekaert ooit helemaal uit België vertrekt?
De Graeve: Dat kun je inderdaad niet uitsluiten.
U reist vaak, krijgt u nu veel vragen over de Belgische politieke situatie?
De Graeve: Natuurlijk. België zit een jaar zonder regering en is toch het beste land ter wereld om te wonen! We kennen de hoogste economische groei in Europa! We zorgden voor het beste voorzitterschap in de Europese Unie! Maar we slagen er niet in om een regering te vormen omdat er in dit land twee totaal verschillende visies bestaan over hoe onze maatschappij georganiseerd moet worden.
Lange tijd zijn we er wel in geslaagd om daarover compromissen af te sluiten.
De Graeve: En die compromissen hebben nergens toe geleid. Ze maskeerden alleen de problemen. Men heeft de overheidsschuld niet aangepakt, niets gedaan om de vergrijzing op te vangen, het pensioendebat nooit gevoerd… Dat is niet de schuld van de politici die er vandaag iets proberen van te maken, want niets heeft de vorige generatie verantwoordelijke politici belet om te anticiperen op de problemen die iedereen zag aankomen.
Ziet u een oplossing om uit de impasse te raken?
De Graeve: Ik heb geen probleem met verschillende maatschappijvisies, integendeel, dat is heel verrijkend. Maar we moeten dan wel de consequenties dragen. We moeten afspreken wie waarvoor verantwoordelijk is en de beschikbare middelen verdelen. Dan kan iedereen doen wat hij denkt te moeten doen. Het woord responsabiliseren is toch geen vloek, hè? Ik hoop dat we dat toch ook toepassen op ons huiselijk budget? We doen het toch ook met ons ondernemingsbudget? Ik moet toch niet zeggen hoe de buren van Barco zich moeten organiseren? En als Bekaert schulden heeft, moet ik ook niet bij Barco aankloppen om die terug te betalen. Dat er een vorm van solidariteit blijft, lijkt me vanzelfsprekend, maar je kunt al de belastingen die we betalen niet in een grote pot blijven steken, waaruit ze dan verdwijnen. Ik klaag er niet over dat ik meer dan vijftig procent belastingen betaal – waarmee ik trouwens minstens vier van de mannen betaal die vinden dat ik te veel verdien – alleen moet wel duidelijk zijn wat er met dat geld gebeurt en het moet tot iets leiden. Onze problemen moeten eindelijk eens fundamenteel worden opgelost.
Zou u graag minister worden?
De Graeve: ( luide lach) Daar heb ik inderdaad ooit van gedroomd. Ik ben opgevoed met de idee dat een mens steeds iets moet realiseren. Je kunt dan in de politiek gaan en proberen vorm te geven aan een goed beleid, maar ik heb uiteindelijk gekozen om in het bedrijfsleven iets uit te bouwen. Bovendien heb ik voor een stuk mijn tour of duty gedaan door mijn opdracht bij de VRT, die ik op zijn dieptepunt heb omgevormd tot een slagvaardige publieke omroep, waar heel Europa jaloers op is. Volgens sommigen werd de VRT zelfs iets te slagvaardig, maar men kan toch niet kwaad zijn dat er met belastinggeld eindelijk iets goeds werd opgebouwd? Vergeet ook niet dat daarbij een hele Vlaamse audiovisuele industrie werd gecreëerd, met Woestijnvis en talloze andere productiemaatschappijen die samen zorgden voor heel wat werkgelegenheid.
Volgens de huidige topvrouw van de VRT, Sandra De Preter, was de link tussen de VRT en Woestijnvis ’te intens en ongezond’.
De Graeve: Ik ben er nu negen jaar weg en in mijn tijd was de situatie in elk geval niet ongezond. Je weet dat ik het eerste exclusiviteitcontract met Woestijnvis ondertekende. Ik denk dat daarna alle partijen meer hebben afgeleverd dan voorzien. De VRT heeft veel meer gekregen en ook meer gegeven en ik denk dat iedereen daar beter van geworden is.
Wat vindt u van de recente overname van VT4 en VIJFtv door Woestijnvis, Corelio en Sonama?
De Graeve: Ik ben blij dat de zenders in Vlaamse handen zijn en het is nu aan Woestijnvis om te bewijzen dat ze nog meer in hun mars hebben dan we al dachten. De VRT, die al zeer goed presteert, kan door de nieuwe ontwikkeling opnieuw worden uitgedaagd. Ik hoop in elk geval dat de openbare omroep het nog beter gaat doen. Bovendien is het ook een gezonde ontwikkeling voor het commerciële televisielandschap, want de feitelijke monopoliepositie die VMMa met VTM en 2Be innam, was niet gezond. Het comfort van de commerciële monopolist is door de gebeurtenissen blijkbaar geschokt, want die reageert nu erg verkrampt, net zoals de oude BRT bij de opkomst van VTM. Hij roept bijvoorbeeld nu dat de VRT geen zaken meer mag doen met Woestijnvis. Wat een nonsens. De zenders zullen in Vlaanderen moeten samenwerken. Hoe zal men anders ooit nog grote sportrechten kunnen aankopen? Of gaan de zenders zich overleveren aan diegene die het signaal transporteert, zoals Telenet en Belgacom?
DOOR EWALD PIRONET
‘We werpen ons steeds op als morele wereldautoriteit, maar op basis van welke gronden?’