De begroting duikelt volgend jaar voor 25 miljard euro in het rood. De regering-Van Rompuy is naarstig op zoek naar geld om dat gat te dichten. Drie professoren, gespecialiseerd in publieke financiën, geven advies. Jacques Vanneste, André Decoster en Herman Matthijs zitten duidelijk niet altijd op dezelfde lijn. Maar over één punt zijn ze het wel volkomen eens: zonder structurele ingrepen worden de overheidsfinanciën niet gezond.
HOE ZORGWEKKEND IS DE TOESTAND?
HERMANMATTHIJS: Een tekort van 25 miljard euro is heus geen kleingeld. Iemand zal dat moeten betalen.
JACQUESVANNESTE: Zeker, maar elders is het niet beter. Landen als Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Spanje zijn al door de Europese Commissie op de vingers getikt voor hun oplopende begrotingstekorten. De prognose voor 2010 in de hele eurozone en ook in ons land is een tekort van 7 procent. Daarvoor hoeven we internationaal niet echt te blozen. Maar voor onze schuldenlast wel. Gelukkig lijkt het ergste van de crisis voorbij, en kruipen we na de forse krimp van de economie in 2009 vanaf volgend jaar wellicht uit het dal.
ANDRéDECOSTER: De toestand is meer dan zorgwekkend. Net als de rest van de wereld kampen we met een ongeziene inzinking van de conjunctuur. Maar veel ernstiger zijn onze structurele problemen. De Hoge Raad voor Financiën geeft al tien jaar adviezen over een meerjarenbegroting om de perfect voorspelbare schok van de vergrijzing te financieren. Maar die adviezen zijn keer op keer genegeerd. Wat hebben we sinds 2002 gedaan? In plaats van overschotten op te bouwen toen het economisch goed ging, zijn de uitgaven verhoogd en is de personenbelasting voor 3,5 miljard euro per jaar verlaagd. Zo is het primaire surplus (het verschil tussen inkomsten en uitgaven, zonder rentelasten, nvdr) snel verslechterd. Dat is een blunder geweest. Eigenlijk konden we ons dat niet veroorloven. We hebben ons in slaap laten wiegen door de dalende rentelasten.
VANNESTE: Gezien onze staatsschuld hadden we dat inderdaad niet mogen doen, maar het is blijkbaar heel moeilijk voor politici om overschotten opzij te leggen. Het duidt op een kortzichtig beleid, dat bovendien botst op de werkbaarheid van ons federale systeem.
DECOSTER: Er heerst in onze federale staatsstructuur al van in het begin onduidelijkheid over de coördinatie van het budgettaire beleid. De Vlaamse regering vindt dat alle overheden – de federale, de regionale en de lokale – zo snel mogelijk een begroting in evenwicht moeten hebben. De Europese Commissie kijkt naar het begrotingsresultaat van alle overheden in ons land samen. Als die zich niet engageren in een loyaal federaal kader, werkt het niet.
VANNESTE: Er is geen wettelijke basis voor een gecoördineerde begrotingspolitiek. Dat is de achilleshiel voor een effectieve sanering. Het ontbreken van duidelijke afspraken tussen de federale en andere overheden over hun budgettaire inspanningen is voor de Europese Commissie trouwens een reden geweest om een eerste versie van het Belgische stabiliteitsprogramma voor een begrotingsevenwicht in 2015 in de prullenmand te gooien. Ons land werd naar een herkansing op 20 september verwezen. Ook het Internationaal Monetair Fonds dringt aan op dergelijke afspraken, met heldere regels en sancties voor wie zich er niet aan houdt.
MATTHIJS: Dan moet je dus de financieringswet aanpakken, die regelt hoeveel geld de federale overheid van de personenbelasting en de btw naar de gewesten en gemeenschappen doorsluist. Want stel dat de economie weer aantrekt. Dan neemt de middelenstroom naar de deelstaten ook weer toe. De federale overheid heeft daar weinig of niets aan. Die wet is opgesteld met het idee dat er altijd economische groei zou zijn. Er is niet gedacht aan een economische crisis zoals vandaag, want dan heeft de federale overheid veel minder ontvangsten. Maar om de financieringswet aan te passen, is in het federale parlement een bijzondere meerderheid nodig, en die is er op dit ogenblik niet.
DECOSTER: Het probleem is dat we geconfronteerd worden met de zwaarste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog én met de structurele problemen die verwaarloosd zijn door de vorige regeringen. Belangrijk is daarom dat aan de bevolking het onderscheid wordt uitgelegd tussen het conjuncturele en het structurele deel van het begrotingstekort. Het zou jammer zijn dat een lichte conjuncturele heropleving de kop wordt ingedrukt door ondoordachte ingrepen.
MATTHIJS: In 2010 dreigt een tekort van 7 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Daarvan is zo’n 4 procent een structureel tekort. Als we naar min 3 procent willen gaan tegen 2013, moeten we in goed vier jaar 14 miljard euro zien goed te maken. Dat is nog nooit gepresteerd.
VANNESTE: De regering mag geen al te brutale maatregelen nemen. Dan maakt ze het vertrouwen stuk en dat is nog veel erger. Veel belangrijker zijn structurele ingrepen die op termijn vruchten afwerpen. Denk aan het verminderen van het aantal ambtenaren, of het verhogen van de reële pensioenleeftijd. Ik zou dan ook willen zeggen: dat de echte ministers van staat nu opstaan.
DECOSTER: Ze werken beter onmiddellijk aan een vijfjarenbegroting in plaats van aan een begroting voor twee jaar, zoals de regering nu van plan is.
MATTHIJS: Ik ben het daarmee eens. Alleen, de politiek werkt in België van verkiezing tot verkiezing. En aangezien we om de twee jaar verkiezingen hebben, is het moeilijk om op langere termijn te denken. En premier Herman Van Rompuy (CD&V) heeft al verklaard dat hij er in 2011 mee stopt…
MEER INKOMSTEN DOOR HOGERE BELASTINGEN?
MATTHIJS: België zit al sinds jaar en dag in de top twee van landen met de hoogste belastingdruk ter wereld. Gaan we dan nu de personenbelasting verhogen? Of de indirecte belastingen? De vennootschapsbelasting misschien? Ik zie niet zoveel mogelijkheden om de inkomsten te verhogen, tenzij er door de verbetering van de economische conjunctuur meer geld zou binnenkomen.
VANNESTE: Een verhoging van de belastingdruk vermindert de consumptie, en dat is nadelig voor de economie. Maar misschien moet er nagedacht worden over een verschuiving. Je zou bijvoorbeeld de accijnzen op diesel en huisbrandolie kunnen verhogen, en dan de lasten op arbeid kunnen verlagen.
DECOSTER: Ik zou ook pleiten voor hogere accijnzen op diesel en huisbrandolie, want die brandstoffen kosten nu in vergelijking met de buurlanden onverantwoord weinig. Voor mensen met een laag inkomen kan die ingreep worden gecompenseerd met een steunmaatregel. Eventueel zou ik ook de btw tijdelijk verhogen van 21 naar 22 procent. Dat levert mogelijk 1 miljard op. Op de vraag van de horeca naar een btw-verlaging zou ik in elk geval niet ingaan.
VANNESTE: Ik ben geen voorstander van een hogere btw, zelfs niet tijdelijk. De huidige lage btw voor de bouw zou ik wel laten uitdoven. Volgens mij kunnen extra inkomsten worden gehaald bij de elektriciteitsproducenten. Dat wordt nu gekoppeld aan het uitstellen van de kernuitstap. Maar zelfs als de geplande kalender voor de sluiting van de kerncentrales behouden blijft, ben ik voor het heffen van een monopolierente op de afgeschreven productie-infrastructuur. Dat kan 1 tot 2 miljard euro opbrengen.
MATTHIJS: Een verschuiving van directe naar indirecte belastingen mag in elk geval niet leiden tot een verhoging van de algemene belastingdruk. Dus als je de btw zou verhogen, moet de personenbelasting omlaag.
DECOSTER: Een verschuiving van het belasten van arbeid (via de inkomensbelasting) naar het belasten van consumptie (via de btw) houdt geen fundamenteel verschil in. Wat we verbruiken, betalen we ook uit ons inkomen. Dat is dus zeker geen mirakeloplossing.
DE BELASTINGEN BETER INNEN?
MATTHIJS: Een probleem is dat niemand de fiscale wetgeving in ons land nog begrijpt. Om de drie maanden verschijnt in het Staatsblad een wet die weer zoveel artikels wijzigt. De personenbelasting kun je makkelijk terugbrengen naar 50 artikels. Maar daarvoor is er in het parlement helaas geen meerderheid, want al die fiscale consultants en juristen zijn daar natuurlijk tegen.
VANNESTE: Er zijn ook te veel aftrekposten. Zo mag je bijvoorbeeld een som aftrekken voor het beveiligen van je huis. Maar daarmee geeft de overheid toch eigenlijk toe dat ze er niet in slaagt om een kernfunctie als ‘veiligheid’ te waarborgen?
MATTHIJS: Dat is niet alleen een probleem op federaal niveau. De Vlaamse overheid laat toe om de plaatsing van zonnepanelen af te trekken. Vooral de producenten van die panelen vinden dat fantastisch, want dan blijft die prijs kunstmatig hoog. Zo zijn er veel zottigheden waar we iets aan moeten doen.
VANNESTE: Het Instituut van Accountants en Belastingconsulenten is gewonnen voor een ‘functionele en coherente hergroepering van fiscale stimuli’. Dat zou niet alleen het invullen van de belastingbrief maar ook de controle van de aangiften vereenvoudigen.
MATTHIJS: De controle loopt mank. Twintig jaar geleden waren er minder dan 20.000 ambtenaren op Financiën en iedereen zei dat er te weinig volk was. Nu telt de fiscus 30.000 personeelsleden, maar de werking is niet echt verbeterd.
DECOSTER: Natuurlijk moet de aangifte van de personenbelasting vereenvoudigd worden en de controle verbeterd. Maar veel zal dat de overheid niet opleveren. De meeste aftrekposten hebben een beperkt budgettair effect: bijvoorbeeld 95 miljoen euro voor de kosten van kinderopvang, of 73 miljoen voor energiebesparende investeringen. De écht relevante belastingverminderingen zijn die voor vervangingsinkomens (2,4 miljard in 2006) en diverse vormen van langetermijnsparen, zoals het pensioensparen (1,6 miljard in 2006).
VANNESTE: Ik zou het pensioensparen niet bemoeilijken. Voor velen is het een belangrijke aanvulling van hun wettelijke pensioen.
MATTHIJS: Je zou ook de dienstencheques kunnen aanpakken, maar dat systeem heeft wel veel zwartwerk wit gemaakt. Los daarvan is in de aftrekposten een grote schoonmaak nodig. Omdat in de laatste tien jaar zowat elke minister zo’n aftrekpost op de belastingbrief versierd heeft, kan niemand zijn aangifte nog correct invullen. Dat is fundamenteel onrechtvaardig en fout.
EEN VERMOGENSBELASTING DAN MAAR?
VANNESTE: Het al dan niet invoeren van een vermogensbelasting is eigenlijk een ideologische discussie. We hebben nu al een belasting op inkomens uit vermogen.
DECOSTER: Of we nu de vermogens belasten tegen een zeer lage voet, of de inkomens uit vermogen zoals vandaag, dat komt op hetzelfde neer. Ook hier zijn er heel wat vrijstellingen. Twee jaar geleden heeft de Hoge Raad voor Financiën berekend dat het optrekken van de spaarfiscaliteit van 15 naar 25 procent zo’n 3,5 miljard zou opbrengen.
VANNESTE: Door de financiële crisis zijn veel mensen die wat geld hadden belegd weer naar veilige spaarvormen overgestapt. Daarom is het niet aangewezen om de heffing op hun spaarrente te verhogen tot 25 procent. Dan tref je vooral de kleine spaarder, en dat is slecht voor het vertrouwen.
MATTHIJS: Om dezelfde redenen zie ik dat niet zitten.
DECOSTER: Wat het kadastraal inkomen betreft, moet er in elk geval wel iets gebeuren. Normaal moet dat de geschatte huuropbrengsten weerspiegelen, maar daar stemt het helemaal niet meer mee overeen. Eigenlijk is het waardeloze informatie.
MATTHIJS: Het kadastraal inkomen is een bevoegdheid van de federale minister van Financiën, maar de volledige opbrengsten gaan naar de deelstaten en de lokale besturen. Dus waarom zou minister Didier Reynders (MR) zich inspannen om het kadastraal inkomen te moderniseren? Daar heeft hij niets aan.
VANNESTE: Het feit dat het niet gebeurt, is een land onwaardig.
MATTHIJS: Maar als je dat kadastraal inkomen aanpast aan de realiteit, gaan dan alle mensen die een huis hebben niet meer belastingen moeten betalen?
DECOSTER: Niet noodzakelijk, want je kunt gelijktijdig de opcentiemen aanpassen.
DE OVERHEID MOET SLANKER EN EFFICIëNTER?
VANNESTE: We moeten zonder taboes naar het overheidspersoneel durven te kijken. Volgens de Nationale Bank zitten we daar internationaal vergeleken veel te hoog. Tussen 1995 en 2007 is de totale werkgelegenheid bij de overheid met 10,8 procent gestegen. Vooral de steden en gemeenten hebben veel volk aangeworven: plus 21 procent in die twaalf jaar. Bij de gewesten en gemeenschappen was dat 7,1 procent, en bij de federale overheid plus 3,8 procent.
De overheid mag niet langer alle ambtenaren vervangen die met pensioen gaan. In plaats daarvan moet ze het doen met minder maar beter gekwalificeerde mensen. Die moeten dan uiteraard ook iets meer betaald worden. Daarom lijkt me een besparing van 5 miljard, zoals het Verbond van Belgische Ondernemingen in zijn berekeningen stelt, ook overdreven. Maar het moet zeker bekeken worden, want de overheid kan veel efficiënter werken.
MATTHIJS: Volgens mij zou het meest kunnen worden bespaard bij de lokale besturen. Maar in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord staat dat het Gemeentefonds ook in de komende jaren zal blijven groeien. De lokale besturen zullen dus niets hoeven te besparen. Het Vlaams Parlement zal hen evenmin saneringen opleggen, want veel volksvertegenwoordigers zijn ook burgemeester of schepen.
DECOSTER: De problemen met het ambtenarenkorps zijn ook te wijten aan meer dan 30 jaar gesukkel met onze staatshervormingen. Voor talloze zaken zijn er nog steeds initiatieven van zowel de federale overheid als de gewesten en gemeenschappen. In België is nog nooit op een rationele manier over een institutionele hervorming gediscussieerd. Dat is een van de verklaringen voor onze grote overheidsuitgaven.
MATTHIJS: Akkoord, maar waarom wordt dan niet een aantal federale uitgaven geschrapt? Waarom moeten bijvoorbeeld in de federale begroting nog kredieten staan voor stedenbeleid, terwijl dat een gewestelijke materie is? Of voor wetenschapsbeleid, dat ook bij de gewesten en gemeenschappen zit? En een heel ander voorbeeld: de uitgaven voor de politie zijn nu voor de federale overheid. Maar in normale federale landen zoals Zwitserland, Duitsland en de Verenigde Staten betalen de kantons, länder of deelstaten de politie. Als we nu eens het grootste deel van de kosten van 44.000 politiemensen naar de gewesten overhevelen, dan zou de financiële armslag van de federale overheid aanzienlijk groter worden.
DECOSTER: Die verwijzing naar andere federale landen loopt mank. Zij kampen niet met een gebrek aan federale loyauteit zoals bij ons, met aan de ene kant een nationalistisch discours dat de geloofwaardigheid van het federale niveau steeds meer aantast, en aan de andere kant een reflex van mogelijk berekende verlatingsangst.
DE UITGAVENGROEINORM VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TERUGSCHROEVEN?
MATTHIJS: Die groeinorm van 4,5 procent is te hoog. Tegelijk is het moeilijk om de uitgaven van de gezondheidszorg onder controle te houden, zeker met de veroudering van de bevolking en met de steeds duurdere medische technologieën.
VANNESTE: Ik vind het bijzonder vreemd dat er voor de gezondheidszorg een wet is die oplegt welke uitgavengroei er gehaald móét worden.
MATTHIJS: Begrotingstechnisch is dat de wereld op zijn kop. De gezondheidszorg moet toegankelijk blijven. Maar met de middelen van de ziekteverzekering kan zeker efficiënter worden omgegaan, bijvoorbeeld door een grotere concurrentie tussen de ziekenfondsen.
Mensen moeten zich ook bewuster worden van de medische kosten. Ze gaan met een voorschrift naar de apotheek en betalen daar alleen de eigen bijdrage, zonder de eigenlijke prijs van een geneesmiddel te kennen. Of ze haasten zich in het weekend naar de spoedafdeling van een ziekenhuis omdat de huisarts dan duurder is. Maar dat is natuurlijk óók niet gratis. Integendeel, de rekeningen gaan naar de ziekenfondsen, die als derde betaler optreden met het geld van de ziekteverzekering. In dat hele systeem is er op dit ogenblik al een betalingsachterstand van 3 miljard euro. In feite is dat een renteloze lening van artsen, apothekers en ziekenhuizen aan de regering.
DECOSTER: Ik deel de suggestie niet van collega Matthijs om de uitgaven van de gezondheidszorg sterk te beperken. Hoe leg je dan aan een patiënt uit dat hij niet onder de nieuwste scanner mag omdat zo’n onderzoek te duur is?
Ik sta perplex door het gebrek aan staatsmanschap bij onze politici op dit vlak. Waarom durft niemand openlijk te verdedigen dat mensen sociale bijdragen betalen en in ruil daarvoor sociale bescherming krijgen? Ik ben zeker dat mensen begrijpen dat hun netto-inkomen niet toeneemt als de sociale lasten verlaagd worden. Ze willen echt wel betalen voor meer en betere gezondheidszorg. Maar als dat niet op een collectieve manier verloopt, zullen ze zich individueel en privé moeten verzekeren. Dat is nu ook de kern van het hevige gezondheidszorgdebat in de VS.
SNIJDEN IN ANDERE TAKKEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID?
MATTHIJS: In ons land worden de begroting van de overheid en het budget van de sociale zekerheid gescheiden gehouden: het ene is zogezegd een zaak van de politiek, het andere van de sociale partners. Maar de sociale bijdragen van werknemers en werkgevers volstaan allang niet meer om alle uitgaven van de sociale zekerheid te dekken. Daarom gaat een belangrijk deel van de belastinginkomsten naar dat systeem, maar nooit wordt de vraag gesteld of dat nog betaalbaar is.
DECOSTER: Die alternatieve financiering is nodig omdat de sociale zekerheid niet alleen inkomensvervangende uitkeringen (pensioen, werkloosheid) betaalt, maar bijvoorbeeld ook de kinderbijslag, een gewaarborgd inkomen voor bejaarden enzovoort. Als we vinden dat de lasten op arbeid verminderd moeten worden, kan de alternatieve financiering volgens mij niet worden teruggeschroefd. Het zou ook heel unfair zijn om opnieuw te raken aan de welvaartsaanpassing van de uitkeringen.
MATTHIJS: Op z’n minst mag de vraag worden gesteld of alle takken van de sociale zekerheid even prioritair zijn. Over de gezondheidszorg is er weinig discussie, en over de pensioenen al evenmin. Met de ambtenarenpensioenen kan er wel iets gebeuren, maar die komen niet uit de sociale zekerheid. Ze worden gefinancierd via de federale begroting. De perequatie van de overheidspensioenen (ze worden automatisch en evenredig verhoogd als de ambtenarenwedden stijgen, nvdr) is volgens mij in elk geval onhoudbaar.
VANNESTE: Als je daaraan raakt voor de huidige ambtenaren en hun al gepensioneerde collega’s, pleeg je contractbreuk. Dat kun je alleen doen voor een nieuwe lichting overheidspersoneel.
MATTHIJS: Tenzij je beknibbelt op de sociale uitkeringen of het remgeld van een patiënt verhoogt, is er maar een heel kleine marge om te besparen in de sociale zekerheid. Voor takken zoals de jaarlijkse vakantie van arbeiders, beroepsziekten en arbeidsongevallen zijn betere regelingen denkbaar. Maar kunnen we iets winnen door de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd? Als werklozen dan naar de bijstand moeten, verschuiven de uitgaven alleen maar naar de lokale besturen en de federale begroting.
En dan is er nog de kinderbijslag, waarvoor er tientallen publieke en private kassen bestaan. Schaf die hele administratie af en maak er een fiscale maatregel van. Op de belastingbrief staat al een post ‘kinderen ten laste’.
VANNESTE: Ik ben daar niet voor, want dan krijgen gezinnen die belastingkorting pas anderhalf jaar later. Heel wat mensen zullen ze bovendien helemaal mislopen omdat ze geen aangifte doen. En nog een punt is dat voor lagere inkomens de maandelijkse kinderbijslag veel belangrijker is dan voor tweeverdieners met een hoog inkomen.
MATTHIJS: Mij gaat het vooral om de besparing op de administratieve kosten.
VANNESTE: Op dezelfde manier kun je kijken naar de uitkering van het werklozengeld door de vakbonden. Allicht kan dat ook efficiënter en goedkoper.
IS DE VERGRIJZING NOG TE FINANCIEREN?
MATTHIJS: In elk geval moet er iets fundamenteels gebeuren, want we leven boven onze stand in dit koninkrijk.
DECOSTER: Een van mijn laatstejaarsstudenten heeft het berekend: wie nu geboren wordt, krijgt bij ongewijzigd beleid gedurende een heel leven 10.000 euro meer terug van de overheid dan zijn of haar inbreng via belastingen en sociale bijdragen. Maar als je de vergrijzing wegdenkt, dan betaalt diezelfde persoon in een leven 39.000 euro te véél aan belastingen.
Het echte probleem zit dus bij de snel toenemende kosten van de vergrijzing. Hadden we daar tijdens de voorbije goede jaren voor gespaard, dan zag de toekomst er rooskleuriger uit. De meest duurzame oplossing is een verhoging van de activiteitsgraad. Dat is volgens mij wel degelijk mogelijk. Zo is de effectieve pensioenleeftijd recent al gestegen van gemiddeld 57 naar 59 jaar. Dat is nog altijd te laag, maar als we dat kunnen optrekken naar 62 jaar zijn we al een heel eind.
VANNESTE: We moeten meer laaggeschoolden aan het werk krijgen, en zorgen dat 50-plussers zo lang mogelijk aan het werk blijven door vervroegde uittredingen te beperken en door werk boven de 65 jaar toe te laten voor wie wil. Als de maatregelen tegen het vervroegd uittreden niet blijken te werken, dan moet er een hogere wettelijke pensioenleeftijd op tafel komen.
MATTHIJS: In Denemarken is in mei een wet goedgekeurd dat alle Denen tot 67 jaar moeten werken voor hun pensioen. En wij zitten hier nog te palaveren over de afschaffing van het brugpensioen…
DOOR EWALD PIRONET EN PATRICK MARTENS/ILLUSTRATIE KIM/FOTO’S REPORTERS
‘De regering mag geen al te brutale maatregelen nemen. Dan maakt ze het vertrouwen stuk en dat is nog veel erger.’ (Jacques Vanneste
is hoogleraar publieke financiën aan de Universiteit Antwerpen. Hij doceert ook aan de KULAK.)
‘Ik pleit voor hogere accijnzen op diesel en huisbrandolie. Die kosten in vergelijking met de buurlanden onverantwoord weinig.’ (André Decoster
is hoogleraar publieke financiën aan het Centrum voor Economische Studiën van de K.U.Leuven.)’Doordat we om de twee jaar verkiezingen hebben, is het in België moeilijk om op langere termijn te denken.’ (Herman Matthijs
is hoogleraar aan de V.U.B, gespecialiseerd in overheidsadministratie en -financiën. Hij is ook lid van de afdeling (para)fiscaliteit van de Hoge Raad van Financiën.)’Niemand begrijpt de fiscale wetgeving nog.’ (Herman Matthijs)’De regering zou beter onmiddellijk aan een vijfjarenbegroting werken, in plaats van aan een begroting voor twee jaar.’ (André Decoster)