De kieshervorming en een wijziging van de grondwet zullen Kamer en Senaat veranderen. Maar de democratie wordt daar niet per se beter van. Kamervoorzitter Herman De Croo en zijn evenknie in de Senaat Armand De Decker over de zwakke wetgevers bij paars-groen, de rol van het parlement en de hoogtij vierende particratie.

Als de splinternieuwe stemcomputer het niet opnieuw laat afweten, wordt vandaag in de Kamer de kieshervorming goedgekeurd en zodoende het eerste deel van het paars-groene akkoord over ‘politieke vernieuwing’ afgewerkt.

Door de nieuwe kieswet komen er overal provinciale kieskringen met een kiesdrempel van 5 procent. Kandidaten mogen bij de verkiezingen van 2003 uitzonderlijk zowel op de kamer- als op de senaatslijst staan. Die stembusslag is meteen een opstap naar een wijziging van de grondwet om in de Kamer plaats te maken voor 200 volksvertegenwoordigers. Tegelijkertijd moet de Senaat een paritaire kamer worden met 35 Vlaamse en evenveel Franstalige leden die van de gewesten en gemeenschappen komen. Als een tweederde meerderheid dat tenminste goed vindt.

Kamervoorzitter Herman De Croo (VLD) en senaatsvoorzitter Armand De Decker (MR) verdedigen hun assemblées alvast fel. Ze draaien ook al te lang mee in de Wetstraat – De Croo is 34 jaar parlementslid, De Decker 21 jaar – om niet de schaduwkanten van de paars-groene vernieuwingen te zien.

Maar het kan altijd nog erger, vindt De Croo. Hij is bijzonder gebelgd over het akkoord over de rechtstreekse burgemeestersverkiezing. ‘De Vlaamse regering en het Vlaams parlement lijden aan het complex van nieuwe rijken. Na 150 jaar kunnen ze zelf een gemeentedecreet maken. En dus zal een klein manneke met een hoedje op (Spirit-minister Paul Van Grembergen) eens alles veranderen. Maar ze zullen op hun bek gaan. Hoe lang kan een burgemeester opboksen tegen een andere meerderheid in zijn gemeenteraad? Helemaal razend ben ik omdat men het huidige systeem Imperiali om de gemeenteraadszetels toe te wijzen, wil vervangen door het systeem-Dhondt. De prijs die aan Agalev wordt betaald voor de rechtstreekse burgemeesterverkiezing is een winst van 150 zetels voor het Vlaams Blok zonder dat die partij ook maar één stem meer moet krijgen. Over mijn dood lijk, zeg ik. Groenen en socialisten hopen allicht dat ze daardoor als kleinere partijen onmisbaar zijn in het bestuur. Wordt de democratie zo verdedigd? Het is een schandaal.’

De Croo en De Decker gebruiken intussen hun voorzitterschap om de werking van de Kamer en de Senaat te ‘moderniseren’. Ze vinden niet dat de regering het parlement voortdurend onder de knoet houdt.

HERMAN DE CROO: In tegenstelling tot de Verenigde Staten kan er in ons systeem geen tegenstrijdigheid zijn tussen een regering en haar meerderheid in de Kamer. Er speelt ook een psychologische factor. Als in de Wetstraat 16 een beslissing wordt genomen over een kieshervorming, een sluiting van de kerncentrales of een belastingverlaging, dan heeft dat een effet d’annonce. In het parlement kan de meerderheid moeilijk nog iets anders beslissen, tenzij ze de regering wil laten vallen.

Paars-groen heeft met zes partijen een ruime meerderheid. Hoe waakt u als voorzitter van Kamer of Senaat over de rol van de oppositie?

DE CROO: Ik wilde in juli 1999 voorzitter worden op voorwaarde dat ik de werking van de Kamer kon opkrikken. Ook de oppositie moet maximaal aan haar trekken komen. Ze maakt soms misbruik van de mogelijkheden door te interpelleren, adviezen van de Raad van State te vragen en te filibusteren. Maar dat heb ik in de oppositie zelf ook tien jaar gedaan. Mijn persoonlijk record was een interpellatie van 6 uur en 38 minuten. Ik kan nu toch moeilijk Yves Leterme of Tony Van Parys van de CD&V terugfluiten als ze een uur op het spreekgestoelte staan.

ARMAND DE DECKER: In het verleden was het parlement belangrijker voor de regering. De politieke kaart van ons land is veel complexer geworden en dat heeft een invloed op de toepassing van de grondwet.

Volgens u ‘vervaagt’ de relatie tussen regering en parlement. Wat betekent dat?

DE DECKER: België is een parlementaire monarchie. Alle macht gaat uit van de natie en in de eerste plaats van het parlement dat zijn vertrouwen schenkt aan een regering. Na 1945 heeft men bijna twintig jaar in die geest van de grondwet gewerkt. Daarna is de invloed van de partijen enorm toegenomen.

DE CROO: Het eerste grote voorbeeld was het Schoolpact van 1958. De schoolvrede is geregeld buiten het parlement.

DE DECKER: Gedurende een hele periode hadden ministers op regeringsvergaderingen voortdurend telefonisch contact met hun partijvoorzitters om te vernemen wat ze moesten doen. Deze toestand heeft geduurd tot in de periode van premier Wilfried Martens (CD&V). Met Jean-Luc Dehaene (CD&V) is dat stilaan veranderd. De voorzitters en zwaargewichten van de partijen zijn zelf in de regering gaan zitten.

Met de regering van Guy Verhofstadt (VLD) is dat fenomeen nog versterkt. Als hij met de zes coalitiepartners in het kernkabinet een akkoord heeft bereikt, lijkt het alsof de democratie al genoeg gewerkt heeft. Door een debat in het parlement kan een moeizaam verworven consensus alleen maar verloren gaan.

DE CROO: Maar er is ook een groot verschil met de regeringen van Dehaene. In het paars-groene akkoord staat niet meer dat een coalitiepartner slechts een voorstel kan indienen als alle andere meerderheidspartijen akkoord gaan. De gevolgen zijn merkbaar. Nooit eerder werden in het parlement zoveel wetsvoorstellen van kamerleden en senatoren goedgekeurd.

DE DECKER: Herman heeft gelijk. Maar het schaadt de kwaliteit van de wetgeving dat een regering voor haar eigen wetsontwerpen probeert te vermijden dat die in het parlement onderuit worden gehaald. De nodige bezinning ontbreekt.

Het initiatief voor nieuwe wetgeving over belangrijke maatschappelijke thema’s zoals abortus, de gelijkheid van man of vrouw, euthanasie of echtscheiding gaat volgens u steeds uit van de Senaat.

DE DECKER: De voorbije decennia tonen dat aan. De Senaat heeft een andere werkstijl. Die bestond al in de periode van Roger Lallemand (PS) en Lucienne Herman-Michielsens (PVV). Toen hadden Kamer en Senaat overigens nog dezelfde bevoegdheden. Sinds de vorige zittingsperiode hoeft de regering niet meer het vertrouwen van de Senaat te krijgen. Dat geeft ons meer vrijheid. We kunnen zeggen dat we niet akkoord gaan met een minister zonder dat hij of zij ontslag moet nemen. Een aantal paars-groene excellenties heeft dat nog altijd niet goed begrepen.

DE CROO: De verhouding tussen Kamer en Senaat is een subtiel spel. Neem de nieuwe euthanasiewet. Gedurende twee jaar heeft de Senaat prima werk geleverd met hoorzittingen, discussies en uiteindelijk de goedkeuring van de wet. Toen die dan verhuisde naar de Kamer om in commissie en daarna in plenaire vergadering behandeld te worden, was het goed dat ik de interne keuken kende. In de commissie Volksgezondheid zitten veel parlementsleden die arts zijn of een ander sociaal beroep hebben. Zij reageren anders dan de commissie Justitie die veel advocaten en juristen telt. Om ongelukken te vermijden, heb ik het euthanasievoorstel naar die tweede commissie gestuurd en aan de commissie Volksgezondheid alleen een advies gevraagd.

DE DECKER: Soms kan het parlement een minister ook overtuigen om een voorstel in te trekken. Vice-premier Johan Vande Lanotte (SP.A) wilde het Verdrag over de Rechten van de Mens in de grondwet opnemen. Van mijn rechtenstudies aan de ULB wist ik nog dat internationale rechtsregels voorrang hebben op nationale wetgeving. Na een vergadering met professoren en de top van het Hof van Cassatie en het Arbitragehof heeft Vande Lanotte de zaak afgevoerd.

U volgt de Franse professor Esmein. ‘De nadelen van het ontbreken van een goede wet zijn niet te vergelijken met de nadelen van het bestaan van een slechte wet.’

DE CROO: Bij mijn aantreden als kamervoorzitter heb ik een juridische dienst opgericht en de Kamer kan sindsdien legistieke kritiek leveren op wetsontwerpen van de regering. Ik zal de naam van de minister niet noemen, maar bij een van die ontwerpen hebben we 182 opmerkingen gemaakt.

De regering en de meerderheidsfracties zijn samen wettenmaker. Ook als er stommiteiten gebeuren, moet niemand gezichtsverlies lijden. Daarom zoeken we naar een technische consensus om de wetteksten te verbeteren. In het Staatsblad verschijnen er de jongste jaren minder errata dan in het verleden.

DE DECKER: Sommige paars-groene kabinetten hebben te weinig ervaring en deskundigheid. De kwaliteit van hun wetsontwerpen is zwak. Die situatie mag niet te lang aanslepen, want het parlement is steeds beter uitgerust om in te grijpen.

DE CROO: In feite neemt het parlement revanche op de regering. Onze diensten zijn vaak sterker dan de kabinetten. Daarnaast hebben we nog andere objectieve klokken zoals de Raad van State en het Rekenhof.

DE DECKER: We worden onderschat. Neem ook de controlecomités voor de politie- en de inlichtingendiensten. Ze zijn uniek in Europa. In Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk geven die diensten uitleg aan een minister, maar wordt het parlement niet ingelicht. In ons land krijgen Kamer en Senaat rechtstreeks informatie. Het nut daarvan is aangetoond met het dossier Echelon en bleek onlangs opnieuw met de informatie over radicale moslims in België.

DE CROO: Het parlement is een ambetante horzel voor de regering. Er worden duizenden vragen gesteld en honderden interpellaties gehouden. De ministers stellen dat niet altijd op prijs.

Volgens een ervaren parlementslid als Jef Valkeniers (VLD) loopt het de spuigaten uit. Door al die vragen en interpellaties is er geen tijd meer voor wetgevend werk.

DE CROO: En toch wil ik geen rem zetten op die parlementaire ijver. Tussen vele kleinigheden kan altijd een politieke parel zitten. Ook een andere ingreep heeft de controlerende functie versterkt. In mijn tijd als minister durfde ik in een antwoord nog verwijzen naar een artikel van een onbestaand Koninklijk Besluit. Dat werd nadien wel rechtgezet in het verslag. Nu wordt het gesproken woord van de minister afgedrukt en verba manent. Als een minister verkeerd antwoordt of liegt, dan wordt hij daarmee onvermijdelijk opnieuw geconfronteerd.

Adviezen van de Raad van State zijn belangrijk voor de parlementaire controle. Maar bij de kieshervorming heeft dat rechtscollege paars-groen niet op andere gedachten gebracht. Wat is daar dan het nut van?

DE CROO: Zo onschuldig is dat niet. De kieswet en de uitvoeringsbesluiten zullen bij het Arbitragehof worden aangevochten op basis van de adviezen van de Raad van State. Dat kan wel eens een tijdbom worden die met vertraging ontploft.

Paars-groen moest een keuze maken. Ofwel schakelden we over naar kleinere kieskringen, die Verhofstadt destijds in zijn manifesten hartstochtelijk heeft verdedigd en waardoor ook de aanwezigheid van het Vlaams Blok in het parlement zou verschrompelen. Ofwel werd geopteerd voor grote kieskringen – een Vlaamse en een Franstalige – zoals bij de Europese verkiezingen. Uiteindelijk is gekozen voor een tussenweg met de provinciale kieskringen.

DE DECKER: Door de mogelijkheid van een dubbele kandidatuurstelling voor Kamer én Senaat bij de verkiezingen van 2003 blijft intussen een bron van veel moeilijkheden voor de Senaat bestaan. Het Sint-Michielsakkoord van 1993 heeft een paradox gecreëerd. Wie veel stemmen wil halen, komt op voor de Senaat, maar tracht daarna zo snel mogelijk door te schuiven naar een niveau met meer politieke macht.

Belangrijke politici meten hun populariteit en de kiezers worden bedrogen?

DE DECKER: De provinciale kieskringen voor de Kamer zijn een goed compromis, maar de kieshervorming is sterk beïnvloed door de extreme mediatisering van de politiek. Alle aandacht gaat naar de resultaten van de chefs de file. Ik heb grote twijfels over de filosofie van de nieuwe wet. Als rasechte liberaal ben ik tegen grote kieskringen. Ook voor de Senaat zijn ze een ramp. Ze zijn een speelgoed van de partijvoorzitters en kopstukken, maar een slechte zaak voor de democratie.

DE CROO: Na de verkiezingen van 2003 krijgen we een parlement van plaatsvervangers. Nu al zitten de ministers niet meer in het parlement en worden ze vervangen door opvolgers. De dubbele kandidatuurstelling in 2003 zal de intrede van opvolgers nog meer in de hand werken. Er zal een colonne van politieke slaven ontstaan die iedere dag bidden, want hun politiek lot kan elke minuut veranderen.

De partijen denken daarover natuurlijk na bij de lijstvorming. Ik voorspel overigens dat de regeling over mannen en vrouwen op de lijsten een generatie vrouwen in het parlement zal brengen die niet snel zal worden afgelost. Voor jonge partijleden met ambitie wordt het heel moeilijk. The making of a new man of a new woman wordt onmogelijk gemaakt.

Na de verkiezingen van 2003 wordt de Senaat hervormd. Mijnheer De Decker, u noemde de plannen van Verhofstadt ‘surrealistisch en geïmproviseerd’.

DE DECKER: Door de hervorming van 1993 behield de Senaat een wetgevende bevoegdheid en moest hij een ontmoetingsplaats voor de gemeenschappen worden. Met slechts 21 gemeenschapssenatoren is dat laatste niet mogelijk. Nochtans zijn er alternatieven. In november 2001 hebben zestien grondwetsspecialisten in de Senaat scenario’s voorgesteld. Voor een grondwetswijziging zou bijvoorbeeld een groep van 50 senatoren kunnen worden aangevuld met 100 vertegenwoordigers van de parlementen van de gewesten en gemeenschappen. In plaats van dergelijke voorstellen te bespreken, heeft Verhofstadt geïmproviseerd.

De Senaat vervult steeds beter zijn rol als reflectiekamer. We evoceren ongeveer de helft van de wetsontwerpen van de regering en amenderen er tien tot vijftien per jaar. Soms doen we meer. De nieuwe wet op de vzw’s bijvoorbeeld hebben we volledig herschreven.

DE CROO: De Senaat is een luxueus cruiseschip. In vergelijking met de Kamer zijn de 71 senatoren omringd door evenveel personeelsleden die voor een derde minder taken staan.

DE DECKER: (ontstemd) Je kan ook zeggen dat we in de Senaat slechts met 71 zijn voor alle opdrachten tegenover 150 kamerleden. We werken hard. Senatoren zoals Hugo Vandenberghe (CD&V) en Anne-Marie Lizin (PS) spannen zich enorm in.

Belangrijker is de evolutie in het debat over de Senaat. Eerst pleitte Verhofstadt voor de afschaffing. Intussen wil hij de Senaat laten bestaan als een paritaire kamer, maar dan zonder wetgevende bevoegdheden. In een periode dat de macht steeds meer in handen is van enkele topministers, is dat een slechte zaak

DE CROO: De paritaire samenstelling van de Senaat is aan de Franstaligen verkocht in ruil voor de hervorming van de kieswet. Terwijl aan Vlaamse zijde moord en brand werd geschreeuwd omdat een derde van de bevolking de helft van de zetels in de Senaat zou krijgen, heeft PS-voorzitter Elio Di Rupo daarvan gebruik gemaakt om ook aan de Franstalige kant de provinciale kieskringen door te drukken.

DE DECKER: Eerst hebben de Franstaligen positief gereageerd op een paritaire Senaat, maar nu beseffen ze dat die geen macht zal hebben. Het enthousiasme is bekoeld.

DE CROO: De Franstaligen hebben een kat in een zak gekocht. In onze democratie is het ondenkbaar dat in de Senaat een pariteit zou worden ingevoerd en dat die tweede kamer een controle- en hervormingsbevoegdheid zou behouden.

Na de verkiezingen van 2003 moet een tweederde meerderheid de grondwet wijzigen. Zal dat gebeuren?

DE CROO: Natuurlijk.

DE DECKER: Ik denk het niet. In de PS bijvoorbeeld zijn velen terughoudend omdat de Senaat nog alleen uitspraken mag doen over de grondwet, internationale verdragen en over wetsontwerpen die slaan op de belangen van gewesten en gemeenschappen. Dan volstaat het om eenmaal per maand te stemmen over internationale akkoorden en om eenmaal in vijf jaar een grondwetsherziening goed te keuren. Dat heeft geen zin.

DE CROO: Armand, mag ik u een persoonlijke vraag stellen? U bent lid van de Franse gemeenschapsraad en gemeenschapssenator. Neemt u in 2003 deel aan de federale verkiezingen of bent u pas kandidaat in 2004 bij de regionale verkiezingen?

DE DECKER: Ik wil kandidaat zijn om rechtstreeks verkozen te worden in de Senaat. Door mijn voorzitterschap is dat logisch. Ik ben bovendien consequent. Voor 1995 was ik lid van de Kamer. Ook toen heb ik een integraal tweekamerstelsel verdedigd. De Senaat kan fundamentele wetgeving tot stand brengen. De Kamer zal dat nooit kunnen. Die kwaliteit van de Senaat mag niet verdwijnen.

Is België niet een te ingewikkeld land om het zonder Senaat te stellen?

DE CROO: Ik ben niet tegen een tweekamerstelsel. Ik steun het voorstel om van de Senaat een structuur te maken met vertegenwoordigers van de gewesten en gemeenschappen, én met een andere bevoegdheid dan de Kamer.

DE DECKER: Als we in het federale België willen evolueren naar een Duitse Bundesrat, dan zou die Senaat ook over de federale begroting moeten stemmen. Door het huidige voorstel krijgen we in feite een eenkamerstelsel en kan een regering in enkele dagen een wet laten goedkeuren zonder dat er reacties – ook van buiten het parlement – mogelijk zijn. Vakbonden, werkgeversorganisaties en andere sociale krachten hebben belang bij een stelsel met twee kamers.

DE CROO: In alle landen met een parlementaire democratie heb je voor de Kamer hetzelfde model. Voor de Senaat zijn er twintig modellen, maar haast overal is hij een heelmiddel voor onopgeloste problemen.

Het huidige parlement stelt de lijst op van de grondwetsartikels die kunnen herzien worden. Misschien wordt dan al duidelijk of de Senaat kan worden hervormd?

DE CROO: Die lijst komt er in ieder geval. Premier Verhofstadt mikt altijd hoger dan wat hij kan bereiken, maar hij weet dat zelf ook. Als de Senaat geen verandering wil, volstaat het om de mogelijke herziening van de grondwet niet goed te keuren. Maar daar kom ik dan zeker naar kijken.

DE DECKER: De lijst zal worden goedgekeurd, maar het debat is ingewikkelder geworden. Bovendien verdedigen de Franstaligen de Senaat meer dan de Vlamingen. Alle aanvallen kwamen totnogtoe van Vlaamse politici zoals Louis Tobback (SP.A) en Jean-Luc Dehaene (CD&V).

DE CROO: In de volgende zittingsperiode gaat de hervorming van de Senaat door. De vele opvolgers in het parlement zullen gedwee de richtlijnen van hun partij volgen.

De partijen zijn strak geleide politieke parastatalen. Zij beslissen over het bestaan van de parlementsleden. Ze bepalen de lijstvorming. Ze hebben het geld voor de campagnes in handen. De burgers wilden een beperking van de verkiezingsuitgaven De partijen werken nu bijna uitsluitend met overheidsgeld. En wat is het resultaat? De particratie is nog nooit zo groot geweest.

Hubert van Humbeeck Patrick Martens

De Croo: ‘De kieswet zal worden aangevochten bij het Arbitragehof. Dat kan wel eens een tijdbom worden die met vertraging ontploft.’

De Decker: ‘Eerst hebben de Franstaligen positief gereageerd op een paritaire Senaat. Maar nu beseffen ze dat die geen macht zal hebben.’

De Croo: ‘De Senaat is een luxueus cruiseschip. In vergelijking met de Kamer zijn de 71 senatoren omringd door evenveel personeelsleden die voor een derde minder taken staan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content