Volgend weekend kiest Groen een nieuwe voorzitter: Meyrem Almaci of Elke Van den Brandt. Het belang van de verkiezing kan moeilijk overschat worden. Hoezeer Groen de basisdemocratie ook nog aanhangt, het is de voorzitter die de koers van de partij bepaalt.

De prehistorie: Luc Versteylen en co.

Het is niet zo makkelijk een ‘startdatum’ te vinden voor de groene partij. Bij de eerste verkiezingen waaraan ze deelnamen, op 17 mei 1977, haalden de groenen 0,3 procent in Antwerpen, of 0,09 procent ‘nationaal’. Dat heet: een bescheiden begin.

Er was toen al wel een groene beweging. De aanzet daartoe kwam van drie Antwerpse jezuïeten. Eén had de naam Vlaamsgezind en conservatief te zijn, de andere twee stonden bekend als progressieve activisten.

De eerste was de Antwerpse historicus Karel Van Isacker (1913-2010). Van Isacker ergerde zich mateloos aan het brutale tempo waarin de Scheldepolders werden opgeofferd voor de uitbreiding van haven en industrie. Hij schreef daarover een dun, vlijmscherp pamflet: Het land der dwazen.

Dat geschrift bevatte de kern van het latere groene basisprogramma. Van Isacker verbreedde de strijd voor milieubehoud tot een pleidooi voor meer levenskwaliteit. Natuur en mens gaan hand in hand. ‘Het land van de dwazen, dat is het land waar de natuur stelselmatig wordt vernield, waar schoonheid en oorspronkelijkheid worden opgeofferd aan de welvaart; het land met de vergiftigde lucht, met het lawaai en de stank van de steden, met het vernielde landschap. Het land van de dwazen, dat is het land waar men het normaal vindt acht uur per dag, vier vijfde van het leven, weg te gooien aan een zinloos werk dat de mensen leeg maakt en verstikt.’ En hij besloot: ‘Daarom is de vernietiging van ons leefmilieu het centrale probleem en moeten we ons inzetten om te redden wat nog overblijft, voor het te laat is.’

Het land der dwazen dateert van 1969 en dat is best symbolisch. Als er één partij herinnert aan de zachte waarden van de sixties en de wat naïef-idealistische strijd voor een betere wereld, dan is het Agalev wel.

Zo heette Groen aanvankelijk. Het was een Sovjet-achtige afkorting voor ‘Anders Gaan Leven’ (na een tijd zelfs ‘Anders Gaan Leven en Vrijen’ – volgens de wet moet elke letter van de afkorting van een partijnaam voor een woord staan.) ‘Heb Lef, Stem Agalev’ was de eerste slogan.

De slogan was vintage Luc Versteylen (1927). De bekende pater, ook een jezuïet, was al jaren de spil van de sociale basisbeweging Agalev die Antwerpen en omstreken liet opschrikken met ludieke acties tegen allerlei wantoestanden. Tegen verkeersonveiligheid, tegen plastieken wegwerpflessen, tegen luchtvervuiling, tegen atoomwapens en kernenergie. Agalev onthulde ook dat Doel daklozen inhuurde om als ‘jumpers’ de kernreactors te kuisen.

Maar al snel gingen de wegen van de beweging en de partij uit elkaar. In zijn eigen boek over die tijd, Agalev, strekking donkergroen 1977-1987, doet Versteylen erg bitter over de partij. En omgekeerd wilden politieke groenen dat de beweging stopte met ‘die flauwekul’. Op het ‘Kastanjeberaad’ (zeg vooral niet ‘congres’) van Agalev in oktober 1979 kwam het tot een scherp conflict tussen de groep rond Versteylen en de ‘politici’. Een aanwezige schreef: ‘Ik had bijwijlen werkelijk het gevoel mij meer dan twintig jaar terug op een Chirobijeenkomst te bevinden, maar dit was subtieler, meer versluierend, en dus gevaarlijker. Er is meer gestemd dan nagedacht.’

Bij die nieuwkomers zaten mensen als Jos Geysels, Mieke Vogels en Eddy Boutmans, met roots in volkshogeschool Elcker-Ik. Dat was het geesteskind van nog een andere jezuïet, Hugo Ongena. In de schoot van Elcker-Ik ontstonden ook de Bond Beter Leefmilieu, het Vrouwen Overleg Komitee en de eerste kringloopwinkel. Later werd Ongena voorzitter van het Vlaams Aktiekomitee tegen Atoomwapens (Vaka) en de antiracistische beweging Hand in Hand. Jos Geysels: ‘Versteylen heeft de naam ‘Agalev’ gebaard, maar de invloed van Hugo Ongena was minstens zo groot. Hij verruimde de blik tot ver buiten de klassieke groene thema’s.’

Snelle groei: Leo Cox (1981-1989)

Ook zonder verkozenen bleef Agalev groeien. De 5556 kiezers van 1977 waren er bij de eerste Europese verkiezingen van 1979 al 77.986 geworden (2,3 procent). In november 1981 sprong Agalev in het kiesarrondissement Antwerpen ineens tot 5,3 procent: goed voor de eerste twee Kamerleden en één senator.

Dat was het werk van Leo Cox, de eerste ‘politiek secretaris’. Cox was een Limburgse mijnwerkerszoon die in Nederland de finesses van de partijpolitiek had geleerd bij de legendarische PVDA-voorzitter Joop Den Uyl. Cox had het idee om de eerste groene verkozenen met de fiets naar het parlement te sturen. In het autogekke Brussel van toen was dat ongezien, en dus goed voor een historische foto. Een partijgenoot beschreef Leo Cox als ‘boordevol gezag en verstrooidheid, laverend tussen de talrijke interne conflicten van een spectaculair en feitelijk veel te snel groeiend Agalev’.

Want het ging snel. In 1982 kwamen er al 41 gemeenteraadsleden bij. Op het ‘Beraad van Tielrode’ dat jaar werd bevestigd wat zich in de feiten al voltrokken had: dat Agalev voortaan een zelfstandige partij was. Ook als volwaardige partij wilde Agalev op een alternatieve manier aan politiek doen. Men wilde vooral geen personencultus. Er mocht dus geen voorzitter komen, wel een politiek secretaris – Leo Cox. Géén persoonlijke verkiezingscampagnes, zelfs geen foto’s van kandidaten. Er mocht ook geen machtsconcentratie komen: een stuurgroep van vrijwilligers bleef het hoogste bestuursorgaan, ook voor de dagelijkse beslissingen. Men voerde ook het rotatieprincipe in: wie twee keer verkozen werd, mocht zichzelf niet meer opvolgen. De statuten van Agalev verhinderden dat de partij professioneel aan politiek ging doen.

Maar het leverde successen op. Bij de Europese verkiezingen van 1984 haalde de partij 7 procent en werd lijsttrekker Paul Staes verkozen. Staes: schreef erover: ‘Bij een televisiedebat kort ervoor had CVP-Europarlementslid Eric Van Rompuy me in de BRT (nu VRT)-koffiekamer nogal uit de hoogte gezegd: “Goed geprobeerd, maar uiteraard ben je volkomen kansloos. Dat weet je ook wel.” Resultaat: ik verkozen, hij niet.’

Staes was een fenomeen. Als ex-journalist van de Gazet van Antwerpen en columnist van Knack schatte hij het belang van de media hoog in. Hij sloot zich niet op in Straatsburg, maar maakte naam als dappere parlementaire ‘bovenspitter van Vlaamse milieuschandalen’, zoals zijn strijd tegen het giftafval op de Antwerpse stortplaats ‘Hooge Maey’. Het was alsof het populaire jeugdfeuilleton De Kat werkelijkheid werd: een eenzame strijder tegen de pollutie krijgt de grote heren op de knieën en wint zo de sympathie van de kleine man. Het was een aanpak die naadloos aansloot op een tijdgeest waarin Greenpeace furore maakte met T-shirts als ‘This Body is in Danger’ of ‘No Time to Waste’.

Ook in 1985 (vier Kamerleden, twee senatoren) en in 1987 (6 Kamerleden, 4 senatoren) ging de groene partij vooruit. De Europese verkiezingen van 1989 waren een triomf: met Paul Staes als kopstuk haalde de partij bijna 13 procent, de hoogste groene score ooit. Leo Cox vond dat hij zijn partijwerk had gedaan en verhuisde naar het Europees Parlement, als secretaris van de groene fractie.

Minzame beheerder: Johan Malcorps (1989-1995)

De snelle groei had Agalev grondig veranderd. Er was nieuw politiek talent in het parlement geloodst. Figuren als Mieke Vogels, Jos Geysels, Magda Aelvoet en Vera Dua toonden snel dat ze het politieke spel in de vingers hadden. Toen Mieke Vogels op de Kamertribune een schort aanbond als protest tegen de vrouwonvriendelijke politiek van de regering-Martens, was ze in één klap bekend bij het grote publiek, maar had ze ook het halfrond gealarmeerd. De groenen waren stilaan ernstige concurrenten.

De nieuwe parlementaire fracties bepaalden liefst zelf hun koers, zonder betutteling van een politieke secretaris. Magda Aelvoet werd aangemaand haar kandidatuur in te trekken. De 31-jarige Antwerpenaar Johan Malcorps kreeg de functie. Malcorps was een minzaam man. Geen figuur die zijn gezag liet gelden, maar eerder een ‘beheerder van het tijdelijke’.

Agalev zat in een état de grâce, maar besefte het zelf niet. De partij had nog nooit regeringsverantwoordelijkheid moeten nemen, beschikte over intelligente en welbespraakte politici, en kreeg dus doorgaans een positieve pers. Het maakte Agalev argeloos. En dat leidde tot de kater van 1991. Agalev ging wat vooruit, maar haalde de tien procent niet en werd kleiner dan het Vlaams Belang. Daarna nodigde Jean-Luc Dehaene Agalev uit om te onderhandelen over de staatshervorming. De groenen eisten en kregen een ecotaks op schadelijke verpakkingen – de spirit van Versteylen bleef springlevend – maar de wet werd uitgehold en van de taks kwam niet veel in huis. ‘De schitterendste nederlaag uit mijn politieke carrière’, zegt Jos Geyels: ‘Want sindsdien heeft België het hoogste recyclagepercentage van Europa.’ En Magda Aelvoet mocht zich even later ‘minister van staat’ noemen.

Het waren ambigue jaren voor Groen. De kopstukken waren elkaars concurrenten. In 1994 verdrong Magda Aelvoet Paul Staes als Europees lijsttrekker. Agalev hoopte op twee zetels, maar won er slecht één. Exit Staes. In 1995 volgde de eerste nederlaag, tegen Louis ‘Uw Sociale Zekerheid’ Tobback. Agalev verloor geen zetel, maar wel 42.000 kiezers.

Daartussen lagen de gemeenteraadsverkiezingen van 1994, en het eerste Agalev-kopstuk waagde het om de interne regels openlijk te omzeilen. Er stond nog geen foto van haar op de affiche, maar de slogan was niet mis te verstaan: ‘Vissen in de Schelde, vogels in het Stadhuis’. Met een groen-rode kartellijst werd Mieke Vogels de eerste groene schepen van Antwerpen.

Professionalisering: Wilfried Bervoets (1995-1997)

Jos Geysels was in de loop der jaren de feitelijke politieke leider van Groen geworden, maar was nog te actief in het parlement om de organisatie van de partij volop op zich te nemen. Dus werd Wilfried Bervoets de nieuwe politiek secretaris. De minzame Bervoets professionaliseerde in snel tempo de partij. Hij liet de statuten herschrijven, waardoor de ‘basis’ niet langer de top van de partij was. Het rotatiesysteem werd afgevoerd, zodat Vogels, Geysels en co. niet naar ander werk hoefden uit te kijken. Geysels: ‘Wilfried was ook een man die niet bleef steken in ‘morele categorieën’. Hij vertaalde wat moest gebeuren meteen in politieke termen. Hij ‘dacht politiek’.’

Snel na zijn aantreden kreeg Bervoets te horen dat hij aan mondkanker leed. Hij vocht tegen zijn ziekte, maar tevergeefs. Toen hij stief, was er intern amper discussie over de man die zijn opvolger werd.

Politieke macht: Jos Geysels (1997-2003)

Met Jos Geysels zou Agalev zijn grootste succes kennen en zijn zwaarste nederlaag leiden. Geysels: ‘Het is met mij gegaan zoals Raymond van het Groenewoud zong: “Ik heb zalen doen vollopen, ik heb zalen doen leeglopen.”‘

Geysels bouwde verder op de basis die hij samen met Bervoets had gelegd. Hij voelde dat de SP na het Agustaschandaal in de knoop lag met zichzelf. Dat gaf een ‘propere handen’-partij als Agalev een structureel voordeel. Hij noteerde ook dat de SP (en de CVP) met een existentieel probleem zaten: die partijen waren geboren op ‘oude breuklijnen’, en konden de nieuwe thema’s moeilijk inpassen in hun politieke verhaal. Daarom mikte Geysels op ‘politieke herbebossing’: een hergroepering van de politieke macht, met Agalev als spil. Hij ging expliciet op zoek naar ‘politieke macht’, reikte de hand naar de arbeidersbeweging en al wie wilde meewerken aan zijn politieke project. Samen met Mieke Vogels schreef hij: ‘Agalev moet het voortouw nemen, zonder angst ramen en deuren opengooien, en op basis van het eigen project, wars van de oude vooroordelen en haaks op oude breuklijnen, naar de talrijke bondgenoten toestappen.’

Toen vlak voor de verkiezingen van 1999 de dioxinecrisis losbarstte, zaten de omstandigheden volledig mee. De mensen wilden veilig voedsel en propere politici. Agalev steeg in Kamer en Vlaams Parlement tot boven de 11 procent. Zowel in de federale regering-Verhofstadt I als in het Vlaamse kabinet van Patrick Dewael mocht Geysels niet alleen regeringsleden aanwijzen, hij kreeg ook de beleidsdomeinen waarvan hij droomde. Magda Aelvoet werd vicepremier en minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. Eddy Boutmans werd staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking. Vera Dua was Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu. Mieke Vogels van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen.

Het werd een échec zonder voorgaande. De groene kabinetten bleken niet bestand tegen het harde regeringswerk. De andere regeringspartijen gunden de groenen niets. De liberalen stookten de antigroene stemming mee op. Zo werd Vera Dua voorwerp van een gemene betoging ’tegen de betutteling van het platteland’. Op een pancarte stond: ‘Groene Hoer.’ Verderop in die betoging liep VLD’er Jaak Gabriels mee, Dua’s collega-minister in de Vlaamse regering. De socialisten haalden de groenen onderuit door zich te profileren als een nog groenere partij: Steve Stevaert liet voor de tv-camera’s bulldozers een onwettig gebouwde villa neerhalen. Plots supporterde zelfs Gaia-kopman Michel Vandenbosch voor de SP.A van Stevaert. Bij de federale verkiezingen van 2003 haalde Agalev de kiesdrempel niet en verloor al zijn zetels in Kamer en Senaat. De dag daarna nam Jos Geysels ontslag, wat later gevolgd door Vlaamse ministers Vera Dua en Mieke Vogels. Ze werden opgevolgd door Ludo Sannen en Adelheid Byttebier. Als die laatste nog om iets herinnerd wordt, dan om haar hoed bij haar eedaflegging.

145 dagen: Dirk Holemans (2003-2003)

Voor Agalev leek het einde nabij. De oude partijtop was verbrand, en de Gentse filosoof-ingenieur Dirk Holemans mocht zijn kans gaan, al kreeg hij maar zeventig procent van de stemmen achter zich. Alsof de eigen partij van in het begin niet echt in hem geloofde.

Holemans had goede intenties. Hij spoorde de Agalevers aan hun betweterige ‘groene vingertje af te hakken’, maar hij kon de negatieve sfeer niet keren. Door zijn onbeholpen optreden werd hij zelf een factor van achteruitgang. Hij kreeg twee ‘secondanten’, Vera Dua en Tinne Vanderstraeten, maar niets hielp.

In de peilingen kwam Agalev niet meer boven de 2,5 procent uit. De groene partij leek klinisch dood. De onfortuinlijke Holemans hield de eer aan zichzelf. Op 12 november, na amper 145 dagen, kondigde hij zijn vertrek aan.

Groen!: Vera Dua (2003-2007)

Met Vera Dua kwam de partij in handen van een ex-minister die een half jaar eerder nog publiek was verguisd. De partij had voortaan ook een ‘voorzitter’ in plaats van een ‘secretaris’. En ze heette niet langer Agalev, maar Groen! – met overbodig uitroepteken, dat wel.

Dua maakte komaf met elke poging tot kartel van Steve Stevaert of anderen. Wie dat niet wilde aanvaarden, moest eruit. Ludo Sannen was pas minister en kon al opstappen. Op het ‘stichtingscongres’ van Groen! werd Stevaert uitgejouwd als ‘schijnheilig Paterke van Hasselt’. Het was de voorbode van zijn electorale neergang bij de Vlaamse verkiezingen van 2004. Groen deed het uitstekend. Met 7,6 procent van de stemmen won het zelfs één Vlaamse zetel.

Dat stond Vera Dua toe om de militaire tucht wat te lossen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 waren plaatselijke kartels wel toegestaan. Dat gebeurde bijvoorbeeld in het Antwerpse district Borgerhout. Daar kwam Groen zo in een ‘progressief’ districtscollege samen met SP.A-Spirit. De groene ‘districtsburgemeester’ heette Wouter Van Besien.

Bij de parlementsverkiezingen van 2007 raakte Groen! opnieuw in de Kamer. Dua bracht vier jonge politici in stelling: Wouter De Vriendt, Meyrem Almaci, Tine Vanderstraeten en Stefaan Vanhecke. Met die generatiewissel toonde de partij dat ze taaier was dan velen dachten.

Ook voor Dua was het voorzitterschap taaier geweest dan gedacht. Door de vele politieke crisissen van Verhofstadt II had ze haar man alleen op huwelijksreis moeten laten gaan, naar Maleisië. Later deden ze de reis samen nog eens over. In De Standaard zei Dua: ‘Achteraf vertelde ik over die reis dat “de Belgische politiek toch heel ver af is als je in de jungle op een groep neusapen stuit, wier penis permanent in erectie is”. Commentatoren hebben me toen fijntjes op enkele parallellen gewezen.’

Strijdlustig: Mieke Vogels (2007-2009)

Wie had gedacht dat verjonging zich ook zou vertalen in een nieuwe, jonge voorzitter, kwam bedrogen uit. Er volgde een zeer open voorzittersrace, met als kandidaten Europarlementslid Bart Staes, dienstdoend voorzitter Jef Tavernier, de oude Ludo Dierickx en de jonge Wouter Van Besien. En: Mieke Vogels. Vogels was topfavoriet en won ook, maar dé verrassing was de man die in de tweede ronde, rechtstreeks tegen Vogels, toch 42 procent haalde. Zijn naam: Wouter Van Besien. Hij dwingt Vogels ook te zeggen dat ze geen smerige oorlog tegen de SP.A zal voeren.

Dat zit haar niet zo lekker. Al in een interview met Het Laatste Nieuws, op het einde van rampjaar 2003, zei ze: ‘Misschien had ik mijn ontslag beter niet gegeven. Ik had mijn werk moeten afmaken. Ik ben de voorbije maanden op veel onbegrip gestuit.’ En iets verder voegde ze daaraan toe: ‘Ik kan me best voorstellen dat een aantal mensen binnen mijn partij redeneerde: we kunnen Vogels niet eindeloos recycleren. Als ze nu niet gaat, komen wij nooit meer aan bod. Dat is menselijk.’ En ze bekende dat ze het er moeilijk mee had gehad dat Dua voorzitter was geworden. Dua had haar namelijk overtuigd ontslag te nemen als minister. Dat stak nog.

Even kenmerkend voor de immer strijdlustige Vogels van 2007: ze wilde opnieuw bikkelhard oppositie voeren, net als in haar beste jaren. En omdat ze vlak na de megaoverwinning van het Vlaamse kartel van Yves Leterme (en ook een beetje Bart De Wever) voorzitter werd, besliste ze meteen dat Groen! de anti-communautaire kaart zou trekken. Haar doelstelling is duidelijk: ‘Opnieuw tien procent halen.’

Mieke Vogels hield woord: haar oppositie was hard, maar ook een beetje zuur. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2009 zakte Groen! van 7,6 naar 6,8 procent. Maar Groen won wel één zetel, zodat Mieke Vogels met opgeheven hoofd de partij kon overdragen aan een opvolger.

No-nonsense: Wouter Van Besien (2009-2014)

Het voorzitterschap van Wouter Van Besien is te recent om veel historische lijnen te trekken. Maar toch. Zelden was een Belgische voorzitter zo no-nonsense als Van Besien. Hij kwam met een oude (en zwaar vervuilende) wagen in Laken voorgereden voor zijn eerste audiëntie met koning Albert. Hij sprak verstaanbare taal en schrapte het uitroepteken in de partijnaam. Groen! is voortaan gewoon Groen, zonder geschreeuw. En dat straalt af op zijn partij.

De cijfers liegen niet: bij de federale verkiezingen van 2010 haalde Groen 7,1 procent: kleine winst in moeilijke omstandigheden, én een zetel extra. Zo kon het land alvast wennen aan nieuwkomer Kristof Calvo. Bij de federale verkiezingen van 2014 steeg Groen tot 8,5 procent, bij de Vlaamse zelfs tot 8,7 procent.

De gemeenteraadsverkiezingen van 2012 waren de beste lokale verkiezingen ooit voor Groen, met het grootste aantal verkozenen, en het hoogste aantal groene schepenen. Alleen in Van Besiens eigen Antwerpen was de uitslag ambigu, omdat de PVDA+ van Peter Mertens ineens een tikje groter werd. Postelectoraal onderzoek leerde dat veel potentiële Groen-kiezers voor Patrick Janssens hadden gestemd, in een poging Bart De Wever af te stoppen.

Het bereik van Groen lijkt dus groot. Uit een recente TNS-enquête bleek dat 36 procent ‘zich kan voorstellen op Groen te stemmen’. Uit de Ivox-enquête, vlak na de verkiezingen, bleek al dat 25 procent ‘had overwogen’ om op Groen te stemmen, en dat 16 procent dat ook werkelijk had gedaan, op één van de drie lijsten – Vlaams, federaal of Europees.

Groen is dus gegroeid en heeft nog potentieel. Een mooie nalatenschap voor Meyrem Almaci of Elke Van den Brandt.

DOOR WALTER PAULI

En zeggen dat de geestelijke vaders van de groene beweging drie Antwerpse jezuïeten waren.

De strijd van Paul Staes sloot naadloos aan op een tijdgeest waarin Greenpeace furore maakte.

Met Jos Geysels kende Agalev zijn grootste succes en zijn zwaarste nederlaag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content