Zijn schepenambt in Antwerpen heeft Hugo Schiltz een beetje teleurgesteld, maar verder kijkt hij met ‘een gelukkig gevoel’ terug op zijn lange politieke carrière.
Eind dit jaar neemt Hugo Schiltz (73), de éminence grise, hoewel niet letterlijk, van de Volksunie, definitief afscheid van de actieve politiek. Schiltz speelde een belangrijke rol in de opeenvolgende staatshervormingen, maakte van de Volksunie een gerespecteerde partij in de Brusselse salons en van zichzelf een bijwijlen gecontesteerd, maar meestal gewaardeerd politicus. De laatste jaren van zijn politieke loopbaan was hij in Antwerpen schepen van financiën.
Antwerpen stevent af op het bankroet. Maar u gaat niet akkoord met de kritiek op uw financieel beleid.
Hugo Schiltz: Nee. De financiële crisis in Antwerpen is het gevolg van een explosieve toename van de taken die de stad moet uitvoeren gekoppeld aan een drastische daling van onze inkomsten, ten gevolge van de verlaging van de onroerende bedrijfsvoorheffing waartoe de Vlaamse overheid in 1997 besloten heeft. Hoeveel die minderinkomsten zouden bedragen kon Antwerpen niet voorzien ( wordt boos), want alleen de hogere overheid beschikt over fiscale statistieken met prognoses voor de komende jaren. Wij konden toch niet verstandiger zijn dan de paus? De begeleidingscommissie van de Vlaamse regering, die de Antwerpse stadsfinanciën in de gaten moet houden, beweert nu dat ze ons daarop heeft gewezen. Dat is niet waar. De begeleidingscommissie stond net zo goed met haar mond vol tanden toen bleek dat Antwerpen één miljard frank moest derven.
Hoe moet Antwerpen uit de rode cijfers raken?
Schiltz: Een stad met 400.000 inwoners kan daarvan niet alleen de financiële lasten dragen. Dat is mijn conclusie na zes jaar. Wat moet er gebeuren? Een herfinanciering van de schuld behoort tot de mogelijkheden. Dan zou Antwerpen een nieuwe lening aangaan voor het stuk van de 4,5 miljard schuldaflossing dat jaarlijks naar rentebetalingen gaat. Een tweede mogelijkheid is dat de Vlaamse overheid het aandeel van Antwerpen in het Gemeentefonds vergroot. Een delicate operatie, die stuit op veel weerstand van de ‘agrarische meerderheden’ die de Vlaamse regering en het Vlaams parlement bevolken. Een derde middel is de belastingen verhogen. Daar is in principe ruimte voor, Antwerpen behoort niet tot de koplopers inzake belastingdruk in Vlaanderen. Vraag is of dit politiek opportuun is op een moment dat het stadsbestuur in een politiek gevecht verwikkeld is om proteststemmen van het Vlaams Blok terug te winnen. Een vierde mogelijkheid is het idee van een stadsgewest opnieuw te overwegen en Antwerpen op die manier een aanvaardbaar financieel draagvlak te verschaffen. Als geen van deze denksporen haalbaar is, blijft er slechts één oplossing over: dat de Vlaamse regering rechtstreeks geld naar Antwerpen stuurt.
Welk denkspoor maakt het meeste kans?
Schiltz: ( haalt schouders op) Ik weet het niet. Zodra je de Vlaamse regering iets voorstelt, krijg je namelijk de lobby van de kleinere gemeenten over je heen. Met de vorige Vlaamse regering hadden we een goede relatie, met deze regering is de relatie verzuurd. Misschien omdat we in de problemen zitten, wat natuurlijk voor niemand prettig is. Maar de overheid mag ons niet verwijten dat we opnieuw aan het potverteren zijn. Trouwens, de politiek die de Vlaamse regering van Gaston Geens destijds gevoerd heeft, is voor een groot stuk verantwoordelijk voor de historische schuld van Antwerpen.
Sinds 8 oktober zit de Antwerpse VU in de oppositie. Een beetje opgelucht dat de partij de voorbije weken niet deelnam aan de koehandel?
Schiltz: Eigenlijk niet. Het had geen kwaad gekund als onafhankelijke waakhond mee om de tafel te zitten. Maar onze verkiezingsuitslag was slecht. Ik kijk ook wel wat anders aan tegen de voorbije weken dan de meeste commentatoren. Ik verwijt de onderhandelaars één ding, namelijk dat de VLD geen open kaart heeft gespeeld. Daardoor heeft die partij de indruk gewekt dat het een vulgair gevecht om postjes was. Terwijl achter de discussie iets heel fundamenteels schuilgaat, namelijk hoe moet de machtsbalans eruitzien na deze verkiezingen. Ik ga niet akkoord met de redenering van mensen als de hoofdredacteur van De Morgen, die vinden dat het college de machtsverhoudingen binnen de meerderheid moet weerspiegelen. Want dan weeg je slechts de verhoudingen binnen 60 procent van de bevolking. Je mag de kiezers die voor een niet-democratische partij gestemd hebben niet aan hun lot overlaten. Dat zijn ook Antwerpenaren, met zorgen, wensen en verwachtingen. De meerderheid heeft het recht haar visie in het beleid te belichamen, maar doen alsof die andere kiezers niet bestaan, is de grootste stommiteit die je kunt begaan.
Agalev had beter voor de oppositie gekozen?
Schiltz: De VLD hoopte Agalev met inhoudelijke onderhandelingen te dwingen er zelf uit te stappen, zodat de liberalen het odium niet op zich hoefden te laden. Dat is struisvogelpolitiek. In de politiek moet je de moed hebben te zeggen waar het op staat. Maar ik begrijp de redenering van de VLD wel. Als je een poging wilt doen het segment te recupereren dat in de handen is geraakt van een ondemocratische partij – of liever een partij waarvan de ideeën moeilijk verenigbaar zijn met de pluralistische en humanistische democratie zoals wij die zien – moet je een politiek voeren waardoor die mensen niet van meet af aan in de verdomhoek worden gedreven. Of dat met Agalev kan, betwijfel ik. Zij hebben standpunten die weliswaar eerbiedwaardig zijn, maar die op dit ogenblik slechts een fractie van de Antwerpse bevolking kunnen beroeren.
Evenveel ongeveer als de CVP.
Schiltz: De CVP is altijd een nogal identiteitsloze partij geweest, die kan dienen om de gaten op te vullen ( lacht).
De Antwerpse ‘proteststemmen’. Kunt u die nog rationeel verklaren?
Schiltz: Er moet een verklaring voor bestaan. In de maatschappij heb je veranderingen die in golven komen. Antwerpen zit altijd op het toppunt van de golf. Dat was zo met het Vlaams nationalisme, de Volksunie is in Antwerpen ontstaan, met Agalev, met Van Rossem en met het Vlaams Blok. Antwerpen is politiek de meest nerveuze stad van Vlaanderen. Wat daar gebeurt, zet zich daarna door in de rest van Vlaanderen. Dit is geen louter Antwerps verschijnsel. Er zitten diepere ontwikkelingen achter. Die golf, waarvan Antwerpen het meest zichtbare topje is, wordt vanonderuit gestuwd door belangrijke sociale en filosofische onderstromen die je de bedorven vruchten van het postmodernisme kunt noemen.
Het wegvallen van de grote verhalen?
Schiltz: Het negeren van waardestelsels, van het principe zelfs dat er waardestelsels moeten bestaan. Zo verhef je het individu tot de absolute waardemeter van alles. Gevolg: wat het individu bevalt, is goed, wat hem mishaagt, is slecht. Maar het individu is een zelfgenoegzaam, gemakzuchtig en baatzuchtig wezen. Pas op, ik ben geen pessimist of misantroop, integendeel. Maar het primaire gedrag van de mens is fysiologisch bepaald, evenals zijn leven in groep. In de dierenwereld geldt: iedereen zorgt voor het eigen nest en de sterkste duwt de andere weg. Bij de mensen is dat ook zo. Alles wat je doet om daar tegenin te gaan, met waardeschalen en referentiekaders, is eigenlijk een beknotting van het primaire zelfbeheer van het individu. Als op filosofische grond alle referentiekaders waardeloos verklaard worden, schrik dan niet dat al het ongenoegen van het individu zich keert tegen degenen die nog bepaalde waarde- en referentiekaders hanteren: de politiek en het gezag.
De waardekaders van de politiek vervagen en verzwakken zelf ook. Ze beginnen steeds meer op elkaar te lijken.
Schiltz: ( lacht uitbundig) De politiek volgt altijd en leidt zelden. Politici hollen de ontwikkeling van maatschappelijke ideeën en gedragspatronen achterna. De armste en zwakste leden van de maatschappij reageren natuurlijk het felst, omdat zij zich sneller verloren voelen in een waarden- en regelloze samenleving. Ze worden bang en keren zich tegen de politiek. Het Blok bespeelt die angst op meesterlijke wijze.
Kan het succes van het Blok ook te maken hebben met een elementair gebrek aan burgerfatsoen in Vlaanderen?
Schiltz: Dat geloof ik niet. Laten we wel wezen, als er één typisch Vlaamse eigenschap is, dan is het wel volgzaamheid, toch wat het formele gedrag betreft. Wij hebben alles behalve een rebelse geest. Nee, het probleem is dat aan de minst weerbare mensen de bescherming van de referentiekaders ontnomen is. Als alles kan en alles mag, zijn lagere inkomensgroepen en lagergeschoolden weerloos. Daar zit de fundamentele oorzaak. Komt daarbij een hoop overgebleven Vlaamse frustratie. Dat willen de hoge heren in Brussel niet geloven, maar het is zo. Daardoor heeft het fenomeen van het Vlaams Blok ook toegang gekregen tot bepaalde burgerlijke milieus in Antwerpen. Hoe verklaar je anders zulke hoge scores in Brasschaat of Schoten? Dat zijn voor een groot stuk rijk geworden flaminganten die niet meer akkoord gaan met de gang van zaken. Het nieuwe stadsbestuur zal zich moeten doen respecteren, en inderdaad kordaat moeten optreden tegen sluikstorten en andere vormen van overlast, zodat de mensen opnieuw fatsoen krijgen en voelen dat er een gezag is. De degeneratie van ons politiekorps is trouwens ook in grote mate verantwoordelijk voor het Blokfenomeen. De paradox en de ironie is dat een niet onaanzienlijk deel van de politie duidelijk sympathie heeft voor het Vlaams Blok.
De VU Antwerpen staat er slecht voor. Verlaat u een zinkend schip?
Schiltz: De VU heeft zich onvoldoende kunnen profileren in de machtsstrijd in de stad tussen de VLD en het Blok. We hadden ook niet zo’n sterke lijst, veel jonge kandidaten met weinig naambekendheid. Toch denk ik dat het verstandiger is dat ik die jonge mensen vrijlaat en er niet als een oude patriarch bovenop ga zitten.
Bij de crisis in de Volksunie hebt u als patriarch een grote rol gespeeld om ‘nationalisten’ en ‘vernieuwers’ met elkaar te verzoenen.
Schiltz: Ik heb hen een formule aangereikt waarrond ze zich konden verenigen. Daarvoor moet je wat ervaring hebben. Het is eigenlijk het verhaal van een overbodige crisis. Ik heb er in het begin met stomme verbazing naar zitten kijken. In De Panne is plotseling een geest uit de fles gelaten die een eigen leven is gaan leiden en opgeblazen is tot ongelooflijke proporties. Dat had veel te maken met communicatiestoornissen en onhandigheid van bepaalde personen. Het ging echt niet om een ideologische tegenstelling. Niemand vond dat er aan het programma iets mankeert. De discussie ging over de methodiek. Wat is de beste manier om op de politieke agenda te wegen? Als Volksunie pur et dur, in een alliantie met ID, of door middel van een collectieve transfer naar een sterkere partij?
U bent toch altijd een voorstander geweest van politieke herverkaveling?
Schiltz: Ik ben daar principieel nog steeds voorstander van, wat niet betekent dat dit het meest geschikte moment is. Ongeveer vijf jaar geleden heb ik actief deelgenomen aan diepgaande gesprekken met de VLD, nadien heb ik mee de gesprekken met de CVP mogelijk gemaakt Dat heeft niet tot resultaten geleid, bij de CVP om inhoudelijke redenen, bij de VLD vanwege de onbesuisdheid van sommige vooraanstaande VLD’ers die precies het tegenovergestelde deden van wat je normaal gesproken voor zo’n operatie moet doen. Mijn stelling is dat de voorwaarden voor een alliantie nu niet aanwezig zijn. De VLD is vooral bezig met de leiding te nemen van de meerderheid en de CVP is in volle verwarring. Begin dan eens te praten en te werken rond herverkaveling.
Verwijt u bepaalde mensen in uw partij dat ze een ‘overbodige’ crisis hebben uitgelokt? Het heeft het beeld van Volksunie geen goed gedaan.
Schiltz: Ik verwijt sommige personen inderdaad dat ze een crisis hebben uitgelokt in plaats van te kiezen voor een rustig debat binnen de partij. Maar bepaalde mensen hebben het hoofd verloren, anderen hebben bewust op de crisis aangestuurd, en nog anderen hebben zich laten meeslepen. Normaal gesproken had De Panne een zuiver interne affaire moeten blijven. De onduidelijkheid van en rond ID heeft dat verhinderd.
Volksunie-stichter Frans Van der Elst zei acht jaar geleden al, na de overloop van een aantal VU’ers naar de VLD van Guy Verhofstadt,’de VU is te vaag’. Sinds de alliantie met ID is dat niet verbeterd.
Schiltz: De moeilijkheid met ID is dat je niet weet wie en wat ze zijn. In de politiek moet er vroeg of laat duidelijkheid komen. Met alleen de term vernieuwing en twee of drie politieke aandachtspunten: holebi’s, ( probeert nog een thema te vinden maar dat schiet hem blijkbaar niet te binnen) en nog wat van die dingen creëer je geen politieke beweging. Daarvoor heb je een weefsel en gefundeerde inhoud nodig. Zeggen dat je dat met een netwerk gaat oplossen, lijkt mij twijfelachtig. Ik weet wel dat partijen fundamenteel veranderen en dat de klassieke formule van stevig gestructureerde afdelingen en arrondissementen zijn beste tijd heeft gehad, maar de onduidelijkheid van ID doet onze zaak geen goed. Mijn voorstel was daarom de alliantie te behouden, maar beide partners de tijd te geven zich duidelijker te structureren, zodat je een dialoog krijgt tussen entiteiten, in plaats van tussen een klassieke partij met een geschiedenis en een vlokkige groep.
Voorzitter Geert Bourgeois had liever gezien dat VU en ID in elkaar opgingen.
Schiltz: Dat is een verdedigbaar spoor, omdat het goed is voor de slagvaardigheid van de partij. Bovendien heeft de visie van Bourgeois de verdienste van de duidelijkheid. Dat kan de wazige dialoog alleen maar verhelderen. Ik wil de mensen van ID ook waarschuwen. Zij beweren dat als de VU geen initiatief tot herverkavelen neemt, zij dat zelf wel zullen doen. Als de mensen van ID echt geloven dat zij het hele politieke landschap in beweging kunnen brengen, denk ik dat ze zichzelf toch deerlijk overschatten.
Dezelfde mensen, onder meer vader en zoon Anciaux, die de VU acht jaar geleden opnieuw een radicaal Vlaams profiel wilden geven, zeggen nu dat uitsluitend de communautaire kaart trekken niet heilzaam is.
Schiltz: ( glimlacht) Tja, er is natuurlijk wel een duidelijke mentale ontwikkeling in Vlaanderen. Daar moet je rekening mee houden. Je moet het nationalisme hervertalen in het kader van de globalisering, de internationalisering en de grotere communicatievaardigheid van het individu. Maar dat is niet onverenigbaar met onze basisprincipes. De media huldigen in dit soort aangelegenheden een vreemde en vervelende soort van methodiek. Ze gaan er a priori van uit dat de Volksunie over sociale thema’s geen standpunt heeft. Dat is ook de grote frustratie van Geert Bourgeois. Hij wordt gedoodverfd als een eenzijdige, ietwat conventionele, bijna folkloristische nationalist. Driekwart van wat hij zegt en schrijft heeft echter betrekking op andere thema’s.
Heeft Geert Bourgeois genoeg gezag om zijn verdeelde partij bijeen te houden?
Schiltz: Bij het partijkader geniet hij op dit ogenblik zeer veel respect. Maar ik denk dat hij erg gekwetst is door de crisis en daar heb ik begrip voor. Geert Bourgeois zit vol goede bedoelingen en is een voorzitter die verdorie veel tijd stopt in zijn functie. Maar hij is nu eenmaal geen glamourboy en geen mediafan zoals Bert Anciaux.
De VU kan zich in Vlaamse thema’s niet radicaler opstellen dan het Blok, een ondankbare uitgangspositie in de politiek. In het kader van het Blok zitten veel mensen met wie u ooit hebt samengewerkt.
Schiltz: In het Vlaams Blok zitten vooral mensen waarmee ik van meet af aan in de partij problemen heb gehad. Met Karel Dillen en zijn entourage heb ik zeer vroeg al serieuze botsingen gehad. Om principiële en om ideologische redenen. Op het lagere niveau, in het middenkader van het Vlaams Blok, zitten nogal wat mensen die uit de VU komen, met wie ik inderdaad heb samengewerkt en van wie ik spijt heb dat ze weg zijn, dat ze zich hebben laten verleiden ( schamper). Maar de nieuwe generatie in het Vlaams Blok, daar heb ik volstrekt geen affiniteiten mee.
Heeft dat nog iets met Vlaams nationalisme te maken?
Schiltz: Weinig. Natuurlijk, zij hebben een aantal programmapunten – ze zijn voor separatisme, ze zijn republikeins – die onmiskenbaar tot het ideeëngoed van de Vlaamse Beweging behoren. Maar de ideologische fundering van hun Vlaams nationalisme, het etnische, verabsoluterende nationalisme zoals dat door Charles Maurras en Cyriel Verschaeve is geformuleerd, is verderfelijk. Het Vlaams Blok bezoedelt het Vlaams nationalisme en maakt het tot een gemakkelijk doelwit voor de tegenstanders. Tegelijk neutraliseert en steriliseert het een stuk Vlaamse macht.
Sinds het Egmontpact (1978) dat door vele Vlamingen als een Vlaamse capitulatie beschouwd werd, gaat het electoraal bergaf met de VU.
Schiltz: Als kleine partij hebben we toch steeds op het beleid gewogen. Dat dit electoraal niet steeds even lonend geweest is, is een andere zaak. Het is een typisch probleem voor kleine partijen. Wat moet je doen? Zorgen dat je alle proteststemmen binnenhaalt, of zorgen dat een aantal van je ideeën doordringen in het beleid? Het eerste is voor kleinere partijen ondenkbaar, Agalev zal dat vrij snel ondervinden. Essentieel is dat je aanhang niet onder de kritische massa daalt.
Van het jongste Lambermontakkoord vond KUL-professor Paul Van Orshoven dat het een dode mus is.
Schiltz: Het is geen grote stap vooruit, zoals het Sint-Michielsakkoord. Maar hoe zou het akkoord eruitgezien hebben als Patrik Van Krunkelsven niet mee aan de onderhandelingstafel gezeten had? Als het akkoord in zijn geheel wordt uitgevoerd, is het de moeite waard. Met het overhevelen van de gemeente- en provinciewet verwerft Vlaanderen een groot stuk macht. Op het vlak van de fiscale autonomie gaat het akkoord niet ver genoeg, maar de poort is open, dat is belangrijk.
Vreest u niet dat de staatshervorming nu voor jaren in de koelkast verdwijnt?
Schiltz: Daar ben ik niet bang voor. De situaties in België groeien zo sterk uit elkaar dat dit wel een politieke vertaling moet krijgen. Bijvoorbeeld: de hele ambtenarij, behalve degenen die belang hebben bij de status-quo, is al die manoeuvres om alles bij het oude te laten, dat bestendig blokkeren van nieuwe beleidsconcepten en inzichten kotsbeu.
Zijn contacten met collega’s over de taalgrens nog steeds de beste manier om dingen te deblokkeren?
Schiltz: Ze zijn noodzakelijk, al was het maar om geïnformeerd te zijn. Hoe wil je nu onderhandelingen beginnen als je geen enkel idee hebt van wat leeft bij je tegenspelers? Ik weet wel dat praten met de Franstaligen in de ogen van de Vlaamse beweging altijd heel verdacht is geweest, maar het is voor een volwassen politicus de evidentie zelf.
Uw verhouding met de Vlaamse beweging is altijd, zacht uitgedrukt, nogal gespannen geweest.
Schiltz: ( glimlacht) Ik ben er een kind van, maar ik heb met mijn ouders veel robbertjes moeten uitvechten. Ik beschouw het tot stand brengen van de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap en alles wat daarop gevolgd is tot en met het Sint-Michielsakkoord, als een hoogtepunt in mijn politieke carrière. Een ander hoogtepunt, hoewel de resultaten daarvan minder zichtbaar zijn, is de periode die voorafging aan het Egmontpact. Omdat ik er toen in geslaagd ben zowel bij de Vlaamse als bij de Franstalige partijen de muur van wantrouwen rond de Volksunie af te breken.
U werd toen een alom gerespecteerd politicus. Voor welke politici hebt u zelf bewondering?
Schiltz: Ik had destijds een vrij grote waardering voor Dehaene, ook als mens. Ik geef toe dat ik Dehaene op dit moment niet goed begrijp. Ik denk eigenlijk dat Vilvoorde zijn terrein niet is. Voorts moet je een onderscheid maken tussen technische en inhoudelijke waardering. Technische waardering heb ik vandaag voor twee Franstalige politici, Louis Michel en Elio Di Rupo. Van hen denk ik, verdorie dat zijn echter kleppers. Aan Vlaamse kant heb ik waardering voor Verhofstadt, vooral voor zijn communicatietalent.
Wat is het gedroomde eindstation van de staatshervorming?
Schiltz: Dat kan je niet van tevoren exact bepalen. Ik heb natuurlijk wel een idee. Vlaanderen moet rechtstreeks toegang krijgen tot Europa. Via welke weg, of dat nu via een Belgische confederatie of via de onafhankelijkheid is, is van ondergeschikt belang. Dat heeft ook veel te maken met wat er op de Europese top van Nice uit de bus zal komen, hoe de Europese constructie zal worden opgevat. Ik vind dat wat daarover bij de gepontificeerde gezagsdragers aan ideeën leeft, eerlijk gezegd nogal schraal en simplistisch is. De federalistische idee is veel rijker, soepeler en biedt meer ruimte voor creativiteit. Het Europa waarin de Raad van Ministers en de Commissie de plak zwaaien, is compleet achterhaald. Het eindstation zal dus mee bepaald worden door de manier waarop Europa zich ontwikkelt.
Maar het Europa van de regio’s is nog ver verwijderd.
Schiltz: Dat idee wint wel snel terrein. Aan alle universiteiten worden speciale leerstoelen opgericht over federalisme, regionalisme en culturele identiteit. De geesten evolueren heel snel, de vraag is wanneer dit op politiek niveau zal doordringen. Natiestaten zijn taaie tantes. Maar de strijd om de gedachte is bezig en daarin heeft de Volksunie, of dat in haar huidige vorm moet laat ik in het midden, een belangrijke rol te spelen.
U hebt altijd met één been in de politiek gestaan, met het andere in de zakenwereld. Dat heeft u soms in een lastig parket gebracht.
Schiltz: Correctie. Dat heeft mij soms in de media in de problemen gebracht. Mensen in de partij en daarbuiten hebben af en toe getracht daar misbruik van te maken om mijn reputatie te bekladden. Zonder succes overigens. Ik ben blij dat ik de twee gecombineerd heb. Het heeft mij behoed voor verschraling en mij een vrijheid van handelen gegarandeerd die andere politici, uit schrik hun mandaat en dus hun inkomen te verliezen, niet hebben.
In de Agustazaak bent u toch even in opspraak gekomen door uw nauwe banden met het kantoor van ‘zakenadvocaat’ Puelinckx, een spilfiguur bij het doorsassen van de Italiaanse miljoenen naar de socialisten.
Schiltz: Die ongelukkige associatie met Puelinckx waar ik ingetuind ben… Er zijn pogingen geweest om iets in die richting te zoeken, maar dat spoor is snel doodgelopen. Ik ben éénmaal schriftelijk verhoord door de raadsheer van het hof van cassatie Francis Fischer. Ik heb toen de verslagen van het kernkabinet over de Agustazaak uit het archief gehaald. Daaruit bleek dat ik mij tot het laatst verzet heb tegen Agusta ( lacht). Dat was natuurlijk teleurstellend voor degenen die dachten de VU in hetzelfde schuitje te doen plaatsnemen.
Hebt u zich vaak belazerd gevoeld door politieke medestanders?
Schiltz: Door de CVP heb ik me een paar keer verraden gevoeld, zeker in de Egmontperiode. Maar de strijd tussen partijen blijft natuurlijk een oorlog, een gevecht om macht. Het is niet eigen volk eerst maar eigen vel eerst in politiek. Met de CVP heb ik echter dingen meegemaakt die ik niet met andere partijen heb meegemaakt. En dat laat sporen na.
Leo Tindemans die als premier het Egmontpact heeft doen mislukken?
Schiltz: Tindemans heeft een zeer nefaste rol gespeeld in de Vlaamse politiek, en ook in de Belgische ( schudt het hoofd). Meer wil ik daarover niet kwijt, de geschiedenis zal wel oordelen.
Welk gevoel overheerst nu u afscheid neemt van de actieve politiek?
Schiltz: Ik houd er een gelukkig gevoel aan over, in tegenstelling tot vele van mijn collega’s die bitter en zuur eindigen. Mijn schepenambt in Antwerpen is een toemaat geweest waartoe ik mij misschien beter niet had laten overhalen. Het heeft mij een beetje teleurgesteld. Mijn werk in de regering, als minister van Begroting heeft mij veel meer voldoening geschonken.
Han Renard