De Vlaamse liberalen trekken dezer dagen aan hetzelfde zeel. Inde meeste andere partijen zou dat geen nieuws zijn, maar wel in de Open VLD. ‘Onze partij is geen puinhoop meer die dringend moet worden opgeruimd’, klinkt het. Al dromen sommigen toch nog stiekem van een grote schoonmaak op het hoofdkwartier.

De Vlaamse liberalen hebben de federale verkiezingen van vorig jaar niet gewonnen. Integendeel. Wel heeft het even geduurd voor ze dat onder ogen wilden zien. ‘Guy Verhofstadt heeft de schuld voor ons verlies meteen op zich genomen, en is met alle zonden van Israël op zijn schouders de woestijn ingetrokken’, zegt Kamerlid Herman De Croo. ‘Dat was niet alleen moedig maar ook handig, want daardoor zijn we van allerlei interne afrekeningen gespaard gebleven. Voor we er erg in hadden, zaten we alweer over een nieuwe regering te onderhandelen. Daardoor maakten we ons haast de illusie dat we de verkiezingen níét verloren hadden.’

Op aandringen van enkele vooraanstaande liberalen, onder wie oud-partijvoorzitster en Europees Parlementslid Annemie Neyts, werd uiteindelijk toch een analyse van de verkiezingsresultaten besteld. ‘Ik vond het belangrijk dat we niet dezelfde fout zouden maken als in 2004’, zegt Neyts. ‘Toen heeft men de electorale catastrofe niet willen erkennen. Onze achterban ergerde zich er mateloos aan dat de partijtop niets uit die nederlaag leek te hebben geleerd. Meer nog: in de jaren daarna werd in Brussel ruzie gemaakt als nooit tevoren.’

Partijvoorzitter Bart Somers geeft toe dat de Open VLD moeilijke jaren achter de rug heeft. ‘De verhouding tussen de basis en het partijbestuur werd op een bepaald moment beschadigd en de partij was op de dool’, zegt hij. ‘Meteen na de federale verkiezingen van vorig jaar stonden we weer voor een gevaarlijk moment. Want het is frustrerend om na acht jaar weer de tweede viool te moeten spelen. Voor hetzelfde geld vervielen we weer in intern geruzie, maar we hebben het roer kunnen omgooien.’

Bij de voorstelling van de verkiezingsanalyse eerder dit jaar gaf communicatie-specialist Noël Slangen de partij ook een aantal vuistregels mee om weer in de Wetstraat 16 te raken. Samenwerken en niet openlijk ruziën, was wellicht het belangrijkste devies. ‘Jarenlang waren wij de politieke marktleider’, zegt Kamerfractieleider Bart Tommelein. ‘Dat we dat vandaag niet meer zijn, hebben we voor een groot stuk aan onszelf te danken. Door al die interne twisten hebben we in ons eigen vel gesneden. Zonder de discussie rond het migrantenstemrecht was Guy Verhofstadt vandaag misschien nog altijd premier.’

De afgelopen jaren beklaagden verschillende mandatarissen zich er ook publiekelijk over dat de partijtop alles over hun hoofd heen besliste. En meestal was dat ook zo. Tegenwoordig worden alle parlements-leden echter uitgenodigd voor de wekelijkse vergadering van het partijbureau. ‘Vroeger werden er soms beslissingen genomen zonder dat de fracties daar veel uitleg over kregen, en dat wekte weerstand op’, aldus Tommelein. ‘De ene keer werd er gemord over de toekenning van een verkiesbare plaats op de lijst, dan weer moesten de Open VLD’ers in de krant lezen welke partijgenoot voor de een of andere functie werd uitverkoren. Nu krijgen de mandatarissen meer uitleg, en kunnen ze ook zelf argumenten aandragen. Dat neemt een pak achterdocht en wantrouwen weg.’ Op het statutaire congres van vorig weekend in Brussels Expo besliste de Open VLD dan ook wijselijk om de aanwezigheid van de parlementsleden op het partijbureau in de statuten op te nemen. Er werd ook een partijraad opgericht, die een brug moet slaan tussen het nationale en het lokale bestuursniveau en de statuten in praktische reglementen moet gieten.

De Open VLD heeft het voorbije jaar dus aan haar eigen organisatie gesleuteld, en voorlopig lijkt dat iedereen optimistisch te stemmen. ‘Op dat vlak staan we er beter voor dan bijvoorbeeld de SP.A’, zegt Annemie Neyts. ‘We hebben duidelijk onze les geleerd. De Open VLD is vandaag geen puinhoop meer die dringend moet worden opgeruimd.’

VERHOFSTADT ACHTERNA

De Open VLD is aan het vervellen, en dat zonder oppositiekuur of verregaande generatiewissel. De partij wordt vandaag nog altijd geleid door dezelfde mensen die de liberalen door de paarse regeringen hebben geloodst: federale ministers Patrick Dewael en Karel De Gucht, partijvoorzitter Bart Somers en algemeen directeur Noël Slangen. Alleen voormalig premier Guy Verhofstadt is ogenschijnlijk naar de achtergrond verdwenen. ‘Toch is het post-Verhofstadttijdperk nog niet aangebroken’, zegt Tommelein. ‘Het is niet omdat hij nu niet in het voetlicht staat, dat Guy geen invloed meer zou hebben. In de Open VLD is hij nog altijd de onbetwiste leider. Als hij morgen besluit om de touwtjes weer in handen te nemen, zal niemand hem dat beletten.’ Het lijkt evident dat Verhofstadt uiterlijk in het voorjaar van volgend jaar terugkomt om de Europese lijst te trekken én prominent aanwezig te zijn in de verkiezingscampagne. Tenzij de politieke concurrentie hem uitschakelt door hem aan een hoge Europese post te helpen natuurlijk. Fin de carrière is de oud-premier op zijn 56e in elk geval nog niet. ‘Guy Verhofstadt is zeker niet uitgeteld’, zegt Somers. ‘Hoewel hij niet langer de bakens uitzet, zal hij nog een hele tijd een belangrijke rol blijven spelen binnen de Open VLD. Maar het zal nooit meer zijn zoals het was: Verhofstadt zal nooit meer datzelfde monolithische gewicht zijn in onze partij.’

Doordat Verhofstadt zo ontzettend lang aan het roer heeft gestaan, krijgen zijn generatiegenoten nu pas de kans om een gooi naar de absolute macht te doen. ‘Zowel De Gucht als Dewael en Somers hebben onmiskenbaar kwaliteiten, maar niemand steekt er met kop en schouders bovenuit’, zegt een parlementslid. ‘Ze trekken elk aan een hoek van het laken, maar voorlopig doen ze dat nog subtiel. Ze maken geen ruzie, maar ze staan elkaar wel te beloeren.’

Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht, die veel minder schatplichtig is aan Verhofstadt dan Dewael en Somers, lijkt de meeste ambitie te hebben om in de voetsporen van de grote roerganger te treden. ‘Karel heeft duidelijk een plan’, zegt een parlementslid. ‘Hij is electoraal het sterkst én hij heeft gezag in de partij. Het valt op dat hij niet goed omkan met de politieke generatie die meteen na hem komt, want hij is duidelijk nog niet van plan om plaats te ruimen. Hij zoekt veeleer naar opvolging bij de twintigers en jonge dertigers van vandaag.’ Dat De Gucht de visie en het verstand heeft om de partij te leiden, daar is iedereen het over eens. Over zijn people management zijn de Open VLD’ers echter minder positief. Zoals een senator het samenvat: ‘Karel is niet in staat te luisteren en trekt zich van niemand wat aan. Dat zijn niet meteen kenmerken van een groot leider.’

Een heel andere stijl heeft vicepremier Patrick Dewael, die al decennialang de trouwe luitenant van Verhofstadt is. Zijn grootste troef is zijn enorme netwerk binnen de partij. Op elk kabinet, in elke afdeling heeft hij wel een paar goede contacten. Voorlopig lijkt hij zijn aspiraties om in Verhofstadts voetsporen te treden echter opgeborgen te hebben. Dewael beschikt wel over de nodige capaciteiten, maar velen betwijfelen dat hij er ook het geschikte temperament voor heeft. ‘De man functioneert als een defensieve onderzeeër’, zegt een parlementslid. ‘Niemand weet precies waar hij voor staat of waar hij met de partij naartoe wil.’

Tussen die twee federale excellenties in staat partijvoorzitter Bart Somers, die de afgelopen jaren heeft bewezen meer dan het Play-mobilmannetje van zijn oude baas Verhofstadt te zijn. Op televisie is er nog altijd niet veel charisma te zien, maar live weet hij zijn partij blijkbaar te bezielen. In tegenstelling tot veel andere liberalen kan hij ook bijzonder goed luisteren. Een Vlaams Parlementslid: ‘Hij is ook niet bang om zich kwetsbaar op te stellen. Hij gaat heel kameraadschappelijk met de partijmensen om en is altijd op zoek naar een werkbare consensus. Voor de buitenwereld lijkt dat misschien een zwaktebod, maar dat is het zeker niet.’

En dan is er nog de sterke man achter de schermen: Noël Slangen, die zich sinds een paar maanden algemeen directeur van de Open VLD mag noemen. De meeste liberalen hebben zich er ondertussen bij neergelegd dat hij deel uitmaakt van hun partij en er zelfs voor een stuk de lakens uitdeelt. Samen met financieel en administratief directeur Mark Van Leeuw zorgt Slangen voor de praktische organisatie van de partij. Of zoals een oud-minister het formuleert: ‘Slangen fabriceert de korf waarin wij onze eieren leggen.’ Vooral De Gucht houdt goed in de gaten dat hij het daar ook bij houdt.

TEGEN HET PLAFOND

De liberalen die zich begin 2004 onderde noemer ‘Generatie 2016’ met een toekomstproject in de media werkten, spelen vandaag voor een groot deel in de subtop van hun partij. Vincent Van Quickenborne en Annemie Turtelboom zitten in de federale regering, Sven Gatz en Bart Tommelein leiden elk een fractie, en Marino Keulen en Patricia Ceysens zijn Vlaams minister. Ze hebben het dus al behoorlijk ver geschopt, maar botsen nu onvermijdelijk tegen hun plafond aan in de Melsensstraat, dat pas kan worden doorbroken als De Gucht en De-wael opstappen. ‘Weet u wanneer die verdwijnen?’ zegt De Croo. ‘Als we in de komende jaren in de oppositie belanden. Dat zou het einde van een hele politieke generatie betekenen. Toen Paars aantrad, is er bij de christendemocraten toch ook een generatie uitgegaan? En ik ben er zeker van dat de generatie daar net onder, met mensen als Yves Leterme en Pieter De Crem, niet echt rouwig was om die oppositietijd. Want daardoor konden zij eindelijk op de voorgrond treden.’

Ook bij de Open VLD speculeren sommige dertigers en jonge veertigers over een oppositiekuur. ‘Alleen als we in de oppositie terechtkomen, zal de huidige partijtop plaatsmaken voor de volgende generatie’, zegt een parlementslid. Anderen geloven dat het volstaat om een échte open voorzittersverkiezing te organiseren. ‘Wat we nodig hebben is een voorzittersverkiezing zonder grote ruzies, maar ook zonder dat tegenkandidaten met baantjes worden omgekocht om zich terug te trekken’, zegt een senator. ‘Deze partij zou gebaat zijn bij een krachtmeting tussen twee of drie sterke liberalen die elk een eigen visie op de toekomst van de partij hebben.’

Niet iedereen vindt het echter een goed idee om de expertise en ervaring van de huidige partijtop overboord te gooien. ‘Als ik zie wat sommige nieuwe voorzitters er momenteel bij andere partijen van bakken, sta ik niet om een nieuwe partijleiding te springen’, zegt Annemie Neyts. ‘In de politiek kun je maar beter de stiel leren voor je aan het roer gaat staan. Vandaag wordt de partij misschien minder spectaculair geleid dan een paar jaar geleden, maar de huidige leiding heeft wel een vrij foutloos parcours gereden. In de aanloop naar de federale verkiezingen van vorig jaar heeft ze degelijk werk geleverd, en sindsdien heeft ze ook goed onderhandeld.’

IN HET BRAKKE WATER

Ondertussen worden nogal wat liberalen zenuwachtig. Ze willen zo snel mogelijk een strijdplan opstellen om beter uit de verf te komen in de bonte coalitie van Leter-me I. ‘Want wat is onze meerwaarde in deze regering, in dit moeras van stilstaand, brak water?’ vraagt een poëtische liberaal zich af. ‘Door de comeback van Verhofstadt zat de Open VLD drie maanden geleden in een veel betere positie dan vandaag. Toen stonden we in de schaduw van de brede carrure van de premier en was de koers duidelijk. Vandaag staan we een beetje naar elkaar te kijken: wat nu?’

Niet dat de liberalen zich ondertussen koest houden. Tijdens het statutaire congres pleitte voorzitter Bart Somers vorige zaterdag bijvoorbeeld voor de oprichting van een Toekomstfonds voor de sociale zekerheid om de vergrijzing beter te kunnen opvangen. Bij CD&V vinden ze zelfs dat de Vlaamse liberalen dezer dagen aan profileringsdrang lijden. Van Karel De Guchts Congorel tot het meningsverschil over minimale dienstverlening bij spoorwegstakingen en het pleidooi voor de uitbreiding van de euthanasiewetgeving: voor de christendemocraten mocht het allemaal een beetje minder zijn. ‘De kritiek van onze coalitiepartner is voor een stuk terecht’, zegt een parlementslid. ‘De vraag is hoever we als meerderheidspartij kunnen gaan in het bekritiseren van een premier die er niet veel van bakt. Op dit moment zijn we nog een geschikte strategie aan het zoeken om met de communautaire discussies om te gaan en onze eigen programmapunten op de agenda te zetten.’

Tot nu toe was de liberale strategie simpel: geen slechte Vlamingen lijken in vergelijking met CD&V. Dat was niet altijd makkelijk, want maandenlang probeerde het kartel CD&V/N-VA de liberalen bij iedere gelegenheid de communautaire zwarte-piet door te spelen. ‘Wij zijn niet meer of minder Vlaamsgezind dan CD&V – vergeet niet dat er nogal wat oud-VU’ers in onze partij zitten’, zegt Bart Tommelein. ‘Wel hebben we het er moeilijk mee dat de thema’s die voor ons belangrijk zijn in de verdrukking komen door de communautaire discussie. Daarom blijven wij sociaaleconomische dossiers op de politieke agenda zetten: vergrijzing, werkgelegenheid, belastingverlaging om de koopkracht te vergroten. Daarbij moeten we in het achterhoofd houden dat we in het politieke centrum moeten blijven als we weer de grootste willen worden. Het heeft geen enkele zin om een zwaar, rechts economisch discours te voeren, want daarmee zullen we meer kiezers wegjagen dan we er lokken.’

En dat kan de partij zich allerminst veroorloven met het oog op de Vlaamse verkiezingen van 7 juni 2009. Bij de vorige Vlaamse stembusgang kregen de liberalen al een electorale bolwassing. Dit keer dreigen ze als meerderheidspartij meegesleurd te worden in de val van het kartel CD&V/N-VA als er tegen de verkiezingen geen behoorlijke staatshervorming op tafel ligt. Nochtans levert de fractie onder leiding van Sven Gatz behoorlijk werk, en hebben de Vlaamse ministers Marino Keulen en Dirk van Mechelen in de loop der jaren een gedegen reputatie opgebouwd. Wat niet kan worden gezegd van Patricia Ceysens, die over een pak minder staatsmanschap beschikt dan haar voorgangster Fientje Moerman. ‘Op Vlaams niveau hebben we in elk geval niemand met een Verhofstadtiaanse bevlogenheid’, zegt een Vlaams Parlementslid. ‘Toch maken we ons nog niet echt zorgen over de Vlaamse verkiezingen, omdat we nog altijd hopen dat de mensen ons zullen belonen voor ons werk in het parlement en in de regering.’

Oudere liberalen vrezen dat de kleinste achteruitgang bij de verkiezingen van volgend jaar zal worden aangegrepen om de Open VLD ook uit de federale meerderheid te wippen. ‘Ik ben ervan overtuigd dat de andere partijen nog altijd van een klassieke rooms-rode meerderheid dromen’,zegt Herman De Croo. ‘Zeker als de federale en Vlaamse verkiezingen volgend jaar samenvallen, wordt het voor ons alles of niets. Als de socialisten her-rijzen, de Open VLD nog stemmen verliest en de MR de grootste partij niet is in Franstalig België, dan belanden wij voor een hele tijd in de oppositie.’ De Open VLD heeft er dus alle belang bij om goede contacten te onderhouden met zusterpartij MR. Vandaag vormen de Franstalige en Vlaamse liberalen immers nog altijd de grootste politieke familie van het land.

‘Wij beseffen ook wel dat we in de huidige constellatie minder incontournable zijn dan het Vlaams kartel of de PS’, zegt Annemie Neyts. ‘Met het oog op de verkiezingen van volgend jaar moeten we dus met alle mogelijke scenario’s rekening houden. Daarbij moeten we onthouden dat regeren een zware en interessante verantwoordelijkheid is, maar niet iets wat we tot elke prijs moeten nastreven. Zeker niet ten koste van onze geloofwaardigheid.’

DOOR ANN PEUTEMAN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content