‘WE HEBBEN ONS EERGEVOEL TERUGGEVONDEN’
De vijfde en de zesde speeldag van de WK-kwalificatie brengen de Rode Duivels een dubbele confrontatie met Macedonië. Twee goeie resultaten en Brazilië wenkt. Maar bondscoach Marc Wilmots blijft nuchter: ‘Ik ben ervan overtuigd dat de strijd zal duren tot de laatste match.’
Moeten de Rode Duivels bang zijn voor Macedonië? De vraag echoot langs de muren van het vergaderzaaltje waar we samenzitten met Marc Wilmots. Het wordt de enige keer in het gesprek dat de bondscoach niet meteen een antwoord klaar heeft. ‘Elke wedstrijd is moeilijk en de beste ploeg kan evengoed verliezen’, zegt hij na enige tijd mijmerend. ‘Maar bang zijn, vraagt u? Bang zijn we voor niemand. Nooit. Staat niet meer in ons woordenboek. Ploegen die bang zijn, verliezen. En wij zijn winnaars.’
Laat ik het neutraler formuleren: hoe erg zou puntenverlies zijn?
Marc Wilmots: Niet dramatisch. We zijn niet geplaatst als we twee keer winnen en ook niet uitgeschakeld als we punten verliezen. Maar nu vraagt u iets heel anders dan daarnet.
Kroatië speelt tegen Servië en Wales. Verwacht u dat de grote concurrent punten laat liggen?
Wilmots: Wat gebeurt in wedstrijden waar je zelf niet in meespeelt, daar heb je geen invloed op. Speculeren heeft dan ook geen enkele zin. Ik heb vanaf het begin gezegd dat Kroatië de favoriet is in onze poule, de resultaten van de afgelopen jaren liegen niet. Op dit moment houdt België mooi gelijke tred en we hopen dat door te trekken. Ik ben ervan overtuigd dat de strijd zal duren tot de laatste match. Maar zover wil ik nu nog niet kijken. We concentreren ons op de komende wedstrijd.
Tegenstander Macedonië is een Balkanland. Nationale ploegen uit die regio spelen altijd met het mes tussen de tanden: supernationalist tot in de kist.
Wilmots: Patriotten die je geen centimeter ruimte laten en trots vechten voor hun land: ik vind dat heel mooi. Het is het fundament van iedere succesvolle nationale ploeg. Ook die van ons: België doet het weer beter omdat we ons eergevoel hebben teruggevonden. Bijna al mijn internationals spelen in het buitenland, maar je moet ze zien opleven als ze naar hun moederland terugkeren. Ze identificeren zich met België, ze zijn trouwens ook bijna allemaal tweetalig Nederlands-Frans. De nationale trots is een wapen geworden.
België heeft een lange traditie als underdog. Dat is met deze generatie helemaal omgeslagen.
Wilmots: Wij zijn niet klein en zeker niet arrogant, maar je moet geloven in wat je kunt. De Belgen hebben de kwaliteit in huis om een wedstrijd naar hun hand te zetten. Eigenlijk probeer ik de nationale ploeg te laten spelen zoals ik zelf voetbalde: met veel energie, diep op de helft van de tegenstander. Ik wil aanvallen en hoog druk zetten, zodat de andere ploeg zich beklemd voelt. Analisten zeggen dan: om zo te spelen, heb je goeie aanvallers nodig. Dat is waar, natuurlijk. Maar minstens zo belangrijk zijn snelle, intelligente verdedigers.
Wat mist uw ploeg nog?
Wilmots: Moeilijk te zeggen. Echte gebreken zie ik niet. Ik ben heel blij met de spelers die ik heb. Er werd weleens gezegd dat ik een spitsenprobleem had, maar dat was zelfs al voor de doorbraak van Romelu Lukaku en Christian Benteke onzin. De media focussen graag op die nummer 9, op één man die in z’n eentje het verschil moet maken. Maar zo werkt voetbal al lang niet meer. Ik speel met vijf aanvallers: sommigen staan diep of op de flank, sommigen rukken af en toe op vanuit het middenveld.
Het evenwicht vinden tussen aanvallen en verdedigen, zeker bij balverlies, is momenteel mijn grootste zorg. Gelukkig stel ik vast dat het team een grote stap heeft gezet qua discipline, zowel op als naast het veld. Iedereen denkt op dezelfde manier. Dat is onze sterkte. Daardoor recupereren we de bal erg snel.
Een paar jaar geleden waren er allerlei verhalen over ongepast vedettegedrag bij de nationale ploeg. De medische staf stapte zelfs op na een incident waarbij een jonge Rode Duivel zijn short in het gezicht van een van de masseurs had gegooid. Dat soort fratsen zijn verleden tijd?
Wilmots: Ik kan me niet indenken dat zoiets met deze groep nog zou gebeuren. Samenwerking begint met respect voor elkaar. Daar steek ik behoorlijk wat tijd in: ik wil van de nationale ploeg een familie maken. Een van de eerste zaken die ik heb aangepast, is dat het eten niet langer op vier tafels wordt opgediend. Nee, ik wil één tafel voor alle spelers: Vlamingen en Walen, van alle clubs, bijeen. Dat lijkt een detail, maar ik vind het een manier om te tonen dat we één groep zijn.
Deze generatie wil er alles aan doen om naar het WK te gaan, dat voordeel heb ik. De spelers begrijpen dat je niet zonder discipline kunt, op het veld én daarbuiten. Iedereen heeft zijn taken en verplichtingen. Wie die niet vervult, speelt niet. Simpel. Er staan genoeg jongens klaar om die plaats over te nemen.
Vindt u zichzelf een strenge coach?
Wilmots: Nee. Helemaal niet zelfs. In feite wil ik mijn spelers één belangrijke levensles meegeven: zorg er alsjeblieft voor dat je nooit spijt krijgt. Een voetbalcarrière duurt vijftien jaar, zie dat je zo weinig mogelijk tijd verspilt. Ik voetbalde een seizoen voor Bordeaux. We eindigden vierde in de competitie, maar we hadden kampioen kunnen spelen. Alleen ja, het leven is mooi in Zuid-Frankrijk hè, voor sommigen te mooi om nog te leven als een ernstige prof. En daar word ik dus erg kwaad van. Als je alles geeft en je mist je doel: daar kan ik mee leven. Maar iemand die te snel tevreden is en daardoor zijn carrière mist, dat is onaanvaardbaar. Ofwel leef je honderd procent voor je vak, ofwel ga je maar iets anders doen. Vind ik.
U staat bekend om uw werkijver en discipline, maar niet iedere speler is een Kampfschwein. Hoe gaat u daarmee om?
Wilmots: Je moet er ook niet als een drilsergeant bij staan, hè. Ik heb genoeg mensenkennis. De ene prikkel je zo, de andere moet je helemaal anders aanpakken. Eden is anders dan Vincent, Vincent zit anders in elkaar dan Jan en Jan heeft een totaal ander karakter dan Marouane.
Hoe goed kent u uw spelers? Kent u hun vrouwen, hun familie?
Wilmots: Ik vraag altijd of familiaal alles goed gaat, want ik weet dat in het buitenland wonen niet altijd makkelijk is, zelfs al heb je veel geld. Zijn de kinderen gelukkig? Is de verhuizing vlot verlopen? Over dat soort zaken spreken we vaak. Ik ben geen vaderfiguur, maar ze moeten wel op mij kunnen rekenen. En ik op hen. We doen dit samen, hè. Mijn spelers weten dat hier een omkadering staat die hen wil helpen het maximum uit hun carrière te halen. Als Kompany zich blesseert, stuur ik direct de ploegarts naar Manchester. Als een teken van respect, maar ook om te laten zien dat je om hen geeft.
Van welke spelers zegt u: als ze fit en in vorm zijn, spelen die altijd?
Wilmots: (denkt een paar seconden na) Vincent Kompany, Thomas Vermaelen en Axel Witsel.
De rest van de ploeg is meer aan elkaar gewaagd en dus moeilijker in te vullen?
Wilmots: Niet noodzakelijk. Ik heb een typeploeg in mijn hoofd, maar het is misschien niet slim om die met u te delen. Want tweedekeusspelers zijn er bij de nationale ploeg niet, als u begrijpt wat ik bedoel. Ik heb genoeg opties om in alle omstandigheden een topteam samen te stellen.
De laatste wedstrijden stak Kevin De Bruyne erbovenuit.
Wilmots: Kwaliteit heeft Kevin altijd al gehad en nu heeft hij ook nog leren spelen in een sneller tempo. Ik wist dat Werder Bremen voor hem de perfecte volgende stap zou zijn. Hij heeft vier kilo verloren en is een pak sneller geworden. Ik ben heel tevreden over wat ik de laatste wedstrijden van Kevin zag. Maar goeie prestaties moet je direct vergeten om je te focussen op het volgende doel. Ook voor De Bruyne bestaan er geen garanties. Hij is erg veelzijdig, dat speelt in zijn voordeel. Kevin is een flankspeler, maar je kunt hem evengoed op zes zetten, op de plek van Moussa Dembélé. U vroeg spelers die normaal altijd meedoen? Wel, dan denk ik ook aan Dembélé. Zijn talent geeft de ploeg ademruimte.
Dembélé kan alles met een bal.
Wilmots: Letterlijk álles. Zijn controle en zijn passing zijn onovertroffen. Moussa voetbalt alleen nog te braaf. Met zijn kwaliteiten zou hij veel vaker moeten scoren, maar daarvoor mist hij de drang naar voren. Ik probeer dat wel te stimuleren. Hij scoorde tegen Lyon in de Europa League. Ik sms’te hem: ‘Hé Moussa, jij kunt dus wél een goal maken.’ ‘Ha ha ha coach’, stuurde hij terug.
Wat doet u met Marouane Fellaini? Topspeler, grote naam in Engeland, maar tussen al die technici bij de nationale ploeg lijkt hij het spel te vertragen.
Wilmots: Fellaini is een luxeprobleem. Ik probeer zo veel mogelijk de automatismen van het clubvoetbal te benutten. In drie dagen kun je geen volledig eigen varianten ontwikkelen, je moet bouwen op wat die spelers de rest van het jaar doen. Maar het spelsysteem van Everton is totaal anders dan dat van de Rode Duivels. Daar komt nog bij dat Marouanes beste positie voor mij de zes is en niet de zwervende rol die hij bij Everton vervult. Het kan dus dat een absolute topspeler als Fellaini op de bank belandt. Ik zal daar met hem en met anderen altijd honderd procent eerlijk in zijn: ‘Jij speelt niet en dat is de reden.’ Marouane gaat daar geen problemen over maken, hij weet hoezeer ik hem apprecieer. Want begrijp me niet verkeerd: Fellaini is een geweldig wapen, hè. Hij is een vechter die altijd en overal alles geeft. Hij kan de motor van de nationale ploeg zijn.
Voorbije prestaties tellen niet, je moet alleen naar de toekomst kijken: die nadruk legt u voortdurend. Wanneer geniet u dan nog van het spel?
Wilmots: Wanneer ik de vreugde van de supporter zie. De gewone man die blij is dat zijn ploeg wint, dat zijn land scoort. Dát maakt voetbal mooi. Op het voorbije EK ben ik opgetrokken met de Zweedse fans, met duizenden in geel en blauw door de straten van Kiev, overal zingen en feesten. Twee keer onverdiend verliezen, maar dan toch die ene heroïsche zege tegen Frankrijk vieren alsof je wereldkampioen wordt. Dat zijn van die dagen dat je opnieuw verliefd wordt op het voetbal.
Wanneer was u in deze kwalificatiecampagne verliefd?
Wilmots: (lacht) In de eerste helft tegen Schotland. De discipline was er, we volgden het tactische plan perfect én waren dominant in de duels. We hadden lef en daardoor creëerden we kansen. Je voelde dat het stadion plezier had in die match. Dat is genieten.
Als het in Macedonië twee keer goed gaat, is de tweede plaats binnen. Servië staat al ver.
Wilmots: U begint weer de rekening te maken! Als als als! Áls we 16 op 18 halen, zijn we natuurlijk goed bezig. Maar met ‘als’ koop je niets. Weet u waar ik beducht voor ben? Voor een scenario zoals in Manchester United-Real Madrid van een paar weken geleden. Manchester was honderd procent klaar voor die match, Alex Ferguson maakte alle juiste keuzes, de kwalificatie was zo goed als binnen. Tot de scheidsrechter onterecht rood trekt: boeken toe, de beste ploeg uitgeschakeld. Dat is het lelijke en tegelijk het mooie aan voetbal: het is niet noodzakelijk de beste die wint. Denk aan het WK van 2002. Wij waren de beste ploeg tegen Brazilië, maar de scheids wou mijn goal niet goedkeuren en dat kostte ons de kop. Jammer, maar het leven gaat door.
Bondscoach zijn lijkt een droombaan met deze lichting. Misschien zijn dit wel uw wonderjaren?
Wilmots: Een droombaan? Na deze campagne zal ik ofwel een held zijn, ofwel een nul. En geen van de twee is juist, het ligt ergens tussenin. (lacht) De coach bepaalt op welke manier de ploeg opgesteld staat en welke spelers spelen. Maar ’t zijn de spelers die het echte werk doen. Ik ben maar een deel in het raderwerk. Ik moet zorgen voor een goede sfeer: een van vertrouwen, respect en hard werken. En ik moet een team smeden, een collectief. Dat heb ik van Robert Waseige geleerd. Als het collectief goed is, kan de individuele speler uitblinken. Als de individuele speler alleen aan zichzelf denkt, dan is het collectief dood.
Michel Preud’homme was een wereld-keeper. Op het WK van 1990 wou hij dat tonen ook. Maar dan laad je te veel druk op je schouders en loopt alles mis. Probeer niet zelf uit te blinken, probeer de ploeg te laten schitteren: daar kom je veel verder mee.
Nog een essentiële les: kijk ruimer dan de elf. Mijn bankspelers hebben al drie wedstrijden beslist en zijn voor mij niet minder belangrijk dan de elf starters. De bank is wat mij betreft zelfs het hart van onze ploeg.
Robert Waseige had u als zijn verlengstuk op het veld. Wie vervult die rol voor u?
Wilmots: Niemand. Maar dat hoeft ook niet. Niet iedere goede ploeg heeft een Wilmots nodig. Ik had nochtans graag met deze jongens gespeeld. Het moet leuk voetballen zijn met zo veel kwaliteit om je heen. Maar na veertien operaties moet ik realistisch zijn: ik zal nooit meer in de spits staan. (lacht)
Stel dat Marc Wilmots weer 29 was en op de top van zijn kunnen. Had hij zijn plaats gehad bij de huidige nationale ploeg?
Wilmots: O, zonder twijfel. Oké, er zou concurrentie zijn. (lacht) Maar de Wilmots van toen, die had ervaring en scoorde aan de lopende band. Hij had vast en zeker in de ploeg gestaan. Want… iedereen zegt dat de Rode Duivels zo veel talent hebben, maar ze moeten echt niet denken dat ze er al zijn. De fans denken dat, de journalisten ook, maar de realiteit is dat we op dit moment tien punten hebben. En dat is hoe dan ook niet genoeg om naar het WK te mogen gaan.
U hebt voor de MR in de senaat gezeten. Volgt u de politiek nog?
Wilmots: Van enige afstand. Ik vind dat Elio Di Rupo (PS) een goede eerste minister is. Hij beheert de zaken goed en verliest zich niet in geruzie. Nu ja, dat is de indruk die ik krijg als ik de krant lees. Al is niet alles wat in de krant staat waar, daarvan kan ik getuigen. De echte verhoudingen, de achterkamertjespolitiek, daar kun je alleen maar naar gissen. Dat politieke avontuur was een uitdaging, een in een rij van vele. Ik heb altijd, al van kleins af, mijn eigen beslissingen genomen. En vaak nam ik de moeilijkste weg. Belangrijk voor mij zijn mijn kinderen, mijn familie, respect en natuurlijk ook discipline en hard werken. Dat is mijn lijn, daarop baseer ik de keuzes die ik maak.
DOOR JEF VAN BAELEN
‘Eigenlijk probeer ik de nationale ploeg te laten spelen zoals ik zelf voetbalde: met veel energie, diep op de helft van de tegenstander.’
‘Ik heb genoeg opties om in alle omstandigheden een topteam samen te stellen.’
‘Ik heb altijd, al van kleins af, mijn eigen beslissingen genomen. En vaak nam ik de moeilijkste weg.’