‘We hebben het onszelf moeilijk gemaakt’
Club Brugge moet zich reppen om Europees voetbal te halen. Het speelt nog op Lokeren en tegen concurrent AA Gent. En mogelijk nog een barragematch tegen de winnaar van play-off 2. Het seizoen bracht niet wat ervan verwacht werd, erkent kapitein Carl Hoefkens.
Nog twee matchen en een eventuele barragewedstrijd voor Europees voetbal, dan zit een teleurstellend seizoen voor Club Brugge er eindelijk op. Blauw-zwart haalde in 2010-2011 meer dan genoeg de krantenkoppen, maar niet op een manier die de nieuwe voorzitter Bart Verhaeghe welgevallig is. De projectontwikkelaar houdt deze zomer grote schoonmaak. Een nieuw personal performance centre en een verregaande professionalisering moeten Club zijn vroegere elan teruggeven. De spelersgroep wordt doorgelicht, wat al tot een vijftal opmerkelijke inkomende transfers heeft geleid.
Dat het onvoldoende was, heeft voor een groot stuk te maken met een zwakke eerste seizoenshelft, meent Carl Hoefkens, kapitein van Club Brugge.
Carl Hoefkens: We zijn pas resultaten beginnen te boeken op het moment dat we niets meer te verliezen hadden, toen iedereen al zei: ‘Het zou een wonder zijn als Brugge play-off I nog haalt.’ Sindsdien heeft Club amper nog verloren. Dat zegt toch veel. Onze concurrenten hebben minder laten liggen tegen de kleinere teams. Een 0 op 6 tegen Cercle, dat zijn punten die je te grabbel gooit. Of thuis verliezen van Mechelen, dat kan eigenlijk niet voor een topclub. Daardoor zijn we in een vicieuze cirkel beland, want we mochten absoluut niet nog meer punten verliezen of het werd echt een catastrofe. Met die extra druk is de ploeg slecht omgegaan.
Je weet nooit hoe het geweest zou zijn met een betere start, maar tegelijk erken ik eerlijk: onze ambitie was de titel pakken en als dat niet lukt, moet je simpel toegeven dat je gefaald hebt. We pakken geen prijs, dus dit is een mislukt seizoen voor Club Brugge. Maar of daarom alles slecht is, is natuurlijk een andere zaak. Vanaf midden november heeft Club goed tot zeer goed gedraaid. Er was zelfs een moment dat iedereen dacht: misschien zit er nog een stunt in. Het is een prestatie dat we nog tot die hoogte wisten te klimmen, maar eigenlijk was het kalf al lang verdronken.
Onze spelerskern doet niet onder voor die van Genk, Anderlecht of Standard. Dit Club Brugge had een titelfavoriet moeten zijn. Alleen zijn er dit seizoen te veel dingen gebeurd die niets met voetbal te maken hebben, te veel schandaaltjes die het team via de media schaadden. Dat hoefde allemaal niet. Uiteindelijk moet je concluderen: we hebben het onszelf moeilijk gemaakt. Er wordt dan dikwijls verteld dat Club een rotte kleedkamer heeft, maar dat is absoluut niet het geval. Dit is geen smerige of achterbakse spelersgroep. Echt niet.
Toch zal het geen prettig jaar zijn geweest om kapitein te zijn bij Club Brugge. Want van de aanvoerder wordt toch verwacht dat hij sust wanneer de potjes overkoken.
Hoefkens: Zo werkt het niet. Je kunt niet al je medespelers bij het handje gaan houden. Dat is onmogelijk. Ik ben van het principe: lead by example. Geef het voorbeeld op training, toon dat ‘op tijd komen’ wel kan. Of ze het dan oppikken, ligt aan ieder afzonderlijk. Natuurlijk luister ik als iemand problemen heeft en zo nodig kom ik zeker op voor mijn groep, maar over het algemeen wordt het belang van de kapiteinsband danig overschat. Eigenlijk heeft elke ploeg elf kapiteins nodig, elf man die vooroplopen in de strijd. Het maakt weinig verschil wie dan dat bandje draagt. Bij Germinal Beerschot was ik evenveel kapitein als hier, maar kreeg Daniel Cruz de band omdat de coach hem graag belangrijk maakte, hem misschien zo ook extra focus gaf. Dat heeft trouwens ook gewerkt.
Jullie kunnen het misschien proberen met Nabil Dirar.
Hoefkens: (lacht) Ik zal het eens voorstellen.
Heeft Dirar nu eindelijk ‘zijn lesje geleerd’? De vorige keren dat hij uit de B-kern werd teruggehaald, zei men dat namelijk ook.
Hoefkens: Zelf ben ik een grote fan van Nabil. Dirar heeft kwaliteiten die uitzonderlijk zijn in deze competitie. Hij is potentieel een ontzettend belangrijke speler voor Club Brugge, wat hem natuurlijk geen vrijgeleide geeft om te doen wat hij wil. Die wedstrijd dat hij van het veld stormde, is hij echt over de schreef gegaan, en dat beseft hij. Dus ja, ik denk dat Nabil nu echt zijn lesje geleerd heeft. Maar de vorige keren dacht ik dat ook, en had ik het mis.
Op het veld kan ik Nabil de laatste weken niks verwijten. Hij doet zijn verdedigend werk, heeft een heel goeie instelling. Zoals hij nu traint, is hij een voorbeeld voor velen, durf ik zelfs te zeggen. Maar gaat hij niet meer ontploffen? Dat durf ik niet te beweren. Elke goede voetballer is een testosteronbom. Agressie op het veld is belangrijk om te winnen. Vandaar dat ik altijd zeg: zo’n klein akkefietje op training is echt geen drama. Zet twee mensen met een sterke wil bijeen en dan kunnen zulke dingen gebeuren. Een sportman die ergens voor gaat, is over het algemeen geen gemakkelijke mens. Het gedrag van belangrijke spelers wordt uitvergroot, zelfs zonder dat ze daarom de lastigste karakters zijn. Nabil krijgt veel kritiek, maar dat hij licht ontvlambaar is, kan bij momenten ook een kwaliteit zijn.
Club-oudgediende Alex Querter zei in Sport/Voetbalmagazine: ‘De ideale verhouding tussen karakterspelers en technici is 7-3. Bij Club is het 5-5.’
Hoefkens: Vijf technische spelers in één team is misschien te veel van het goede, dat kan. Anderzijds hebben we ook matchen gespeeld waarin het wel werkte. Het is moeilijk de ideale mix te vinden, maar ik denk dat het complexer is dan zo’n optelsom.
Een cliché waar jullie ongetwijfeld moe van worden: Club mist een ziel. Het team verloochent zijn eigen geschiedenis.
Hoefkens: Ik denk dat men zich verkijkt op de kwaliteiten van vroegere Clubelftallen. Zoals de mensen nu praten, lijkt het alsof pakweg Gert Verheyen niet kon voetballen en alleen maar karakter inbracht. Dat is niet waar: Gert kon fantastisch voetballen. Hij was sterk, snel, had een actie, kon goals maken en had een geweldige mentaliteit. Of neem Jan Ceulemans, nog zo iemand die nu wordt omschreven als een karakterspeler. Ik heb hem nog meegemaakt als trainer bij Westerlo: zo’n goeie techniek dat niemand een bal van hem kon afpakken. Misschien oogde het niet zo frivool als bij Ronald Vargas, maar de vroegere sterren hadden veel meer kwaliteiten dan men onthouden heeft. Dat waren echte toppers: technisch goed, en daarbovenop nog de winnaarsmentaliteit. Zulke mannen hebben we nodig bij Club.
Er zal hier veel veranderen in het tussenseizoen. Brugge deed al enkele ambitieuze transfers en dat kan ik alleen maar toejuichen. De play-offs maken het een lange, slopende competitie. Je kunt niet zonder een goed gestoffeerde kern.
Karel Geraerts had kritiek op de nieuwe koers van Club en mag als beloning meteen vertrekken. Dat is streng.
Hoefkens: Karel hoeft niet te vertrekken omdat hij iets gezegd heeft, dat kan ik niet geloven. Hij heeft een interview gegeven over iets wat hem dwarszat, maar wou zeker de club niet schaden. Dat kan niet de reden zijn dat Karel moet vertrekken. Als hij al wegmoet.
Dat Engels de voertaal wordt in Brugge en de spelersvrouwen naar de kookles moeten, is voor Geraerts een stap te ver.
Hoefkens: Dat maken journalisten ervan, maar volgens mij is dat niet zo gezegd. Niemand heeft mij al verteld: jouw vrouw is voortaan verplicht om dit of dat te doen. Engels zal in principe de basistaal worden, omdat de buitenlanders dat het best verstaan en de samenwerking dus vergemakkelijkt. Dat is het principe: men reikt dingen aan. Maar verplichten is niet de bedoeling.
Nabil Dirar heeft eens gezegd dat onze kleedkamer uit clans bestaat. Dat is waar en niet waar. Clan is een te zwaar woord. Ik heb er geen enkel probleem mee dat Marcos Camozzato, Ronald Vargas en Junior Diaz in het Spaans tegen elkaar bezig zijn. Je kunt moeilijk eisen: nee, jullie moeten Engels praten. Ik praat ook graag in mijn moederstaal. Het zou al te belachelijk zijn als ze mij gingen verplichten dag in dag uit Engels te praten op de club.
Moet Club Brugge professioneler worden?
Hoefkens: Elk klein detail dat je beter kunt maken, is winst. Hoe professioneler, hoe beter. Maar je moet de dingen ook niet overdrijven. Ik heb in het hyperprofessionele Engeland gewerkt: daar zorgen ze dat je als voetballer alleen aan voetbal hoeft te denken, maar voor het grootste deel laten ze je eigenlijk met rust. Oké, spelers hebben er uit zichzelf een professionelere instelling dan hier, dat is ook wel waar, maar toch. Belangrijk vind ik dat men zorgt dat er geen nodeloze druk ontstaat vanuit de media, dat spelers niet zeggen wat ze niet hadden willen zeggen.
Je verklapte zelf in de pers dat je moest vertrekken bij Club. De Facebookgroep ‘Carl Hoefkens’ contract moet verlengd worden’ verzamelde snel meer dan 2000 fans. Niet lang daarna mocht je bijtekenen.
Hoefkens: Dat was fout van mij. Ik had iets in die zin opgevangen en ik heb zaken verteld die ik niet had moeten vertellen. In een moment van frustratie, zoals Karel deed. Het is menselijk dat je als voetballer ook met je eigen toekomst bezig bent en ik was toen net geblesseerd, hoorde via via dat Club niet met mij verder wou: dan zeg je domme dingen. Maar ik deed het zeker niet om het bestuur onder druk te zetten of zo. Natuurlijk deed die Facebookactie me wel deugd, het is altijd plezierig graag gezien te worden, maar het was niet de bedoeling om zoiets in gang te zetten.
Je bent van positie gewisseld met Ryan Donk. Hij staat nu centraal in de verdediging, jij op de rechterflank. Was dat jullie idee of kwam het van de trainer?
Hoefkens: Van de trainer. Een pluim op zijn hoed; de verdediging draait sindsdien stukken beter. Of ik daar het beste speel, moeten de analisten maar uitmaken, maar ik voel me zelf een betere speler op rechts. Het verbaast veel mensen dat ik dat zeg, want ik heb in België het imago van de pure verdediger, terwijl een back toch ook aanvallend iets moet bijbrengen. In Engeland zeiden ze nochtans altijd dat het aanvallende mijn sterkte was en het verdedigende mijn werkpunt. Hier is het vreemd genoeg andersom.
De positie van rechtsback lijkt al een paar jaar vervloekt bij Club Brugge. Olivier De Cock, Brian Priske, Laurent Ciman, Ryan Donk, Marcos Camozzato: allemaal afgeserveerd. In wanhoop werden Jeroen Simaeys en Karel Geraerts er ook al uitgetest.
Hoefkens: Van wat vroeger is gebeurd heb ik geen last, mij pakt het publiek niet aan. Omdat ik al populair was voordat ik op rechts werd gezet? Misschien. Eigenlijk ben ik naar Club gekomen om hier de vaste rechtsback te worden. In het begin schrok ik zelfs dat ze mij centraal zetten.
Ook bij de nationale ploeg is de rechtsbackpositie een zorgenkind. Droom je daar nog van?
Hoefkens: Natuurlijk. Voor mij zijn de Rode Duivels geen afgesloten hoofdstuk. Ik zeg niet dat het nog moet of dat een selectie er duidelijk zit aan te komen. Maar de ambitie blijft wel bestaan.
Stoute vraag: welke Belgische rechtsback is beter dan jij?
Hoefkens: Als ik mijn hoogste niveau haal, dan zie ik geen betere. Maar ik zeg ook wel, en dat meen ik: Ciman heeft het tegen Oostenrijk fantastisch gedaan. Het zou bijna schandalig zijn als hij de volgende keer niet in de basis start. Dat Laurent bij Standard niet altijd speelt, hoeft geen beletsel te zijn, zolang het niet te lang duurt. Ik spreek tegen mijn eigen winkel, maar dat is mijn mening.
Zelfs zonder wedstrijden voor de nationale ploeg kom jij dit seizoen aan 45 matchen. Is dat te veel?
Hoefkens: Voor mij niet, maar ik kan me voorstellen dat er spelers zijn die daar last van hebben. Een kwestie van gewoonte: in Engeland speelt men er 65 en volgen de wedstrijden elkaar nog sneller op dan hier. Met dat verschil dat alle teams in Engeland evenveel recuperatie wordt gegund. Wij speelden in de play-off op zondag tegen Lokeren en op woensdag tegen Genk, terwijl Genk zelf op vrijdag had gespeeld. Vijf dagen rust of zeven maakt geen verschil, maar twee of vier, dat scheelt enorm. Eigenlijk is zoiets competitievervalsing.
Was je close met Stijn Stijnen?
Hoefkens: Daar zeg ik niks over. Richtlijnen van de club. Het onderwerp ligt te gevoelig.
Kom je zelf op supportersfora?
Hoefkens: Ik heb ernaar gesurft toen de zaak losbarstte, om te weten wat de teneur was. Dat fans scherp zijn in hun kritiek, daar heb ik geen probleem mee. Zolang het maar niet schelden om te schelden is, zolang ze voor ogen houden dat Club Brugge er uiteindelijk niet door geschaad mag worden. Zeventig procent van dat Blauw-Zwart Forum heeft het goed voor met hun club, maar er zijn er ook die hun anonimiteit misbruiken om de grofste persoonlijke aanvallen te lanceren. En dan denk ik: moet dit echt zomaar kunnen?
Geert De Vlieger zei dat ze bij Willem II ook ooit problemen hadden met supportersfora waar het de spuigaten uitliep. De club heeft toen alle kritische internetfans uitgenodigd voor een babbel. Veertien van de meer dan duizend zijn komen opdagen. Dat geeft weer wat de insteek is. Ik sta open voor discussie, maar wel met open vizier. Spelers met de grond gelijkmaken zonder dat je die mening hoeft te onderbouwen of zonder dat je op de vuilspuiterij kan worden aangesproken: dat is wel heel gemakkelijk, hè.
In de reguliere competitie kreeg geen enkel team vaker rood dan Club Brugge.
Hoefkens: Nochtans zijn wij helemaal geen vuile ploeg. Voor het grootste deel is dat onze eigen stomme schuld, want we hebben soms kaarten gepakt voor domme reacties, voor uitbarstingen die echt niet hadden gehoeven. Tegelijk heb ik ook wel het gevoel dat sommige spelers van Club te gemakkelijk een kaart krijgen. Jonathan Blondel is het schoolvoorbeeld. Dat is zijn reputatie die hem parten speelt, maar ik vind: ze moeten naar de fout kijken, de voorgeschiedenis zou niet mogen meetellen. Het ziet er bij Blondel vaak spectaculair uit, maar hoe vaak heeft die echt al iemand geblesseerd?
Zijn tackle Europees tegen Villareal zag er nochtans verschrikkelijk uit. Adrie Koster werd achteraf aangepakt omdat hij Blondel toen niet direct heeft vervangen.
Hoefkens: Dat vind ik belachelijk. Een trainer kan zich daar onmogelijk mee bezighouden. Die heeft al werk genoeg met zijn eigen team, je kunt niet verwachten dat hij er de job van hulpscheidsrechter ook nog eens bij neemt. Maar die tackle van Blondel toen, dat was inderdaad wel een erge. Een uitzondering die de regel bevestigt, zal ik maar zeggen.
DOOR JEF VAN BAELEN
‘Hier zal veel veranderen. Club deed al enkele ambitieuze transfers, en dat kan ik alleen maar toejuichen.’