De schuldencrisis zal nog lange tijd de krantenkoppen bepalen. Ze is de Europese leiders boven het hoofd gegroeid, zegt Sony Kapoor, directeur van de economische denktank Re-Define.
zullen die in de markten worden overstemd door teleurstelling over niet-ingeloste beloftes. We zitten in een onmogelijke situatie. We hebben irrealistische verwachtingen gecreëerd, op een moment dat politieke beperkingen, tijdsgebrek en financiële restricties het onmogelijk maken om op korte termijn een afdoende aanpak voor het Griekse probleem en de schuldencrisis te formuleren.’
Waar zou u dan voor pleiten?
Sony Kapoor: De verstandigste manier om op korte termijn de paniek op de markten te doen stoppen, is dat de Europese Centrale Bank (ECB) zich ertoe verbindt onbeperkt het staatspapier van kwetsbare eurolanden te kopen, eventueel in samenspel met het noodfonds EFSF. Maar dat zal helaas niet gebeuren.
Het EFSF omvormen tot een gedeeltelijke of volledige verzekeraar van nieuwe staatsobligaties van zwakke eurolanden, een idee dat wij vorig jaar aan de Europese ministers van Financiën hebben voorgesteld, is niet langer een optie omdat de eurocrisis vandaag systemische proporties heeft aangenomen.
Griekenland is failliet, Spanje en Italië zijn dat niet. Spanje en Italië zijn landen met liquiditeitsproblemen, die weliswaar failliet kunnen gaan als niemand hen nog tegen een redelijke prijs wil lenen. De eerste prioriteit is dus het vertrouwen in die solvabele maar met liquiditeitsproblemen geconfronteerde eurolanden herstellen. Dat is ook de beste manier om Europese banken te steunen. Maar zolang Silvio Berlusconi in het zadel zit, zullen de EU-partners en de door Mario Draghi geleide ECB het moeilijk vinden om het land de steun te geven waaraan het dringend behoefte heeft.
Is de eurocrisis ook een crisis van de Europese politiek?
Kapoor: Zonder meer. In heel de crisis heeft niemand tot dusver het belang van Europa verdedigd, zelfs de Europese instellingen hebben dat niet gedaan. De ECB beperkt zich tot haar eigen, smalle mandaat, de Europese Commissie bekijkt haar stuk van de puzzel, het Europees Parlement wil alleen maar meer macht. Er bestaan geen goede mechanismen voor Europees crisismanagement. Meer federalisme en minder versplinterde Europese politiek zijn absoluut noodzakelijk.
Maar op de eerste plaats hebben de bekrompenheid, de muggenzifterij en het eindeloze getalm van onze nationale politici een afdoend antwoord op de crisis in de weg gestaan. We hadden leiders van het formaat van reuzen nodig, maar in plaats daarvan kregen we pygmeeën. Mensen die ruzie zouden maken over wie de lunch betaalt en moeilijke besluiten zo lang mogelijk voor zich uit blijven schuiven. De Europese leiders zijn alle geloofwaardigheid kwijt en hebben in het vergiftigde politieke klimaat dat ze zelf hebben gecreëerd een bloedhekel aan elkaar gekregen. Intussen is de omvang en de complexiteit van de eurocrisis blijven groeien, terwijl de ruimte voor politieke oplossingen dramatisch is gekrompen. Zelfs briljant politiek leiderschap zou de crisis vandaag niet meer de baas kunnen. We balanceren boven de afgrond en moeten ons helaas voorbereiden op harde tijden en veel sociale onrust. Zelfs indien we nu meteen voor verstandige beleidsopties zouden kiezen, is daar haast geen ontkomen meer aan.
Maar hoe kan het dat we drie jaar na de bankencrisis van 2008 opnieuw met een bankencrisis worden geconfronteerd?
Kapoor: Deels heeft dat te maken met de gevaarlijk incestueuze relatie tussen Europese politici en de banken. Neem Dexia. Lokale Belgische politici ontleenden hun machtsbasis aan nauwe banden met de bank.
Voor politici in veel lidstaten was het ook makkelijker om de luie Grieken de schuld te geven, dan om de fundamentele problemen in de banken aan te pakken. Die heeft men gewoon laten etteren. Bovendien werd elke nieuwe ontwikkeling in de eurocrisis door de lens van Griekenland bekeken, wat een gigantische vergissing was. Griekenland had een schuldencrisis. Landen zoals Portugal of Ierland hadden alleen een bankencrisis. Toch kregen die landen, en vervolgens heel Europa, dezelfde economische behandeling voorgeschreven. Besparingen zijn nu algemeen in zwang. Zo is de economische groei in Europa tot stilstand gebracht, wat de schuldencrisis alleen maar erger maakt. Griekenland, dat amper 2,5 procent van het Europese bbp vertegenwoordigt, was een relatief klein probleem. Het onvermogen van de Europese politieke leiders om die kwestie op te lossen, is de reden waarom we nu zo in de nesten zitten.
Wat had er in het geval van Griekenland moeten gebeuren?
Kapoor: Van het begin af aan was het duidelijk dat Griekenland bankroet was en een schuldherschikking behoefde. Omdat we begin 2010 zo ellendig zijn mislukt in de aanpak van Griekenland, is ook het vertrouwen in de kredietwaardigheid van grote eurolanden als Spanje en Italië uitgehold. Door de gestegen kosten waaraan die landen moeten lenen, zijn hun staatsobligaties in waarde gedaald, en zijn ook banken die dit staatspapier in handen hebben in moeilijkheden gekomen.
Als je de omvang van het Griekse vraagstuk vergelijkt met de tijd die onze toppolitici erin hebben gestopt en de media-aandacht die het heeft gekregen – wat een wanverhouding. We hadden die tijd nuttig kunnen gebruiken om financiële hervormingen door te voeren. Dan had de publieke opinie zich waarschijnlijk ook niet zo massaal van Europa afgekeerd.
We hebben te veel, te grote en te complexe banken in Europa. Burgers moeten eisen dat banken tot normale proporties worden versneden, voor ze ons allemaal onderuithalen.
Op hetzelfde moment dat Dexia met belastinggeld wordt gered, wordt immers ook het mes gezet in de sociale uitgaven. In heel Europa zie je een grote transfer van rijkdom van de armste mensen, denk ook aan jonge Spaanse werklozen die vandaag niets verdienen, naar de banken.
Maar zelfs nadat landen als IJsland en Ierland door de schuld van hun banken door de knieën waren gegaan, kwam er in Europa geen debat over het afslanken van de banken op gang. In de VS vertegenwoordigt zelfs de grootste bank maar 15 procent van het nationale bbp. In Europa zijn er banken die 100 of 200 procent van het bbp van de lidstaten vertegenwoordigen. Je zou een kamermuur nodig hebben om het organigram van Deutsche Bank en zijn 200 dochterondernemingen te tekenen. In zo’n complexe structuur is het onmogelijk om voldoende toezicht te houden op waar iedereen mee bezig is.
U spreekt van een dodendans tussen zwakke staten die banken neerhalen, en zwakke banken die landen op de rand van het faillissement brengen. Kunnen we die ‘dodendans’ tussen banken en staten nog ontspringen?
Kapoor: Eén oplossing is de uitgifte van euro-obligaties, zodat zwakke landen met begrotingsmoeilijkheden de banken niet meer in gevaar kunnen brengen. Aan de andere kant is er het crisismanagementpakket dat de Europese Commissie naar voren schuift, een wettelijk kader dat het in de toekomst hopelijk mogelijk zal maken banken indien nodig te ontbinden en naar een faillissement te begeleiden, zonder dat de belastingbetaler moet worden aangesproken. Maar dit soort oplossingen zullen op z’n vroegst over enkele jaren het licht zien. Op korte termijn hebben we onbeperkte ECB-steun voor banken en staten nodig, anders ziet het er heel slecht uit.
Europa legt de lidstaten intussen strenge besparingsmaatregelen op om de crisis te bezweren. Is dat wel zo verstandig?
Kapoor: Ik denk dat dit een grote fout is, die ons duur zal komen te staan. Er is niet alleen een economische crisis in Europa, maar ook in de Verenigde Staten en in Japan. En de BRIC-economieën (Brazilië, Rusland, India en China) zijn gewoon niet groot genoeg om ons er weer bovenop te helpen. Dus tenzij bewoners van Mars Europa zouden ontdekken en onze producten beginnen te kopen, zal de groei van binnenuit moeten komen.
Een combinatie van de volgende maatregelen zou helpen. Om te beginnen, het vertragen van sommige opgelegde besparingen voor de crisislanden om een aanvaardbaar niveau van sociale bescherming te kunnen handhaven. Voorts moet er Europese collectieve actie komen tegen belastingparadijzen en belastingontwijking. Ook kunnen we nieuwe belastinginkomsten genereren door de invoering van koolstoftaksen en financiële transactietaksen. Verder pleit ik voor versnelde Europese investeringsprogramma’s, met name in de crisislanden, in nieuwe infrastructuur zoals breedbandverbindingen, transportnetwerken en slimme elektriciteitsnetten. Tegelijk moet aan landen zoals Duitsland en Nederland worden gevraagd om hun voet van de besparingsrem te halen.
Want nu prijzen Duitsland en Nederland de Zuid-Europese landen uit de markt?
Kapoor: In plaats van competitieve devaluatie, die ons naar de Grote Depressie heeft geleid, hebben we nu competitieve besparingsdrang, waarmee we elkaar kapot bezuinigen tot er niemand meer overblijft om onze goederen te kopen.
Hoe kunnen we een einde maken aan de dominantie van de financiële markten?
Kapoor: Door een combinatie van bankenheffingen, financiële transactietaksen en het begrenzen van de bonussen in de financiële sector tot 25 procent van het basisloon. Ik vind het overigens een grote gemiste kans dat Europa de banken geen tijdelijk moratorium op het uitkeren van bonussen en dividenden durft op te leggen. Het zou banken ook helpen om kapitaalbuffers aan te leggen.
Sommige waarnemers zeggen dat de Chinezen of de Indiërs ons uiteindelijk wel zullen komen redden.
Kapoor: De Chinezen komen heus niet, en de Indiërs hebben er het geld niet voor.
Het is bovendien beneden alles: 60 à 70 procent van de wereldbevolking onder de armoedegrens woont in de BRIC-landen. Hoe schaamteloos ben je geworden, als je als rijkste economie van de wereld verwacht dat de armste mensen van de wereld je voor een faillissement zullen behoeden? Maar zelfs zulke obscene geruchten maken onze leiders niet zo beschaamd dat ze in actie komen. Waarmee zal het dan wel lukken, vraag ik me af.
U bent niet optimistisch.
Kapoor: Ik vrees het ergste. Mijn enige hoop is dat de dingen uiteindelijk zo verslechteren, dat de ECB geen andere keuze meer heeft dan van mening te veranderen en tussenbeide te komen. Maar zelfs dat zal de crisis niet doen verdwijnen. De ECB zal alleen ingrijpen tegen de prijs van nóg meer besparingen. Voor de gewone burger is er met andere woorden alleen duisternis aan de horizon.
DOOR HAN RENARD
‘We hadden leiders van het formaat van reuzen nodig, maar in plaats daarvan kregen we pygmeeën.’