minister-president Jan Peter Balkenende weigert halsstarrig openheid van zaken te geven over zijn steun aan de Amerikaanse inval in Irak.
Toen de Amerikanen en Britten in 2003 Irak binnenvielen, was Nederland een van de Europese landen die achter de coalitie gingen staan. Minister-president Jan Peter Balkenende deelde de mening van de Britse premier Tony Blair dat Saddam Hoessein met zijn biochemische wapens de westerse landen binnen drie kwartier kon treffen. Balkenende verklaarde voor de Nederlandse camera’s dat Den Haag ook uit ‘eigen bronnen’ de conclusie had getrokken dat het regime in Bagdad een acute bedreiging vormde.
Dat fragment achtervolgt Balkenende nu al vier jaar. Na de val van Saddam werd het snel duidelijk dat de dictator had gebluft en helemaal geen biochemische wapens meer bezat. Nederlandse parlementsfracties wilden van de regering weten wie die fameuze ‘eigen bronnen’ waren. De sociaaldemocraat Wouter Bos, toen nog oppositieleider, eiste dat er een parlementair onderzoek kwam naar de politieke steun die Den Haag de Brits-Amerikaanse coalitie had gegeven. De parlementen in de VS en het Verenigd Koninkrijk hadden immers ook een onderzoek gehouden naar de inval in Irak.
Tijdens de coalitieonderhandelingen met Balkenende begin dit jaar, die uitmondden in een centrumlinkse coalitie, slikte Bos zijn eis in. De kwestie leek voor de premier van tafel, maar ze speelt nu weer op. Zondagavond meldde het televisieprogramma Reporter dat er aan de vooravond van de oorlog in Irak op de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie in Den Haag toch twijfel was over de rechtmatigheid van de inval en over de aanwezigheid van massavernietigingswapens. Deze onthulling komt bovenop eerdere berichtgeving dat ook de Nederlandse veiligheidsdiensten er voor de inval niet zeker van waren dat Irak een acute bedreiging vormde.
Diverse politieke partijen vragen nu de premier opnieuw opheldering over de ‘eigen bronnen’. Senatoren van de PvdA zijn ook voorstander van een onderzoek naar het Irakbeleid, maar dan wel uitgevoerd door een instituut van buiten het parlement.
Premier Balkenende weigert hardnekkig openheid van zaken te geven, en laadt de verdenking op zich iets te verhullen. Omdat de steun van Nederland in 2003 voor de Brits-Amerikaanse inval officieel alleen maar van politieke aard was, vroeg Balkenende het parlement toen geen mandaat om Nederlandse soldaten met de Britten en Amerikanen op pad te sturen. Het radioprogramma Argos beweert echter dat poldermilitairen wel degelijk een rol gespeeld hebben bij de inval. Nederlandse piloten zouden tijdens geheime operaties verkenningsvluchten uitgevoerd hebben boven Irak, en Nederlandse ‘special forces’ zouden op de grond ingezet zijn. Balkenende is volgens het radioprogramma doodsbenauwd dat dit tijdens een onderzoek naar de gronden voor de inval in Irak ook naar buiten komt. Dan dreigt er immers een majeur politiek schandaal.
Maarten Bakker