Het wordt te veel voor Guido van Meir. Zijn theaterstuk Midzomerzotheid is op de nipper afgelast en dat steekt. ‘Het strafste is: ik kan niemand iets verwijten. Er zijn geen goeden en slechten in dit verhaal. ’t Moet de vloek van Shakespeare zijn, zeker?’
‘Een uur of zo hebben we gevlogen, dat valt mee.
Hier geven w’ons verlovingsfeest, rechtstreeks op tv.
We voeren onze gasten aan met helikopters, een luchtbrug,
Da’s toch geen probleem? In zeemijlen gerekend
is dit eiland afgelegen, maar voor de kijkers thuis
is dit de navel van de wereld.’
Zo begint Midzomerzotheid, de bewerking die Guido van Meir maakte van Shakespeares Een Midzomernachtdroom. Het stuk is gesitueerd in een reality-show, een soort kruising tussen Big Brother en Expeditie Robinson. En gaat, zo staat in de programmabrochures van de culturele centra, over ‘de competitieve naijver, de wisselende relaties en coalities, de pijnlijke botsingen en de geregisseerde emotionele manipulatie van beïnvloedbare jongelui’.
Doe geen moeite om te reserveren, de voorstelling is afgelast.
In zijn dorp Zomergem zit de auteur ontgoocheld voor zich uit te staren. Hij trekt een blik Jupiler open. En zegt: ‘Het is heel pijnlijk dat ik nu over iets moet gaan praten dat niet eens bestaat.’ Na een slok bier wordt dat: ‘Misschien had ik het kunnen weten. ’t Moet de vloek van Shakespeare zijn. In Engeland bewerken ze hem bijna nooit. Daar moeten ze hem niet vertalen, natuurlijk.’
De vloek van Shakespeare. Zou er ook een vloek van Van Meir bestaan? In de jaren zestig – toen iedereen jong was – was hij een vooraanstaand lid van de provo’s. Later werd Van Meir wereldberoemd in Vlaanderen door zijn Het wordt te veel voor Corneel-stukjes in Humo. En hij was natuurlijk ook de auteur van het weergaloze Terug naar Oosterdonk, de tv-serie over het verdwijnen van de polderdorpen (vanaf 28 september verkrijgbaar op dvd). Iedereen toeterde toen door de loftrompet, maar dat Van Meir hard heeft moeten knokken om zijn scenario ongeschonden door de productiemolen te loodsen: daar werd met geen woord meer over gerept. In een serieus land zou hij bij wijze van eerherstel een standbeeld, een portie eeuwigheidswaarde en een levenslang exclusiviteitscontract bij de openbare omroep krijgen.
Niet hier. Een kleine producent vroeg hem nog wel om een scenario te schrijven voor een film over de roof van het Lam Gods. Maar de financiering raakte niet rond en na twee jaar werken ging de producent failliet. Weg film. Weg script.
En nu is er dus de afgelasting van Midzomerzotheid. ‘Het is een echte nachtmerrie’, zucht de auteur. Eén die vijf jaar geleden als volgt begon: ‘Ik was een boek aan het lezen over de elfen in de Europese folklore. Plots stoot ik op een hoofdstuk over EenMidzomernachtdroom van Shakespeare. Ik dacht: als Shakespeare vandaag geleefd zou hebben, zou hij dat stuk in een reality-show gesitueerd hebben. De patriarchale verhoudingen van toen, dat vind je nu in de reality-shows. In de almacht van de tv-makers en al die manipuleerbare jongeren, die zo graag op tv willen komen.
‘Ik zette mij achter mijn schrijfmachien. Het moest ook écht een komisch stuk worden, en niet alleen in naam een komedie zijn. Ik kan natuurlijk niet voorspellen wanneer het publiek gaat lachen en met welke windkracht… maar ik denk dat ik voldoende ervaring heb om te weten wat grappig is en wat niet. En vooral: het is een “kwaliteitsstuk voor een groot publiek” geworden, dat geapprecieerd kan worden door jongeren die naar Jimtv kijken, maar ook door Shakespeare-kenners als Willy Courteaux. Dat is toch wat Bert Anciaux en al onze beleidsmakers willen?’
Het was waarschijnlijk geen goedkope productie.
GUIDO VAN MEIR: Nee. Er spelen tien acteurs mee. Iets voor de grote huizen, dacht ik, die daar het budget voor hebben. Dus nam ik contact op met mensen die het zouden kunnen opvoeren. Lucas Vandervost van De Tijd zei: ‘Wij werken altijd met dezelfde schrijver.’ En in het NTGent antwoordden ze: ‘We hebben de volgende twee seizoenen al een Shakespeare. En om dat stuk te situeren in een reality-soap, daar heb je helemaal geen nieuwe bewerking voor nodig. Een goede regie volstaat. (ironisch) Sta mij toe daar lichtjes aan te twijfelen, maar goed. Zo had iedereen wel een reden om het niet te doen. Een dramaturg van een groot stadstheater zei mij: ‘Mijnheer, wat doet u eigenlijk voor de kost?’
(hilariteit)
VAN MEIR: Ik zeg: ‘Tja, ik heb onder meer Terug naar Oosterdonk geschreven.’ Toen begon er een belletje te rinkelen. Hoewel. Bleek uiteindelijk dat hij dacht dat ik het over de Bossen van Vlaanderen had (legendarische VRT-reeks, nvdr). Dan vraag je je toch af: waar ben ik hier terechtgekomen? This is life, but not as we know it, om Star Trek te citeren. (lachje)
Verwijt u die theaterhuizen iets?
VAN MEIR: Nee. Iedereen heeft het recht om een tekst te weigeren. Maar het straffe was dat niemand zei dat het stuk niet deugde.
Na jaren zoeken vond u toch een gezelschap.
VAN MEIR: Ja, Het Gevolg. Ze waren heel enthousiast, ook al moesten ze op hun tenen gaan staan om de voorstelling financieel rond te krijgen. Alles ging goed tot dit voorjaar de subsidies bekendgemaakt werden. Het gezelschap kreeg een financiële snee van 200.000 euro. Een donderslag bij heldere hemel. De productie bleek financieel niet langer haalbaar. Heel pijnlijk, natuurlijk. Er waren al acteurs vastgelegd, een twintigtal culturele centra hadden de voorstelling al aangekocht. Meer nog, er zijn er al een paar uitverkocht. Ik ben dus zeer ontgoocheld. Maar zelfs de theatercommissie wil ik niets verwijten. ’t Is zoals soldaten die bommen droppen vanaf grote hoogte. Ze denken dat ze de goede zaak dienen, maar ze hebben geen flauw idee van wat ze op de grond aanrichten. Ik vind het alleen jammer dat die mensen geen follow-up maken van gevolgen van hun beslissingen.
Hebt u nooit gedacht: er is een complot aan de gang tegen mij?
VAN MEIR: (verbaasd) Een complot? Ik kan me niet voorstellen dat iemand bewust deze productie wou kelderen. Waarom zouden ze dat doen?
Destijds was u actief bij Vuile Mong en Zijn Vieze Gasten, waar de culturo’s op neerkeken. En u schreef ‘De Stoel van Stanislavski’, waarin u de almacht van de regisseur hekelde. Daarmee hebt u vast niet alleen vrienden gemaakt.
VAN MEIR: Ik wil fatsoenlijkheidshalve niet aannemen dat ik persoonlijk geviseerd wordt. Er zijn geen goeden en slechten in dit verhaal. Alleen situaties. Weet je, op een bepaald moment was er sprake van dat de Kakkewieten het stuk zouden opvoeren, helaas net op het moment dat zij ieder hun eigen weg gingen. De Kakkewieten zijn niet bepaald het traditionele Vlaamse theater, hè. Ik heb trouwens geen enkele moeite met de dingen die momenteel opgevoerd worden in Vlaanderen. Alleen met de dingen die niet opgevoerd worden . En ach, al die theaterruzies: dat interesseert mij niet. ’t Draait vaak uit op een karikatuur. Als het traditionele theater aangevallen wordt, dan verwijzen de tegenstanders naar het Mechels Miniatuur Theater in z’n slechtste periode. En als het moderne theater wordt aangevallen, verwijzen ze naar de slechtste voorstellingen van Jan Fabre. Maak van je tegenstander een karikatuur en de discussie is afgelopen. Wat er nu met Midzomerzotheid gebeurt, overstijgt die Vlaamse burenruzies. Het heeft veel te maken met de manier waarop tegenwoordig theaterproducties tot stand komen in de grote theaters.
Hoezo?
VAN MEIR: In de filmwereld spreken ze wel eens van producer-driven, director-driven en writer-driven producties. In de eerste twee gevallen zetten respectievelijk de producer en de regisseur alles in gang. Bijvoorbeeld: een producer wil iets maken rond een zeemeermin in New York. Dan zoekt die een bekende actrice, een regisseur en uiteindelijk ook één of meerdere scenaristen om het idee uit te werken. Daarnaast heb je producties waarbij de scenarist zelf alles in gang zet omdat hij overtuigd is dat hij een straf scenario in zijn hoofd heeft. Ik heb tot mijn scha en schande moeten ondervinden dat die vorm van werken bijna onmogelijk is geworden. Dat blijkt ook uit de mails die ik kreeg. Hier, luister wat een grote stadsschouwburg schreef (leest voor): ‘We praten in de eerste plaats met de regisseurs over stukken die zij op tafel leggen. Daar is deze Shakespeare nu niet bij. Geen van de makers met wie we in gesprek zijn, is ermee bezig. In die zin appeleert uw voorstel niet aan de thema’s, verhalen en makers waar wij hier en nu mee bezig zijn. Dat zijn redenen die op zich niets te maken hebben met de kwaliteit of de aard van uw bewerking.’ (zwijgt even) Ik vrees dat we in een zwarte periode zitten voor toneelauteurs die hun stukken aan de man moeten brengen in het huidige theaterlandschap. Bij de Vereniging voor Vlaamse Theaterschrijvers kan je – als je stuk niet aan de bak komt – een lezing krijgen tegenwoordig. Een pleister op de wonde, zeg maar. Maar het blijft allemaal wat tragisch, niet? Het schrijnende vind ik dat er geen loket is waar je terecht kan als theaterschrijver. Je moet bijna een moord plegen of met een eigen theater beginnen.
‘Midzomerzotheid’ is ‘entertainment voor een groot publiek’. Johan Simons zei onlangs in ‘De Morgen’ dat op de bühne maatschappelijk relevante stukken moeten worden gebracht. Entertainment hoort op de televisie.
VAN MEIR: Dat vind ik een valse tegenstelling. Om te beginnen is tv geen vlak entertainmentmedium. Als je je programma’s een beetje uitkiest, dan steek je daar veel meer van op dan in het theater. Zeker als het over politiek gaat. In zijn ‘State of the Union’ op het Theaterfestival constateerde Jan Lauwers dat theater nog altijd een grote invloed heeft, bijvoorbeeld op de film. Als voorbeeld citeert hij Dogville van Lars von Trier. Welnu, qua thema is dat schatplichtig aan Een goed mens van Szechuan van Bertolt Brecht: naïeve goedheid wordt afgestraft in deze maatschappij. In de ontknoping van Dogville zit dan weer de echo van Het Bezoek van de Oude Dame van Friedrich Dürrenmatt: de wraak op een schuldig dorp. Tussen haakjes: dat zijn allebei writer-driven toneelstukken. Het hele wereldrepertoire bestaat uit writer-driven producties. Ik heb in De Morgen ooit ’s geschreven: een goed toneelstuk moet de kracht van een mythe hebben. Alleen moet het dan wel opgevoerd worden, natuurlijk.
‘Midzomerzotheid’ speelt zich af in het Big Brother-huis. Die hele Big Brother-heisa ligt intussen al een paar jaar achter ons.
VAN MEIR:Ik vind niet dat mijn stuk gedateerd is. Integendeel zelfs, het is actueler dan ooit. De verloedering is er alleen maar erger op geworden. Kijk naar Temptation Island. Ze spreken nu al over een Spermadonorshow. De tendens wordt alleen maar heftiger en duidelijker.
Tv-makers zeggen: ‘Het enige moment waar je nog echte emoties kunt zien, is in reality-tv. In drama zie je gespeelde angst en vreugde.’
VAN MEIR: Pfff… ik zit vaak met open ogen naar al die reality-shows te kijken. Je ziet heel duidelijk dat de makers al een heel script in hun hoofd hadden: in hun keuze van de verschillende deelnemers zitten de botsingen ingebakken die ze door manipulatie zelf zullen uitlokken en op de spits drijven. Soms is het wrede televisie. Kijk naar de manier waarop mensen afgekraakt worden in de beginfase van programma’s als Idool of X-factor. Dat…
… gebeurde vroeger onder de kerktoren misschien ook?
VAN MEIR: In cafés werden er ook weleens mensen neergestoken. Als wat er vroeger in de cafés gebeurde, de norm is voor de televisie van vandaag: tja, dan is het ook maar erg gesteld.
In het theater wilt u ‘kwaliteit voor een groot publiek’ brengen. Maar wat televisie betreft, bent u een hevige pleitbezorger van meer cultuur op tv. Walter Couvreur is onlangs aangesteld als projectleider voor de invulling van het ‘cultuurmerk’ bij de VRT. Wat zou u doen in zijn plaats?
VAN MEIR: Geen cultuurpausen als programmaboegbeelden, maar intelligente leken die weten wat televisie is. Mensen die oprecht geïnteresseerd zijn in kunst, maar ook journalistieke kwaliteiten hebben. Als er ruzie is in een theatergezelschap en de helft van de cast loopt weg van de repetities, dan mogen daar vragen over gesteld worden. In zulke crisissituaties gaat het vaak om essentiële opties die aan de oppervlakte komen. Dat gebeurt niet op televisie. Ik mis op een zender als Canvas vooral lef. Neem Nefast voor de Feestvreugde, het programma van Bart Peeters en Hugo Matthysen. Op oudejaarsavond werd dat in een lus uitgezonden. Dat was een beslissing die op het niveau stond van de VPRO. Dat soort dingen gebeurt veel te weinig. Tussen haakjes: Midzomerzotheid zou ook zo’n buitenbeentje kunnen zijn dat bijvoorbeeld op midzomernacht zou kunnen worden uitgezonden.
Theater op tv: is dat niet oersaai?
VAN MEIR: Kijk naar een film als Dogville van Lars von Trier: dat is ook theater, maar het werkt wel. Het laatste theaterstuk dat ik op tv gezien heb, was, geloof ik, Allemaal Indiaan van Arne Sierens. Hoe lang is dat al geleden?
Intellectuelen roepen tegenwoordig allemaal om meer cultuur op tv. Maar als het er is, kijken ze niet.
VAN MEIR: Tja, ik weet niet hoeveel mensen er naar Allemaal Indiaan gekeken hebben, maar ik heb gekeken. Aan de andere kant: het lijkt mij logisch dat elke productie zijn doelgroep moet bereiken. Vijftigduizend kijkers: dat lijkt mij toch een olympisch minimum. (denkt na) Neemt niet weg dat er fantastische dingen mogelijk zijn op tv. Ik heb onlangs de dvd-reeks van Seinfeld gekocht. De makers van die serie hebben zo mogelijk nog meer last en tegenkanting gehad dan ik destijds met Terug naar Oosterdonk. Op een bepaald moment zeiden de televisiebonzen tegen maker Larry David: ‘We gaan het programma verhuizen van woensdag naar donderdag. Misschien scoor je daar beter.’ Waarop hij: ‘Als ze op woensdag niet kijken, wil ik ze op donderdag ook niet.’ (lacht) Dat is de juiste mentaliteit. Voor een tekst waar je honderd procent in gelooft, moet je vechten. Nu, ik heb nooit ruzie gemaakt. Na elke tegenslag ben ik uit de put gekropen en heb verder geschreven.
Hebt u eigenlijk nog zin om aan iets nieuws te beginnen?
VAN MEIR: Voorlopig niet. Dit moet eerst opgelost raken. Het werk dat ik in Midzomerzotheid gestoken heb, is onbetaalbaar. Er zit duizenden werkuren in… ’t Is alsof je een middeleeuwse miniatuur maakt. De taal, de accenten… alles moet goed zitten. Ik hoop dat het stuk alsnog uit het slop gehaald wordt. (zwijgt even) Ik weet zeker dat het ooit opgevoerd zal worden. Ik vraag me alleen af of ik het nog zal meemaken. (zuur lachje) n
Stijn Tormans en Karl van den Broeck
‘Ik heb geen probleem met de dingen die opgevoerd worden, alleen met de dingen die niet opgevoerd worden.’
‘Als je je tv-programma’s een beetje uitkiest, dan steek je daar veel meer van op dan van het theater.’