Al jarenlang proberen de opeenvolgende ministers van Onderwijs het aantal hardnekkige spijbelaars terug te dringen. Er kwam een spijbelactieplan, zelfs een spijbelambtenaar. IJdele hoop.

Vrijdag, 14.00 uur. Het is de dag voor zijn zeventiende verjaardag. Terwijl zijn leeftijdgenoten op de schoolbanken zitten, moet Jeroen naar de Bemiddelingscommissie voor Bijzondere Jeugdbijstand. Hij is al twee jaar niet meer naar school geweest. Hij was er wel ingeschreven, maar kwam haast nooit opdagen. ‘Nu is hij op geen enkele school meer welkom’, zegt zijn moeder. ‘We zitten vast. Alles wat ik maar kon bedenken, heb ik uitgeprobeerd. Ik sprak met mensen van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), met leerkrachten, met de schooldirectie. Ik zat letterlijk meer op school dan hij.’ Ze pakte hem zachtaardig en hardhandig aan, de dienst jeugdbegeleiding werd ingeschakeld, Jeroen kreeg een proces-verbaal wegens spijbelen, moest een spijbelcontract ondertekenen bij de politie, en verscheen voor de jeugdrechter. ‘Het had allemaal geen vat op hem. Je kunt opvoeden wat je wilt. Als hij zegt “Ik ga niet”, dan gaat hij niet.’ Vandaag wordt beslist wat er met Jeroen moet gebeuren.

Jeroen is een hardnekkige spijbelaar zoals er volgens officiële cijfers vorig schooljaar 4142 waren in Vlaanderen. Dat zijn er ruim 1000 meer dan vier jaar voordien. De stijging verontrust minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A) niet. Hij verklaart de verhoogde cijfers door het feit dat scholen steeds meer problematische afwezigheden zijn gaan melden. Hun bezorgdheid over imagoverlies zou zijn afgenomen. Bovendien is de groep hardnekkige spijbelaars vrij beperkt. Het gaat om ‘slechts’ 1 procent van de schoolpopulatie. Geen reden tot ongerustheid, toch?

De verbanden tussen zowel kansarmoede en problematische afwezigheden als tussen schoolse achterstand en spijbelen zijn opvallend. Al is de vraag van de kip of het ei hier wel aan de orde. In Vlaanderen verlaat ongeveer een op de zes leerlingen de school zonder diploma. Wie vaak spijbelt, heeft minder kans op een diploma. Hoe lager de scholingsgraad, hoe meer kans om werkloos te blijven. Vooral de schoolverlaters uit het deeltijds onderwijs doen het slecht op de arbeidsmarkt. Laat dat nu net de onderwijsvorm zijn met de meeste spijbelaars. Bijna 30 procent van de leerlingen uit het deeltijds onderwijs komt geregeld niet opdagen. De meerderheid van de spijbelaars is tussen de 16 en de 18 jaar oud.

STRAFFELOOSHEID TROEF

België is een van de weinige landen met een (deeltijdse) leerplicht tot 18 jaar. Maar wie zondigt tegen de wet op de leerplicht loopt weinig risico op een sanctie. Bovendien stelt de wetgeving niet de minderjarige maar zijn ouders verantwoordelijk. ‘Ouders kunnen financieel gestraft worden voor de afwezigheid van hun kind’, klinkt het op het kabinet-Vandenbroucke. Het is zeer de vraag of dat het gedrag van zoon- of dochterlief zal doen keren. In de praktijk verdwijnen spijbeldossiers bij het parket ook meestal onder aan de stapel. Straffeloosheid troef dus.

Toch zijn er oplossingen voor hardnekkige spijbelaars. Arktos vzw is er één van. De vzw is een koepel van vormingscentra voor jongeren in Vlaanderen. Arktos betekent letterlijk ‘noorden’, en binnen de organisatie draait alles om jongeren die het noorden kwijt zijn. De vzw werkt vaak met hardnekkige spijbelaars, vooral uit het deeltijds onderwijs. In dat systeem gaan jongeren twee dagen per week naar school en worden ze verondersteld om drie dagen te werken. ‘In veel gevallen draaide dat uit op twee dagen school en vijf dagen weekend’, zegt inhoudelijk coördinator Leen De Wit. ‘Daar komt nu een einde aan.’ Minister Vandenbroucke wil dat ook die jongeren een zogenaamd ‘voltijds engagement’ aangaan. Haar collega Gert Bortels, coördinator van Arktos Limburg, treedt haar bij. ‘Maar niet iedereen kan dat regime aan van twee dagen school en drie dagen werken. Aan hen moeten we zeggen: “Getuigschriften halen? Zet dat even op de pechstrook. We moeten eerst de andere problemen aanpakken.”‘

Ook Jeroen kan bij Arktos terecht. Al benadrukte de consulent van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg dat het zijn allerlaatste kans is. ‘Als hij dit niet tot een goed einde brengt, plaatsen we hem in een jeugdinstelling’, klonk het. Of dat indruk op hem maakt? ‘Kijk jij soms eens naar het nieuws? Er is niet eens plaats voor gasten die anderen neersteken met een mes. Ze zullen eens plaatsmaken voor iemand die niet naar school gaat, zeker? Nee, met dat instellingengedoe kunnen ze mij niet bang maken.’ Zijn moeder kijkt bedenkelijk. ‘Maar nu ga ik echt wel mijn best doen hoor, ma.’

Jeroen zal bij Arktos een Persoonlijk Ontwikkelingstraject (POT) volgen. Het is de bedoeling om hem ‘arbeidsgerichte vaardigheden’ en ‘sociale attitudes’ bij te brengen, zodat hij volgend schooljaar opnieuw naar het deeltijds onderwijs kan. Schoolse kennis zal hij er niet opdoen. Bij Arktos kunnen jongeren dan ook geen getuigschrift behalen. ‘Maar wel een attest van verworven competenties’, zegt De Wit. ‘We proberen hen sterk genoeg te maken om aan groepsdruk te weerstaan, om de consequenties van hun gedrag in te schatten. En om in de maatschappij hun eigen weg te zoeken.’

‘FUCK DE SCHOOL’

‘Het project moet mij zelfbeheersing bijbrengen’, vertelt Jeroen. ‘En… Ma, wat waren mijn andere werkpunten ook weer? Ah ja. Op tijd komen. En euh, aanwezig zijn. Dat was het belangrijkste.’

Het begon fout te lopen toen Jeroen in het derde jaar secundair zat. Hij volgde de opleiding basismechanica in het voltijdse beroepsonderwijs. ‘Ik had veel ruzie met een leraar. Op een dag werd het mij te veel. Ik heb mijn agenda gepakt en naar zijn kop gesmeten. Hij gaf mij een kniestoot. Toen heb ik gezegd: ” Fuck de school!’ Ik ben toen zwaar gebuisd en ben het jaar daarna overgestapt naar het deeltijds onderwijs. Ze beloofden me er werk, maar ik heb nooit werk gezien. De afspraak was: deeltijds werken en deeltijds naar school gaan. Als zij hun belofte niet houden, dan ik ook niet. Ik bleef gewoon thuis. Het schooljaar daarna wou ik met een leercontract gaan werken. Maar ik mocht er niet het werk doen dat ik gevraagd had. Als jij gaat solliciteren voor een job als secretaresse en ze geven je werk als poetsvrouw, dan zou je toch ook opstappen? Dat heb ik dan ook gedaan.’

Bij Arktos proberen vormingswerkers de jongeren te motiveren met hun aanpak. Die is anders dan op school. Geen rinkelende bel, geen gewone leerkrachten, geen huiswerk en nooit op het schoolbord hoeven te schrijven. ‘We proberen dingen die hen interesseren – motoren, computers – te gebruiken. We maken bijvoorbeeld van een gewone klas een multimediaal lokaal, of we bouwen een boot om tot speedboot met muziekboxen en alles erop en eraan’, legt De Wit uit. Bortels vult aan: ‘Ik wil toch eens een misverstand dat daarover bestaat wegwerken. De mensen zien alleen wat wij “werkvormen” noemen – samen met een boot varen, leuk hè. Maar ze zien niet wat er op die boot gebeurt. Je kunt er niet af, je moet je aan regels houden, je krijgt conflicten die je ook moet oplossen. Je moet leren functioneren in een groep en je agressie bedwingen. Dat is behoorlijk confronterend. Het is echt geen vrolijke vakantie op het water.’

Jeroen is vastbesloten om zijn POT voorbeeldig te volgen, zegt hij. ‘Ik heb nu een doel voor ogen. Ik wil begeleid zelfstandig wonen. Maar dat mag ik pas doen als ik mezelf heb bewezen.’ Hij vond al deeltijds werk én een school waar hij mag beginnen wanneer zijn POT is afgerond.

Hij heeft nu blijkbaar wél een doel in het leven. ‘Een jaar school volhouden. Dat zal al véél zijn.’ Dan krijgt hij een sms’je. ‘Het is Sven. Hij vraagt of ik naar de kerk kom. We spijbelen wel vaker samen. We spreken dan om drie uur aan de kerk af, vlak bij de bushalte. Een halfuur later zijn die van de richting verzorging klaar met school. Ze komen daar aan met de bus. Daar zitten knappe grieten tussen. Nee, het is daar zo slecht nog niet, aan die bushalte. Ma, mag ik nog een peuk?’

DOKTERSBRIEFJES

Antwerpen centrum. Maandag, 10.00 uur. Gezocht: elektricien, vereist: A2-diploma. Gezocht: verkoopster, vereist: diploma derde graad secundair onderwijs. Gezocht: administratief medewerker, verwacht: minstens een bachelordiploma. De vele uitzendbureaus in de buurt van de Franklin Rooseveltplaats stallen hun jobaanbiedingen uit. Vlakbij ligt een van de vijf Vlaamse centra van Arktos. Josephien heeft er een afspraak. Ze komt brochures oppikken van het tweedekansonderwijs. ‘Ik hoop dat ik later een goede baan zal vinden en genoeg geld zal verdienen om rond te komen. Ik ben soms bang dat dat zonder diploma of getuigschrift niet lukt.’

Josephien is net 18 geworden. De enige constante in haar schoolcarrière is dat ze vaak spijbelde. Het was een moeilijke zoektocht naar de gepaste studierichting. In november vorig jaar kwam ze bij Arktos terecht. Ze volgde er tot en met juni een antispijbelproject. In september moest ze weer naar school. Ze begon de opleiding haartooi in het deeltijds onderwijs, maar een paar weken geleden hield ze de studie alweer voor bekeken.

Spijbelen is in veel gevallen maar een symptoom. Daarachter schuilen allerhande problemen zoals moeilijke opvoedingssituaties, faalangst, school-fobie, psychiatrische problemen, pesten… Vormingswerker Saskia Vinck geeft toe dat Arktos veel van die zaken niet kan verhelpen. ‘En als de oorzaak blijft bestaan, zal het symptoom ook niet veranderen.’

‘Daarom brengen we heel snel het be-staande netwerk rond de jongere in kaart’, vult An Leus, projectverantwoordelijke onderwijs, aan. ‘We zoeken contact met de ouders, de school, het CLB, de thuisbegeleiding, de jeugdconsulent, de jeugdbrigade, een dominante vriend… Dan gaan we na hoe we hen bij de zaak kunnen betrekken. Als er problemen zijn waar wij niet aan kunnen werken, schakelen we andere instanties in. Bijvoorbeeld het Comité Bijzondere Jeugdzorg als er een heel problematische thuissituatie is. Zo verbreden we het netwerk.’

Josephien is aan veel verschillende studierichtingen begonnen. ‘Eerst volgde ik sociaal technische vorming in het Technisch Secundair Onderwijs (TSO). Na enkele jaren werd dat te moeilijk. Daarom ben ik er weggegaan, midden in het schooljaar. Dan ben ik de opleiding verzorging gaan volgen, maar ook daar voelde ik me niet goed bij. Ik stapte over naar het Kunstsecundair Onderwijs in de richting woordkunst en drama. Die nieuwe school lag mij helemaal niet. Daar liepen leerlingen rond die de zwakkeren wilden aanpakken. Na school wachtte een groepje mij op. Zij hebben me in elkaar geslagen. Ze kenden me niet eens, hadden nog nooit met mij gesproken. Toen begrepen mijn ouders wel dat ik niet meer naar die school kon. Maar dat was in april; dan kun je geen nieuwe studierichting meer beginnen. In september kwam ik in het Beroepssecundair Onderwijs (BSO) terecht. Daar heb ik het drie dagen volgehouden. Ten einde raad ben ik in het ziekenhuis beland. Ik wist geen blijf meer met mezelf. Ik wist niet meer waar ik naartoe wou.’

Haar ouders waren op de hoogte van haar vele afwezigheden op school. ‘Zij gingen met mij mee naar de dokter om ziektebriefjes te halen. Dat was geen enkel probleem, want de dokter vond altijd wel iets wat mis was. Mijn vader en moeder hadden het er wel moeilijk mee dat ik zo weinig naar school ging. Ze deden heel hard hun best om oplossingen te vinden. Eerst probeerden ze me zelf te motiveren, daarna stuurden ze me naar psychologen en therapeuten. Een beetje te veel. Ik werd er gek van.’

Door het project bij Arktos staat ze sterker, zegt ze. ‘Ik ben nu minder zenuwachtig om met mensen te praten. Maar ik heb nog altijd geen studierichting gevonden waarbij ik me goed in mijn vel voel. Dat wordt nu wel eens tijd.’

DE WEG NAAR ECHTERNACH

Volgens de statistieken is ook Naïma een problematische spijbelaarster. Zelf ziet ze dat niet zo. ‘Voor mij is spijbelen rondhangen op straat. Dat doe ik niet. Ik ben wel soms onwettig afwezig. Maar het is niet zo dat ik het leuk vind om thuis te zitten.’

Ook Naïma stuitte op het beruchte watervalfenomeen in ons onderwijssysteem. Ze begon haar middelbareschoolcarrière in het Algemeen Secundair Onderwijs. ‘Daarna ben ik overgestapt naar het TSO. Omdat ik daar een B-attest haalde, verwezen de leerkrachten me door naar het BSO, waar ik nu zit.’

Bij Arktos in Antwerpen ziet projectverantwoordelijke onderwijs An Leus twee groepen hardnekkige spijbelaars. ‘Er zijn de jongeren die de stap naar school niet durven of kunnen zetten, maar wel willen. De andere groep gelooft niet in ons waarde- en normensysteem waarin school belangrijk is. Wij bellen hen op, gaan hen thuis bezoeken, zoeken uit waar ze overdag en ’s nachts rondhangen. Beetje bij beetje dringen wij in hun leefwereld binnen om een vertrouwensband op te bouwen. Zo krijgen we hen op een gegeven moment hier. We leren hen eerst in onze werking meedraaien, om hen dan in een groep te laten functioneren zodat ze uiteindelijk opnieuw de stap naar de school zetten. Dat vraagt veel tijd en volharding: op een bepaald moment komen ze hier en dringen we tot hen door, maar een paar dagen later moeten we ze op straat gaan zoeken en moeten we opnieuw van nul beginnen.’

Naïma is 20 en zit in het zesde jaar verzorging. ‘Op mijn leeftijd hoor ik hier niet te zitten. In de klas voel ik me niet altijd goed tussen die zeventien- en achttienjarigen. Ze zijn soms zo kinderachtig. ‘ Toch is ze gemotiveerd om haar diploma te behalen. ‘Ik heb nu ingezien dat school belangrijk is. Een diploma is de sleutel tot vrijheid.’

Omdat Naïma heel vaak afwezig was op school werd in september jongerencoach Karima ingeschakeld. ‘Ik maakte een erg moeilijke tijd door en ging daarom zo weinig naar school’, vertelt Naïma. ‘Mijn thuissituatie weegt op mij. Met Karima kan ik daarover praten. Zij begrijpt mij ook beter omdat wij dezelfde (Marokkaanse) afkomst hebben. Door haar ben ik weer gemotiveerd om mijn opleiding af te maken.’

De Antwerpse jongerencoaches van het Minderhedencentrum De8 zijn te vinden op plekken waar veel jongeren rondhangen. De jongeren kunnen hen aanspreken en omgekeerd. Daarnaast krijgen de coaches ook meldingen van scholen, het CLB en het Centraal Meldpunt Onderwijs. Ze proberen te voorkomen dat risicoleerlingen in het onderwijs uitvallen.

Naïma heeft het nog altijd niet gemakkelijk. ‘De situatie thuis blijft dezelfde. Ik heb nog twee jongere broertjes en vier zusjes die thuis wonen. Het huishoudelijk werk weegt zwaar op mijn moeder. Omdat ik thuis de oudste ben, help ik haar met koken, poetsen, de kinderen wassen… Soms vraagt ze me haar te helpen tijdens de schooluren. Maar de belangrijkste lessen volg ik wel, want ik vind school toch belangrijker.’ Haar broer is streng religieus, Naïma zelf draagt geen hoofddoek. Hij vindt haar niet moslim genoeg. Ook haar relatie ligt thuis moeilijk. ‘Ik heb behoorlijke ruzies met mijn broer. Als de situatie onhoudbaar wordt, trek ik naar mijn oudere zussen. Zij zijn al getrouwd en hebben een eigen gezin.’

Thuis studeren is voor Naïma niet vanzelfsprekend. Hun huis is enkele maanden geleden afgebrand. ‘Wij zitten allemaal op de gelijkvloerse verdieping, met tien in twee kamers. Dat is geen makkelijke situatie. Mijn zussen doen redelijk zware studies en moeten veel werken voor school. Dan moeten wij afspreken wie wanneer kan studeren.’

Nu spijbelt Naïma veel minder dan vroeger. ‘Voor ik Karima leerde kennen, wou ik mijn opleiding niet afmaken. Ik was depressief en gaf de moed op. Nu denk ik niet alleen meer aan mijn problemen. Ik heb nu andere prioriteiten. Als ik geen begeleiding zou hebben, zou ik waarschijnlijk dit schooljaar niet hebben gehaald. Ik hoop dat ik me na de vakantie sterk genoeg voel om aan het zevende jaar te beginnen.’

Maar niet elke spijbelaar kan bij Arktos of de jongerencoaches terecht. ‘We zijn geen wachtkamer van de psychiatrie waar moeilijke jongeren worden geparkeerd’, zegt Leus. Bovendien ziet ze een tekort aan begeleidingsaanbod. ‘Er wordt snel gegrepen naar repressieve zaken zoals de jeugdbrigade, of een spijbelcontract met proces-verbaal. Als dat niet werkt, stapt men naar de jeugdcriminoloog en de jeugdrechter. Maar wat dan? Ga je iemand opsluiten omdat hij spijbelt?’

JOSEPHIEN EN NAïMA ZIJN FICTIEVE NAMEN.

DOOR ANN-SOFIE DEKEYSER/foto’s franky verdickt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content