Scheiden is altijd zuur. Maar vrouwen die voor de echtscheiding niet voltijds werkten, stevenen op jaren van armoede af, betoogt advocate Liliane Versluys. ‘In de wetgeving zitten structurele fouten die een grove onrechtvaardigheid in stand houden.’

We trouwen minder, we trouwen later, we gaan almaar vroeger uit elkaar. In alle West-Europese landen zijn er steeds meer eenoudergezinnen. Die bestaan naar schatting voor 85 procent uit vrouwen met kinderen, en dat is een kwetsbare groep. Volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek leven er in ons land 36 procent van de eenoudergezinnen onder de armoedegrens, tegenover 15 procent voor de hele bevolking.

In België scheiden er jaarlijks zo’n 30.000 gehuwden uit de echt. In twee op de drie gevallen zijn er kinderen bij betrokken. Als partners uit elkaar gaan, heeft dat ook te maken met ouderschap, sociale netwerken, huisvesting, carrière, gezondheid. ‘En daarbij zijn het in de meeste gevallen de vrouwen die de verliezers zijn’, betoogt de feministische advocate Liliane Versluys.

Laten vrouwen zich steevast rollen?

Liliane Versluys: De vrouw levert in de loop van haar carrière in, ofwel om zich met de kinderen bezig te houden, ofwel om te zorgen voor hulpbehoevende ouders of schoonouders. Ondertussen maakt de man carrière en dat loopt allemaal perfect, tot het huwelijk om een of andere reden springt. De man heeft zijn loopbaan, de vrouw staat daar met lege handen. Dan moet er gebedeld en gesmeekt worden om toch tot een faire verdeling van de middelen te komen bij de echtscheiding.

In veel gevallen zie ik dat de man de helft meer verdient dan de vrouw – al zijn er natuurlijk enkele uitzonderingen waar de vrouw de belangrijkste kostwinner is. Heeft de vrouw bijvoorbeeld een deeltijds inkomen van 1200 euro, dan heeft de man meestal een inkomen van minstens 2000 euro tot het dubbele van wat de vrouw verdient. In geval van scheiding kan de man voort, terwijl de vrouw moet kiezen: uit werken gaan, of thuisblijven en voor de kinderen zorgen. Bij een voltijdse job moet ze kinderopvang betalen, een nieuwe auto kopen, huishoudhulp zoeken enzovoort. Een groot financieel probleem. Onderzoeken tonen aan dat die financiële ellende voor een gescheiden vrouw met jonge kinderen een vijftal jaren duurt. De ouders of de buren springen bij, ze heeft een nieuwe partner, en na vijf jaar ploeteren krijgt ze haar leven weer op de sporen.

Sommigen komen er heel goed uit, maar er is toch een grote groep die in de misère blijft hangen. Hoe komt dat?

Versluys: Dat heeft vooral te maken met de rolpatronen, met het enthousiasme waarmee de vrouw in haar moederrol of verzorgende rol is gesprongen. Is ze bereid om daar weer uit te stappen? Een andere richting inslaan is vaak heel moeilijk, zo niet onmogelijk.

Toch even verduidelijken over welke bedragen we spreken. Een alleenstaande moeder met kinderen krijgt als leefloon 967,72 euro per maand, manifest te weinig om vandaag menswaardig van te leven.

Hebben de vrouwen zelf geen schuld aan hun benarde financiële situatie? En zijn ze voldoende op de hoogte van de financiële situatie van het gezin?

Versluys: Als er weinig geld is, mag mevrouw de portemonnee bijhouden en op zondag de man zijn pree geven. Is er veel geld, dan weten de vrouwen meestal niet om hoeveel het gaat, waar het staat, hoe het belegd is. Dat is een constante.

Lukt het doorgaans om uit de financiële problemen te raken?

Versluys: Nee, dat is meestal helemaal scheefgegroeid. Een voorbeeld: een koppel heeft een huwelijkscontract met scheiding van goederen. Als er veel geld is, heeft de man dikwijls een vennootschap opgericht, de activa staan op zijn naam. In zo’n geval heeft de vrouw niets en de man alles. Dat kun je niet rechttrekken, ook de notaris niet. Wat valt er te verdelen? Zaken die op de naam van beide partners staan, en dat is meestal beperkt tot de gezinswoning. Daarvan moet de vrouw vaak nog de helft afgeven aan de man, die vertrekt met zijn vennootschap. Heeft de vrouw eigen geld in de zaak gestopt, dan kan ze dat natuurlijk wel terugkrijgen. Alleen moet ze bewijzen dat het om haar centen gaat, en dat kan ze meestal niet. Waarom niet? Je bent jong, je hebt nog niet veel geld en je trouwt. Allemaal met de beste bedoelingen. Het huwelijkscontract met scheiding van goederen is er bijvoorbeeld gekomen om de echtelijke woning te beschermen tegen schuldeisers. Later, als de zaak goed boert, is er van schuldeisers al lang geen sprake meer. Maar de oefening wordt niet meer in de omgekeerde richting gemaakt.

Laten we duidelijk zijn: we praten hier over uitzonderlijke gevallen. In het algemeen kun je zeggen dat de vrouwen die altijd zijn blijven werken er bij een scheiding het minst slecht aan toe zijn. De schade is dan ook minder groot. Wanneer blijven beide partners aan de slag? Als de man een te klein inkomen heeft en als de ouders niet rijk genoeg zijn om een handje te helpen.

De beschikbare studies over armoede bij vrouwen laten weinig aan de verbeelding over.

Versluys: De grootste groep die in de armoede terechtkomt, zijn gescheiden vrouwen met jonge kinderen. Dat staat als een paal boven water. Ze zijn vaak aangewezen op het leefloon van het OCMW. Werk vinden ze niet of heel moeilijk, omdat ze niet echt beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt zoals de werkgever of het uitzendbureau dat zouden willen. Gevolg: die vrouwen blijven ter plaatse trappelen. Worden ze ziek, dan kunnen ze zich niet laten verzorgen omdat er geen geld is voor de arts of de kinesist. Kinderopvang kunnen ze evenmin betalen. Solliciteren kost geld, bijscholen kost geld, vervoer kost geld… En dat is er niet. Die vrouwen blijven dus rondjes draaien in hun hachelijke situatie, gemiddeld vijf jaar.

Welke invloed heeft dat op de kinderen?

Versluys: Die kunnen veel niet meer doen omdat elke euro omgedraaid moet worden. Daarbij komt nog dat er vaak geruzied wordt met de ex over schoolrekeningen. De kinderen worden daar in de klas op aangesproken en worden met de vinger gewezen omdat de rekeningen niet betaald zijn. Dat is natuurlijk beschamend. Maar dat betekent niet per definitie dat de kinderen geïsoleerd zouden zijn, sommigen halen een soort noblesse uit het feit dat ze arm zijn.

Gaat het dan veelal om vechtscheidingen?

Versluys: Voor alle duidelijkheid: meer dan 80 procent van de scheidingen zijn echtscheidingen met onderlinge toestemming, de zogenaamde EOT’s. Geen vechtscheidingen dus. De meeste partners gaan uiteen op een waardige en menselijke manier, wat niet belet dat er voordien en nadien nog stevig gebakkeleid kan worden. Na de EOT is de verdeling van de goederen en het geld definitief. Wat wel nog aangepast kan worden, is de regeling voor de kinderen. Ben je daarover niet meer tevreden, dan stap je naar de jeugdrechtbank. Daar is het tegenwoordig aanschuiven. We mogen dan al veel minder vechtscheidingen hebben dan vroeger, bij de jeugdrechter staan heel wat ex-partners die elkaar met alle zonden van Israël beladen. Drankzucht, liederlijk leven, niet omkijken naar de kinderen… Voor de jeugdrechter wordt er dan gevochten over het bezoekrecht, over de kosten van een schoolreisje, over allerlei al dan niet noodzakelijke uitgaven. Het gaat dus niet meer over het principe van de echtscheiding. Trouwens, als die uitgesproken wordt, is er dikwijls al een heus gevecht geleverd over wie in het echtelijke huis mag blijven wonen. Wie er blijft, houdt ook meestal de kinderen want die zijn het liefst op hun vertrouwde plek.

Is onze wetgeving nog aangepast aan de tijd?

Versluys: Er zijn de laatste jaren enkele aanpassingen gebeurd. In 2006 is de bilocatie als standaard ingevoerd, het gedeelde verblijf van de kinderen. Het onderhoudsgeld voor de ex-echtgenoot was vroeger onbeperkt in de tijd, sinds 2007 is dat beperkt tot het aantal jaren huwelijk. Er is wel wat geknutseld aan de wet, maar die wordt niet fundamenteel gewijzigd. De bemiddeling tussen de strijdende partijen, dat zou nu dé oplossing moeten zijn voor alle problemen. Maar de realiteit is anders: als er nog een strijdtoneel is, dan zullen de ex’en dat vaak betreden.

Ten tweede: de toetssteen was vroeger de levensstandaard tijdens het huwelijk, nu is dat vooral ‘de staat van behoefte van de vrouw’. Om dat te kunnen bepalen, kijkt de rechter naar hoe het vroeger was. De behoeften van een rijke persoon zijn groter dan die van een arme persoon. Zo simpel is het.

In de huidige wetgeving zitten nog structurele fouten die een grove onrechtvaardigheid in stand houden.

Daarbij denkt u aan de pensioenregeling, waarbij zelfstandigen en werknemers in het ene kamp zitten, en ambtenaren in het andere?

Versluys: Precies. Is je ex-man een zelfstandige of een werknemer, dan heb je als gescheiden vrouw automatisch recht op een pensioen als je de pensioenleeftijd bereikt. Dat is gelijk aan de helft van het gezinspensioen dat berekend is op het verdiende inkomen tijdens het aantal jaren huwelijk. De schuldfactor speelt hierin niet mee. Je hebt daar recht op.

Een pensioen als alleenstaande is 60 procent van het vroeger verdiende loon plus de indexering; het gezinspensioen kun je met tweeën krijgen, dat bedraagt 75 procent van het loon plus indexering. Na de echtscheiding heeft de vrouw recht op de helft of 37,5 procent van het gezinspensioen. Dat wil zeggen: de helft van wat opgespaard is aan pensioenrechten tijdens het aantal jaren dat ze getrouwd waren. Maar de man heeft recht op 60 procent, want hij behoudt zijn recht op pensioen als alleenstaande, omdat hij in het systeem van de werknemers zit. Hertrouwt hij later met een vrouw zonder inkomen, dan kan hij weer een gezinspensioen krijgen op basis van zijn vroegere werk. Dus: de ex-vrouw heeft recht op 37,5 procent van het gezinspensioen, terwijl de hertrouwde man weer 75 procent krijgt. Als de vrouw ook hertrouwt, verliest ze haar recht op een pensioen na echtscheiding.

Personen die naar de 60 gaan en scheiden, moeten nog ongeveer vijf jaar overbruggen. Dan zijn ze zeker van dat minimuminkomen. Dat is een houvast die voor vrouwen van het grootste belang is. Hier en daar speelt dat natuurlijk ook voor een man.

Wat loopt er volgens u fout voor de ex’en van ambtenaren?

Versluys: Die hebben doodeenvoudig nergens recht op. Er bestaat geen pensioen voor de gescheiden echtgenote van een ambtenaar. Reden: het pensioen van een ambtenaar is een uitgesteld loon. En aangezien alleen de ambtenaar gewerkt heeft, kan de vrouw daar geen aanspraak op maken, vinden de beleidsmakers. Het systeem veranderen zou volgens hen ook te veel kosten.

Een nuance: dat pensioen bestaat wel voor de ex die niet hertrouwd is als de ambtenaar overlijdt. In zo’n geval behoudt de ex wél het recht op een overlevingspensioen.

Wat als het onderhoudsgeld niet wordt betaald?

Versluys: Het Vrouwenoverlegcomité heeft jaren gestreden om een dienst Onderhoudsuitkeringen te installeren bij de dienst Kinderbijslag. Die bestaat sinds een tiental jaar, maar die werkt niet. De dienst is nu ondergebracht bij het ministerie van Financiën, dat is de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO). Wie daar aanklopt, moet een berg papieren invullen en aan zo veel voorwaarden voldoen dat hij of zij het dikwijls opgeeft. Ik begrijp dat de burger niet het zorgenkind is van de ambtenaren van Financiën – hun taak is te zorgen voor de staatskas. Zij zijn toch geen hulpverleners?

Wat ook blijkt: de ene wees is de andere niet.

Versluys: Als een ouder sterft, heeft het kind recht op een wezenbijslag zolang de overblijvende ouder geen nieuw gezin vormt. De wezenbijslag bedraagt 300 euro per maand extra, boven op de kinderbijslag. Stel: een echtpaar scheidt, de man komt de kinderen nooit halen, kijkt er niet naar om, hij betaalt een kleine som onderhoudsgeld, bijvoorbeeld 150 euro. Krijgt die vrouw dan een bijpassing tot het bedrag van de wezenbijslag? Nee. Er wordt dus een verschil gemaakt tussen weduwen en de echtgescheiden vrouwen met een onwillige ex. In Frankrijk niet. Daar heeft toenmalig president François Mitterrand de wet wel aangepast. Met reden natuurlijk… (lachje)

Hoe kan de situatie worden verbeterd?

Versluys: De politici moeten eigenlijk maar drie dingen doen: de pensioenen gelijk maken, de wezenbijslag invoeren, en de DAVO in de sociale sector onderbrengen.

Is deze financiële problematiek geen pleidooi om een stevig huwelijks- of samenlevingscontract op te maken?

Versluys: Het zou mooi zijn als een koppel dat wil trouwen of samenwonen eerst een drietal gesprekken heeft met een notaris, en zeker voor je aan kinderen begint. Telkens als er in de situatie iets fundamenteels verandert, zou de notaris het contract moeten aanpassen. Zo word je verplicht om na te denken en de pro’s en contra’s af te wegen.

LILIANE VERSLUYS, JE RECHTEN IN JE RELATIE, BIJ HUWELIJK EN SAMENWONEN, EPO, 760 BLZ., 39,50 EURO, ISBN 9789064454912

CONTACT FEDERALE DIENST VOOR ALIMENTATIEVORDERINGEN (DAVO): 0800 12 302 (GRATIS NUMMER)

DOOR KARIN STROBBE

‘Als er weinig geld is, mag mevrouw de portemonnee bijhouden. Is er veel geld, dan weten de vrouwen meestal niet om hoeveel het gaat en waar het staat.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content