‘Wat gaan we doen als ook de para’s bedreigd worden?’
Damien Vandermeersch, advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie, pleit voor efficiëntere maatregelen en procedures om de terreurdreiging in ons land aan te pakken.
Meer middelen voor de veiligheidsdiensten, een strengere aanpak van terreurverdachten en het leger op straat: in tijden van terreurdreiging laait het veiligheidsdebat hoog op. In weerwil van de roep om harde maatregelen pleit de advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie voor efficiëntie. ‘We moeten ons altijd afvragen of een maatregel effectief is voor het doel dat we willen bereiken’, zegt Vandermeersch. ‘Onze procedures zijn nu al veel te gecompliceerd. Extra wetten en regels maken het Strafwetboek op den duur onleesbaar.’
Zijn we in oorlog met het terrorisme?
DAMIEN VANDERMEERSCH: Neen. In een oorlog worden fundamentele rechten opgeschort. Zelfs het recht op leven is dan niet meer gegarandeerd. Zeggen dat we in oorlog zijn is een verschrikkelijk verlies voor de democratie. We moeten de strijd tegen het terrorisme efficiënt voeren, zonder er een doodsstrijd van te maken.
Is het efficiënt om het leger op straat in te zetten?
VANDERMEERSCH: Het kan de mensen even geruststellen, maar op lange termijn is het geen oplossing. Het is de rol van de politie om de vrede te bewaren en aanslagen te voorkomen. Dat moet zo blijven. Nu de politie bedreigd wordt, roepen we de hulp in van de para’s, maar wat zullen we doen als de para’s op hun beurt bedreigd worden? Een tweede kordon politieagenten op de been brengen om de para’s te beschermen?
De regering heeft besloten om reizen naar het buitenland voor terroristische doeleinden strafbaar te maken. Een goede zaak?
VANDERMEERSCH: Het kan nuttig zijn als boodschap, maar als middel om terrorisme tegen te gaan heeft het geen enkel nut. Deelname aan een terroristische groepering is sowieso een zware inbreuk. Die maatregel verandert in wezen niets.
Bemoeilijkt het grote aantal Syriëstrijders de strijd tegen het terrorisme?
VANDERMEERSCH: Uiteraard. Toen de CCC (Cellules Communistes Combattantes, nvdr. ) nog bommen legden, was ons werk een stuk eenvoudiger, omdat terroristen toen nog waarschuwden voor ze een aanslag pleegden. De doelen zijn ook een stuk diverser geworden. Maar het heeft geen zin om alle mogelijke verdachten in de gaten te houden en ze achteraf bij gebrek aan bewijs vrij te spreken. We mogen niet alle geradicaliseerde jongeren in hetzelfde hokje plaatsen. We moeten samenwerken met hun familie en omgeving. Jongeren die uit Syrië zijn teruggekeerd omdat de realiteit daar niet aan hun verwachtingen beantwoordde, moeten we de hand reiken. Net als families die Syriëstrijders proberen terug te halen. Dat zijn bondgenoten in de strijd tegen het terrorisme.
Welke maatregelen kan de regering nog nemen?
VANDERMEERSCH: Ik pleit al lang voor een aanpassing van de procedure voor afgeluisterde telefoongesprekken. Vandaag zijn we verplicht het hele gesprek te transcriberen, zelfs al zijn maar twee minuten relevant voor het onderzoek. Dat moet eenvoudiger, zonder te raken aan de rechten van de verdediging.
Olivier Mouton
‘We zijn niet in oorlog met het terrorisme.’