Socioloog Mark Elchardus over de oorzaken van het groeiend wantrouwen in de overheid.
Mark Elchardus is één van de eminentste sociologen van ons land. In opgemerkte studies en boeken ontleedde de VUB-docent onze samenleving en schreef hij over de breuklijnen in de maatschappij. Hij houdt de recente gebeurtenissen rond de zaak- Dutroux tegen het licht. Elchardus noemt de beslissing van twee ministers om meteen op te stappen na Dutroux’ escapade de enige goede. ” Johan Vande Lanotte (SP) en Stefaan De Clerck (CVP) fungeerden als zoenoffer. De aanleiding voor hun ontslag was bijna futiel: Janssen en Janssens begeleiden een gevangene, Janssen gaat een dossier halen, Janssens wordt omver gestoten en de boswachter rekent de gevangene weer in. Maar Dutroux staat voor iets en dan krijgt zo’n zaak een immense dimensie. Mochten de twee ministers zijn blijven zitten, dan had de oppositie alles in het werk gesteld om hun verantwoordelijkheid om te buigen in schuld. Dit zegt natuurlijk iets over onze politieke instellingen. Er bestaat geen duidelijke regel wat ministeriële verantwoordelijkheid juist inhoudt. In Groot-Brittannië – een land met enige traditie op dat vlak – zouden de twee wellicht niet eens zijn opgestapt.”
Uw collega Luc Huyse vraagt het ontslag van alle betrokkenen, van Wilfried Martens over Melchior Wathelet tot Mark Eyskens.
MARK ELCHARDUS: Luc Huyse verwart verantwoordelijkheid en schuld maar heeft voor een stuk gelijk; wat nu gebeurt, is het gevolg van een erfenis die we al lang meeslepen. Dat betekent niet dat iedereen die bij justitie of bij het politiebeleid betrokken was, ontslag moet nemen. Je kunt geen beleid concipiëren als je tien jaar na de feiten iemand persoonlijk wil aanspreken op het verminderen van een budget. Mensen beginnen in omstandigheden als deze wild om zich heen te trappen en wijzen heel snel verantwoordelijken en schuldigen aan.
Hoe diep is het wantrouwen in de overheid gezakt?
ELCHARDUS: Je hebt nu twee vertrouwenscrises; de ene is veroorzaakt door maatschappelijke ontwikkelingen, de andere is de crisis die we via de media al twee jaar doormaken. We zitten al sinds augustus 1996 in een zeer gemediatiseerde vertrouwenscrisis. Het ging net iets beter – de economische consumptie steeg weer lichtjes, wat een harde indicator is – maar deze affaire kan opnieuw een breuk vormen. Wordt het fundamentele wantrouwen van de bevolking verder aangevreten omdat er een schandaal losbreekt? Dit is slechts een halve waarheid. Omdat er al een malaise heerst, zal een affaire makkelijker tot een schandaal uitgroeien. De maatschappij stelt bij wijze van spreken haar wantrouwen als een schouwspel voor. Slechts weinig journalisten weerstaan in dergelijke omstandigheden de neiging om wat naar boven komt als zeer dramatisch voor te stellen. Dutroux ontsnapt en meteen krijgen we op tv beelden van de begrafenis van de kinderen. Dat is wel zéér dramatisch.
Doet een schandaal dan niks aan het niveau van wantrouwen?
ELCHARDUS: Toch wel. Het wantrouwen zal tijdelijk verder toenemen maar belangrijk is de evolutie op termijn en daar zien we een constante, geleidelijke daling van het vertrouwen van de burger in de overheid. In de Verenigde Staten begon die al in de jaren zestig. In die neerwaartse beweging duikt bij elk schandaal een nieuwe piek op, maar snel krijgen we dan telkens een licht herstel. Nu beperkt zich de vertrouwenscrisis niet tot de overheid; ze strekt zich uit over veel andere instellingen. In Vlaanderen blijft alleen het onderwijs overeind, daar vertrouwt de bevolking nog altijd blind in. Bovendien: nauwelijks één Europees land ontsnapt aan dit soort vertrouwenscrises.
De affaire-Dutroux zorgt dus slechts voor een tijdelijke opstoot van het wantrouwen?
ELCHARDUS: Dutroux is niet erg omdat deze zaak het vertrouwen verder aanvreet, wel omwille van heel andere redenen. Onder meer omwille van wat er met de kinderen gebeurd is, maar ook omdat de zaak bewijst dat er bij justitie een onverantwoorde bedrijfscultuur heerst en dat wij als gemeenschap nauwelijks greep hebben op dat apparaat. De Clerck en Vande Lanotte zijn het slachtoffer geworden van machteloosheid; zij kregen niet snel genoeg greep op justitie en politie. Iedereen is het eens over de scheiding der machten, maar er loopt wel iets mis als een samenleving geen vat krijgt op justitie.
Is het vervangen van de top van de magistratuur, zoals Huyse voorstelt, een oplossing?
ELCHARDUS: Neen. We hebben op justitie een nieuw leiderschap nodig, maar dat is als maatregel onvoldoende. Justitie kan zichzelf niet volledig vernieuwen. De samenleving moet méér en sneller greep krijgen op dergelijke apparaten.
Waar zitten de diepere oorzaken van het wantrouwen van de burger?
ELCHARDUS: Daar bestaat veel literatuur over en die ondergraaft een reeks klassieke stellingen. Bijvoorbeeld dat het slecht functioneren van instellingen dé oorzaak zou zijn van het constant afbrokkelend vertrouwen. Maar aan welke criteria moet een overheid dan voldoen om vertrouwen te creëren? Het gezond verstand zal je zeggen: slecht werkende instellingen vreten het vertrouwen aan. Toch is er nooit een band aangetoond tussen een daling van het vertrouwen en de prestaties van instellingen. In omstandigheden zoals nu wordt die vraag ook nooit gesteld. Bekende Vlamingen weten altijd van alles over België te vertellen in Nederlandse praatshows. Dat gaat tot bijna racistische uitspraken. We zouden een hek rond dat land moeten zetten. Maar nooit vraagt iemand: hoeveel kinderen zijn in Nederland vermist, hoeveel zijn er vermoord? De prestaties van hun instellingen worden nooit betwist.
Bestaat er een verband tussen een economische crisis en een vertrouwenscrisis?
ELCHARDUS: Dat verband lijkt plausibel, maar onderzoeken wijzen op iets heel anders. Vreemd, maar het vertrouwen van de burger in zijn overheid daalt sneller in periodes van verhoogde, dan van trage economische groei. Zelfs fenomenen als werkloosheid spelen nauwelijks een rol. De hypothese als zou een economische crisis een vertrouwenscrisis uitlokken of versterken, is nooit echt bewezen. Hoe komt dat? Onderzoeken geven aan dat in perioden van economische groei, de verwachtingen van de mensen ook snel groeien. Het niet realiseren van die aspiraties, vreet dan het vertrouwen aan. Wij hebben daar langlopend studiewerk over verricht en weten dat mensen die werkloos worden, niet meteen radicaal gaan stemmen of plots een diep wantrouwen koesteren. De omslag komt pas als ze terug aan werk geraken. Dan stemmen ze ineens op het Vlaams Blok en gaan ze een heel diep wantrouwen ontwikkelen. Misschien is het omdat werklozen zich in een hoek gedrumd voelen en pas wanneer ze weer een job hebben, durven tonen wat ze echt denken. Dit heeft een cynisch gevolg: wanneer de overheid de strijd tegen de werkloosheid aan het winnen is, zal het wantrouwen toenemen.
Een andere klassieke uitleg luidt: media lokken een vertrouwenscrisis uit. Goed, media veroorzaken bijzondere verschijnselen. De televisie toont politici die vertrouwenswaardig lijken maar dat niet zijn en omgekeerd. Ander fenomeen: journalisten vallen uit hun rol. Ze zijn geen waarnemers meer, wel spelers, ze willen aan agenda setting doen en dat leidt tot misverstanden. Als diegenen die een beleid in een samenleving moeten duiden zelf een agenda hanteren, kan dit het vertrouwen aanvreten. Tenslotte heb je de commerciële druk: een schandaal brengt economisch iets op. Maar ondanks al die vaststellingen is in de talloze studies over vertrouwen in de overheid, nooit bewezen dat media een determinerende rol spelen zouden spelen.
Waar moeten we de echte oorzaken dan wel zoeken?
ELCHARDUS: Onze samenleving kent al jaren een conflict over fundamentele waarden. Wij kregen als eerste teken politieke bewegingen – de groenen – die een andere manier van leven met minder commercie en een minder jachtig bestaan gingen propageren. We praten dan over mensen die zeer wantrouwig staan ten overstaan van de consumptiemaatschappij, maar ook tegenover de overheid. Dan heb je de problemen rond de migranten; een deel van de bevolking is etnocentrisch, zeg dus maar racistisch. Die mensen wantrouwen de overheid en de samenleving in hoge mate. Allerhande soorten elites – politici, beleidsmensen, instellingen – blijven zich terecht tegen racisme verzetten, maar dat voedt juist het wantrouwen. Die mensen kunnen niemand vertrouwen die hun ideeën over vreemdelingen niet onderschrijft.
Hebben intellectuelen de afgelopen jaren voldoende gewaarschuwd voor deze evoluties?
ELCHARDUS: Ik was geregeld verbaasd en boos. Te veel mensen die je als behorend tot een elite kan omschrijven, zijn met de stroom meegedreven. Neem de Witte Mars. Dat was een zeer fraaie uiting van oprechte verontwaardiging, maar meteen heeft men die willen duiden als een georganiseerde beweging, als een uiting van nieuw burgerschap, een radicale breuk met het verleden. Maar je kan alleen een proces van verandering op gang brengen door meer vat te krijgen op de werkelijkheid. Het heeft mij ook altijd verbaasd dat je midden in zo’n crisis als deze nooit kan spreken over de echte oorzaken ervan. Niemand is daarin geïnteresseerd.
Speelt het gevoel van onveiligheid een rol in de vertrouwenscrisis?
ELCHARDUS: Het verlies van religieuze waarden, van maatschappelijke projecten, het einde van de Grote Verhalen zijn andere oorzaken. Naast het gevoelen van onveiligheid maar ook: de persoonlijke situatie van een aantal burgers. Mensen die problemen hebben met hun partner, hun baas, hun buurman, projecteren een stuk van die ellende op de overheid. Dit is typisch aan een verzorgingsstaat die het signaal geeft: alle zorgen van de burger zijn zorgen van de overheid. Geen enkele regering kan al die zorgen opvangen en dit heeft onder meer geleid tot de zogenaamde enveloppefinanciering. De regering zegt: hier is het geld, doe het zelf en als het misloopt weet je meteen wie verantwoordelijk is.
In verband met vertrouwen is nog een ander verschijnsel belangrijk: we zijn niet meer bereid risico’s te nemen. Op het strand spoelt een potvis aan en een ramptoerist verklaart op tv: zoiets zouden ze toch niet mogen laten gebeuren. Het illustreert een onwaarschijnlijk naïef geloof in de beheersbaarheid van de wereld. Of neem de Amerikaanse vrouw die haar poedel wast, hem in de microgolfoven stopt om het beest te drogen, waarbij het de pijp uitgaat. De vrouw sleept de producent van de machine voor de rechter. In de handleiding stond niet dat je in de oven geen poedels mag drogen. Er stort een vliegtuig neer tijdens een meeting, er rallywagen gaat uit de baan, een kind slikt een speelgoedje in en meteen horen we: wie is er verantwoordelijk, wie is er schuldig?
Gaan we alsmaar vaker naar dit soort processen?
ELCHARDUS: Ik vrees dat het een onafwendbare evolutie is. Dat heeft te maken met verschillende factoren; de technologische ontwikkeling, de groei van de diensteneconomie,… We moeten ons afvragen hoe ver we willen gaan bij het leggen van verantwoordelijkheden en schuld. We moeten leren leven met grotere risico’s, maar die boodschap is zo moeilijk dat politici ze niet kunnen uitdragen. De mensen willen niet meer risico nemen of zelf verantwoordelijkheid opnemen, ze zoeken liever zekerheden. Er is het voorbeeld van Amerikaanse chirurgen. Zij krijgen enorme schadeclaims aan hun broek wegens medische misstappen. Gevolg: ze opereren niet meer op grond van heel hun medische kennis, maar proberen te allen prijze alle latere aansprakelijkheid te vermijden. Dan heb je dus geen dokters meer, wel ritualistische bureaucraten.
Moet een arts dan niet verantwoordelijk worden gesteld voor fouten die hij begaat?
ELCHARDUS: Er bestaat een groot verschil tussen schuld en verantwoordelijkheid. Als zo’n dokter effectief een fout maakt waarvan de gevolgen aanwijsbaar zijn, moet een samenleving voorzieningen treffen om de patiënt te vergoeden. Daarom is de arts nog niet schuldig, wel verantwoordelijk. Je kunt daarvoor verzekeringen ontwikkelen die sociaal niet belastend zijn.
Belandt een maatschappij door de fenomen die u omschrijft, niet snel in een onomkeerbare spiraal van wantrouwen?
ELCHARDUS: Dat gevaar is reëel. Ook al omdat mensen in tijden van diep wantrouwen in allerhande feiten of beweringen juist de redenen van hun wantrouwen bevestigd zien. Klassiek is het verhaal van de Amerikaanse krijgsgevangenen in Vietnam. Een aantal Amerikanen gelooft dat die daar echt nog zitten en iedere keer de overheid dit ontkent, zien ze daar de bevestiging van hun overtuiging in. Wij hebben naar aanleiding van de X1-verhalen de believers en de non believers. Veronderstel dat Dutroux vorige week was neergeschoten, dan hadden alle kranten vol gestaan met samenzweringstheorieën. Nu, wat zien we? Dat onze politici het wantrouwen van de burger in veel gevallen nog altijd aanzwengelen, ze gebruiken het als wapen in hun politieke discussie. Dat lijkt mij zeer gevaarlijk.
Hoe herstel je het vertrouwen?
ELCHARDUS: We zullen met een stuk wantrouwen moeten leren leven, maar je kunt een deel ervan wegnemen door rond zeer concrete thema’s te werken, bijvoorbeeld veiligheid. Scholen hebben een tot nu altijd onderschatte rol te spelen. Verder moeten partijen een samenleving een perspectief bieden. Wat vertelt de politiek ons nu? De ziekteverzekering staat op springen, de pensioenen zijn bedreigd, de armoede groeit, we moeten inleveren om de Maastrichtnormen te halen. Tien jaar houden onze politici de mensen al voor: vergeet uw dromen en aspiraties er is geen geld voor. Partijen moeten de samenleving geen utopie proberen te verkopen, maar een realistisch project.
Dat is werk op zeer lange termijn. Wat moet een regering meteen doen?
ELCHARDUS: Tonen dat ze vat krijgt op de problemen, dus op justitie en politie. Je moet proberen zo’n piekperiode van wantrouwen af te sluiten door weer greep te krijgen op de haarden van conflict. Politici dienen om maatschappelijke problemen te beheersen, maar we mogen niet verwachten dat ze alles onmiddellijk oplossen. Een aantal diepere oorzaken van de vertrouwenscrisis los je de eerste decennia niet op. Bovendien moet een maatschappij aanvaarden dat het gevaar op beroving, zelfs op ontvoering van kinderen zal blijven bestaan ondanks alle maatregelen.
Had de Commissie-Dutroux een goed antwoord kunnen zijn op zo’n piek van wantrouwen?
ELCHARDUS: Ze had een periode van hoog wantrouwen kunnen afsluiten. De Commissie moest het land terug met zichzelf verzoenen, maar mislukte daarin omdat de verwachtingen te hoog lagen en de Commissie zich veel te snel over schuld wou uitspreken. Die verwachtingen liggen nu weer hoog en de politieke wereld moet beseffen dat er geen tijd meer is om spelletjes te spelen. De mensen willen vooral één zaak: een eensgezinde en zeer concrete aanpak.
Bedoelt u dan dat de VLD fout zit met de dreiging geen tweederde meerderheid te leveren voor de hervormingen van justitie?
ELCHARDUS: De mensen willen dat onder meer het parlement eindelijk eensgezind zou handelen. Helaas zagen we onmiddellijk na de affaire van vorige week een aantal politici hervallen in de oude spelletjes tussen regering en oppositie.
Jos Grobben