Binnenkort keurt de Vlaamse regering het Decreet voor Integraal Waterbeleid goed en daarmee wordt een reeks maatregelen ingeluid om overstromingen te vermijden.
Dit is de derde Vlaamse regering die sinds de overstromingen van 1993 probeert de wateroverlast te beheersen. De waterellende bij de jaarwisseling plaatste de problematiek opnieuw op de politieke agenda. Niet het minst uit vrees voor de toenemende kritiek van hun Gentse kiezers sprongen premier Guy Verhofstadt (VLD), Vlaams minister van Leefmilieu Vera Dua (Agalev) en het Gentse SP.A-VLD stadsbestuur bijna letterlijk in de bres. Mede daarom zijn overstromingen nog nooit zo snel tot natuurramp uitgeroepen en aangepakt.
Sinds begin januari wordt bijna dagelijks op verschillende beleidsniveaus vergaderd en is het ontwerp van Decreet voor Integraal Waterbeleid aangepast. Als de Vlaamse regering dit decreet een dezer dagen goedkeurt, is het nog even wachten op het advies van de Raad van State en op de stemming in het Vlaams parlement. Daar ligt intussen ook een degelijk onderbouwd parlementair verzoekschrift, geredigeerd door de Bond Beter Leefmilieu, Natuurpunt en het Wereld Natuur Fonds. Zij pleiten voor een betere afvalwaterverwerking, minder bodemverharding en meer ‘ruimte voor water’. Vera Dua is verantwoordelijk voor de niet-bevaarbare waterlopen. Haar collega van Openbare Werken Steve Stevaert (SP.A) voor de bevaarbare waterwegen, maar hij laat Dua het integrale waterbeleid coördineren. Derde keer de goeie keer?
VERA DUA: Toen ik in 1999 Vlaams minister van Leefmilieu werd, was het decreet voor Integraal Waterbeleid een van mijn prioriteiten. Wij moeten immers rekening houden met de Europese kaderrichtlijn-water, die de lidstaten sinds eind 2000 verplicht om tegen 2015 een ‘goede oppervlaktewatertoestand’ en een ‘goede grondwatertoestand’ per stroomgebied te verzekeren.
Intussen zijn de geesten gerijpt, zowel in mijn eigen Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) als in de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) en in het parlement. Wie het debat in het Vlaams parlement op 16 januari heeft gevolgd, kon zien dat alle fracties meer ‘ruimte voor water’ willen en een samenwerking nastreven die niet langer door gemeente- en provinciegrenzen wordt beperkt, maar die georganiseerd wordt op het niveau van het stroomgebied, het bekken en het deelbekken. Bovendien hebben wij een principieel akkoord omtrent de toekomst van Polders en Wateringen. Intussen versterken wij de bekkenwerking. Van de elf geplande bekkens in Vlaanderen zijn er drie waarvoor reeds een bekkenbeheersplan wordt klaargemaakt: tegen eind dit jaar voor de Nete en tegen eind 2004 voor de IJzer en de Dender.
Daarmee komt wel een reeks nieuwe plannen en beheersstructuren op ons af, met de hele papierwinkel van dien.
DUA: Dat mag het niet worden. Ook nu zijn zoveel administraties met water bezig dat je van een verambtelijking kunt spreken. Het is precies de bedoeling iedereen rond de tafel en de neuzen in dezelfde richting te krijgen om de elf bekkens geïntegreerd aan te pakken. Elk van hen krijgt een permanent bekkensecretariaat, een bekkenbestuur waarin de politieke mandatarissen zetelen en een bekkenraad waarin alle betrokken sectoren vertegenwoordigd zijn.
Kunnen SP.A en Agalev zich vinden in de plannen om Polders en Wateringen aan de privésector te onttrekken, de dijkgraven naar huis te sturen en hun bevoegdheden in handen te geven van de overheid?
DUA: U kunt daar een groot ideologisch verhaal aan koppelen, maar in wezen is het eenvoudig. Polders – de hydrografische gebieden gewonnen op de zee – en Wateringen – sommige hydrografische gebieden in het binnenland – zorgen geregeld voor problemen omdat hun terreinkennis niet altijd het algemeen belang dient. Zij komen immers op voor de ingelanden zodat het waterbeheer nu vooral de landbouw dient. Die Polders en Wateringen vallen bovendien niet altijd samen met de elf bekkens die nu afgebakend zijn. Ten laatste tegen 2009 willen wij nieuwe waterschappen als onderdelen van de bekkens installeren.
U hebt misschien wel een oplossing voor Polders en Wateringen, maar waar gaat u de 10 miljoen euro halen die zij nu innen?
DUA: Op 15 januari heb ik met Vlaams minister-president Patrick Dewael (VLD) een bezoek gebracht aan het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Als je ziet hoe belangrijk de waterschappen in Nederland zijn en hoeveel de mensen daarvoor betalen, dan gaat het bij ons om bijna symbolische bedragen. Bovendien krijgen onze Polders en Wateringen nu al veel subsidies. Maar wij zullen een apart decreet voor de installatie van waterschappen in Vlaanderen moeten opstellen en die door de betrokken gewestelijke, provinciale en gemeentelijke overheden laten financieren.
Het ordewoord is nu ‘ruimte voor water’, maar toch zullen nog extra dijken nodig zijn en daarvoor zijn dan weer milieueffectrapporten vereist, waarin de hoogte van deze of gene dijk kan worden betwist.
DUA: Ik ben niet a priori tegen de bouw van dijken. Wie telkens weer met overstromingen te kampen krijgt, heeft niks aan een decreet waarvan de uitvoering misschien nog twintig jaar kan duren. In afwachting moeten wij curatief optreden.
Ook aan de rand van Gent moeten wij op de oevers van de Leie enkele dijken verhogen, landinwaarts verplaatsen of misschien ringdijken aanleggen rond bepaalde woonwijken, om op die manier de winterbedding van de rivier deels te herstellen. Verder moet de Leie op sommige plaatsen wellicht ook worden uitgebaggerd.
Wat doet u met 6,2 miljoen m3 slib in Vlaanderen dat nog zou moeten worden gebaggerd, maar waarvoor geen bergingsplaats is? Onder andere omdat milieubewegingen processen aanspannen en omdat baggerspecie nog altijd als afval en niet als grondstof wordt beschouwd.
DUA: Er zijn uiteraard milieunormen nodig. Nu saneren wij immers haventerreinen die destijds met vervuilde baggerspecie zijn opgehoogd. Ik geef wel toe dat wij geen overdreven eisen mogen stellen. Het probleem van de afvaldefinitie hebben wij ten dele opgelost in het Vlaams Reglement voor Afvalvoorkoming en -Beheer (Vlaria) en in het Vlaams Reglement voor Bodemsanering (Vlarebo). De normen zijn nu op elkaar afgestemd. Zo mogen wij voortaan een groot deel van de baggerspecie gebruiken als bodem of bouwstof. Rest het probleem van de vervuilde baggerspecie die wij niet kwijt kunnen. Nu wordt gezocht naar de best beschikbare technologie die zowel ecologisch als economisch verantwoord is. Ook de AWZ leert wat sanering van baggerspecie betekent. In het voorjaar wordt een sectoraal uitvoeringsplan voor baggerspecie aan de Vlaamse regering voorgelegd.
Ruimte voor water betekent ook oevers onteigenen en heraanleggen. Uw collega van Openbare Werken Stevaert heeft voor dit jaar slechts 1,25 miljoen euro en daarmee kan hij onder andere zes arbeiderswoningen aan de Dender in Geraardsbergen opkopen en afbreken.
DUA: Vóór de jongste overstromingen hadden wij al een urgentieprogramma klaar. Via het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven (FFEU) hadden wij vorig jaar al 7,5 miljoen euro en dit jaar nog eens 10 miljoen euro gereserveerd, om overstromingsgebieden en wachtbekkens te realiseren. Wij moeten uiteraard goed uitkijken waar wij zoiets doen. Als er veel woningen op de oever staan, hebben onteigeningen en afbraak weinig zin.
Daarentegen zijn er oevers en valleien waar weinig of geen woningen staan en waar met de landbouwers vergoedingen kunnen worden afgesproken als hun weilanden of akkers onder water lopen. Omdat die terreinen meestal aan onbevaarbare waterlopen liggen, is het normaal dat collega Stevaert daar niet veel geld voor reserveert. Hij is bevoegd voor de bevaarbare waterwegen en zit aan het einde van het watertraject, terwijl vooral stroomopwaarts structurele ingrepen nodig zijn.
Dan moeten bijvoorbeeld afgesloten zijarmen van de Leie opnieuw op de waterweg worden aangesloten. Maar dat willen milieugroeperingen dan weer niet, omdat de kwaliteit van het Leiewater slechter is dan dat van de zijarmen.
DUA: Er kan voor worden gezorgd dat die zijarmen het water slechts bij gevaarlijk hoog peil opvangen. Met andere woorden als hoge debieten de vervuiling verdunnen. Als wij trouwens moeten kiezen tussen natuurbehoud en de bescherming van woongebieden tegen overstromingen, dan is het evident dat wij voor de woongebieden kiezen. Integraal waterbeleid omvat bovendien maatregelen om de kwaliteit van het water te verbeteren. Bijvoorbeeld door de afvoer van riool- en regenwater te scheiden en zo te vermijden dat massa’s regenwater in de rioleringen de waterzuiveringsinstallaties ontregelen.
Veel van uw plannen vergen overleg met Wallonië en Frankrijk. Daar hebt u de federale regering voor nodig.
DUA: Soms is het makkelijker overleggen met het buitenland dan met Wallonië, maar op het overlegcomité van 9 januari, onder leiding van de premier, is wellicht een mogelijkheid geschapen om de wateroverlast in Geraardsbergen op te lossen door desnoods samen met het Waalse gewest een overstromingsgebied te creëren in Deux-Acren, stroomopwaarts bij de grens van het Vlaamse Gewest. Bovendien hebben wij op 3 december de nieuwe waterverdragen goedgekeurd waarbij zowel Vlaanderen, Wallonië, Brussel, België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland een internationaal juridische basis leggen om de waterproblematiek grensoverschrijdend aan te pakken. Wij zoeken uit hoe dit verder moet.
U wil dat er stroomopwaarts in Frankrijk meer Leie- en Scheldewater opgehouden wordt, maar dit is niet zo evident. Daarom vraagt AWZ ofwel een uitwateringsinstallatie te bouwen naast de sluizen in Terneuzen, richting Westerschelde, ofwel het afleidingskanaal van de Leie te verbreden, vanaf de sluis in Schipdonk bij Gent tot Zeebrugge, en vanaf Maldegem, parallel aan het Leopoldkanaal. Want, zeggen de ingenieurs, het water dat erin komt, moet er weer uit.
DUA: Daar zijn de oude olifanten weer. Wij moeten ons toch eens afvragen waarom er zoveel water in die stroombekkens komt. Pas als het bewijs geleverd is dat ingrepen stroomopwaarts onvoldoende zijn om de wateroverlast stroomafwaarts te vermijden, kunnen wij rond de tafel zitten om te zien welke infrastructuurwerken richting Zeebrugge of Westerschelde nodig zijn.
In Nederland heb ik trouwens duidelijk te horen gekregen dat wij de waterellende bij ons niet mogen misbruiken om een grotere zeesluis in Terneuzen te vragen, zoals Gentse SP.A- en VLD-politici dat nu doen. Dit project is van een andere orde. Bovendien laten de betrokken Nederlandse waterschappen opmerken dat het kanaal Gent-Terneuzen niet bedoeld is om water af te voeren. Ik koester grote omzichtigheid bij de grote plannen van de grote heren van Openbare Werken.
Wordt uw grootste moeilijkheid niet het opzetten van structuren die na de Vlaamse parlementsverkiezingen van juni 2004 niet meer op te doeken zijn? De liberalen spuwen de groenen al openlijk uit, de socialisten vrezen uw concurrentie en de christen-democraten willen weleens de bestuurders van Polders en Wateringen steunen in hun overlevingsstrijd.
DUA: Dit bewijst dat wij het verschil maken. Al is het duidelijk dat ook de VLD aandringt op een integraal waterbeleid. Minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen (VLD) legt nu zelfs onze kaarten van de overstromingsgebieden op die van zijn woonuitbreidingsgebieden. Hij wil zeker die gebieden niet aansnijden waar het water meer ruimte moet krijgen. Hij past dus de ‘watertoets’ al toe.
Frank De Moor