Waarom jongens het minder goed doen op school

Jongens worden door leerkrachten harder aangepakt dan meisjes. Dat blijkt uit tussentijdse resultaten van een grootschalig interuniversitair genderonderzoek. Het verklaart deels waarom jongens sneller schoolziek worden. ‘Als meisjes spieken, kijkt de leraar de andere kant op.’

Het onderwijs in Vlaanderen behoort tot de wereldtop, zo stellen de cijfers. Maar de jeugd voelt zich lang niet altijd zo top op school. Vooral jongens blijken er moeilijk hun draai te vinden. Zeker in het secundair onderwijs hebben ze moeite om de meisjes bij te benen. Jongens behalen minder goede punten, zijn sneller gedemotiveerd, hebben meer leerproblemen en verlaten de school vaker zonder diploma. Internationaal maken onderwijsexperts zich zorgen om het fenomeen.

Wat is er met de jongens aan de hand? ‘Niet veel. Meisjes zijn gewoon slimmer’, beweren sommige feministen. Maar dat klopt niet. Uit het Pisa-onderzoek, een driejaarlijks internationaal vergelijkend onderzoek dat vijftienjarigen toetst op taal, wiskunde en natuurwetenschappen, blijkt telkens weer dat de verschillen tussen jongens en meisjes op het vlak van intelligentie klein zijn – en niet erg interessant. Dat jongens onderpresteren, valt dus niet biologisch te verklaren.

Om te achterhalen waarom ze het dan toch zo moeilijk hebben, ging in 2012 het Procrustesproject van start: veertien onderzoekers van de KU Leuven, de UGent en de VUB volgen drie jaar lang meer dan 6000 Vlaamse leerlingen uit de eerste graad van het secundair onderwijs, samen met hun leerkrachten en ouders.

‘Het project is Procrustes gedoopt, naar de herbergier uit de Griekse mythologie die reizigers hardhandig in hun bed deed passen’, zegt Els Consuegra, onderwijsdeskundige aan de VUB en een van de betrokken onderzoekers. ‘Bleken ze te klein, dan rekte hij hen uit. Waren ze te groot, dan hakte hij een stuk van hun lichaam. Procrustes staat symbool voor het keurslijf dat ons onderwijs geworden is, het schoolsysteem waarin elke leerling geduwd wordt. Wie er niet perfect in past, heeft het moeilijk. En dat blijken vaak jongens te zijn.’

Consuegra onderzoekt de relaties tussen leerkrachten en leerlingen en presenteert op 4 maart haar voorlopige bevindingen op de VUB Campustalks. ‘Jongens hebben minder goede relaties met leerkrachten. Dat weten we uit enquêtes en interviews. Ze voelen zich vaker ongelijk behandeld. Meisjes komen met meer weg, en dat weten ze ook. Leerkrachten zijn zich daar veel minder van bewust. Ze denken dat ze alle leerlingen gelijk behandelen, maar video-opnamen laten zien dat dit niet zo is.’

Die beelden zijn een belangrijk onderdeel van Consuegra’s onderzoek. ‘Een camera registreert wat zich werkelijk in een klas afspeelt. Vaak merken leraren dan dingen op die ze tijdens de les zelf niet zagen’, zegt Consuegra. ‘Plots zien ze dat de meisjes op de eerste rij ook zitten te konkelfoezen, terwijl enkel de luidruchtige jongens achteraan berispt worden. Dat heeft ook te maken met verwachtingen en beelden die leerkrachten onbewust, en soms onterecht, in hun hoofd hebben. Zoals: ‘Jongens zijn stouter en moeten beter in het oog gehouden worden.’ Daar focus ik mijn onderzoek op. Zulke stereotypen kunnen heel hardnekkig zijn en nadelig voor de leerlingen.’

De VUB Crosstalks, waar ook Els Consuegra zal spreken, gaan door op 4 maart. http://crosstalks.vub.ac.be

DOOR ELKE LAHOUSSE – ILLUSTRATIES ZAZA

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content